Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
b. wegen en paden;
c. tuinen, erven en verhardingen;
d. groenvoorzieningen;
e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
f. recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. silo's zijn niet toegestaan;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 3.2.1 en toestaan dat zomermelkstallen, schuilgelegenheden voor vee en opslagschuurtjes voor gereedschap worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 150 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,5 m, mits:
- het gebouw rechtstreeks ten dienste staat van het betrokken agrarisch bedrijf;
- per agrarisch bedrijf niet meer dan één gebouw is toegestaan;
- het gebouw landschappelijk wordt ingepast;-
- onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet is verricht;
b. het bepaalde in lid 3.2.2 onder a en toestaan dat silo's worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 15 m;
c. het bepaalde in lid 3.2.2 onder b en toestaan dat erfscheidingen worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
d. het bepaalde in lid 3.2.2 onder c en toestaan dat overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 5 m.
3.4 Aanlegvergunning
3.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen ten behoeve van het agrarisch gebruik met een oppervlakte van meer dan 200 m²;
b. het aanleggen van overige verharde en halfverharde wegen en paden, met een oppervlakte van niet meer dan 500 m²;
c. het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden over een oppervlakte groter dan 1 ha, zodanig dat er een verschil in hoogte c.q. diepte ten opzichte van het bestaande maaiveld ontstaat van meer dan 0,5 m;
d. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
e. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen ten behoeve van de aanleg van paardrijdbakken.
3.4.2 Uitzonderingen
Het onder 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.4.3 Toelaatbaarheid
De onder 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven in de categorieën 1 en 2, zoals opgenomen in bijlage 1 ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf ten hoogste tot en met categorie 2’;
b. bedrijven in de categorieën 1, 2 en 3, zoals opgenomen in bijlage 1 ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf ten hoogste tot en met categorie 3’;
c. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
d. opslag en uitstalling;
e. wegen en paden;
f. parkeervoorzieningen;
g. tuinen, erven en verhardingen;
h. groenvoorzieningen.
In de bestemming zijn geluidszoneringsplichtige inrichtingen en zelfstandige kantoren niet toegestaan.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
e. overschrijding van het bouwvlak is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' ten behoeve van een luifel met een oppervlakte van niet meer dan 200 m².
4.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
a. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan;
b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
4.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bijbehorende bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
b. de gezamenlijke oppervlakte mag maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw maximaal 50% mag bedragen;
c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende
regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.3 Ontheffing van de gebruiksregels
a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.1 voor de uitoefening van detailhandel in relatie tot en in combinatie met bedrijfsactiviteiten, mits:
1. de oppervlakte ten behoeve van de detailhandelsactiviteiten niet meer bedraagt dan 15% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen tot een maximum van 150 m²;
2. de detailhandelsactiviteiten een directe relatie hebben met de bedrijfsactiviteiten.
b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.1 onder a. voor de vestiging van bedrijven die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, mits deze bedrijfsactiviteiten qua hinder en overlast voor de omgeving gelijkgesteld kunnen worden met een bedrijf in de toegestane categorie.
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van het openbaar nut zoals gebouwen ten behoeve van de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
b. terreinen;
c. ontsluitingswegen en verhardingen;
d. groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 6 Bedrijventerrein
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven in de categorieën 1 en 2, zoals opgenomen in bijlage 1 ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf ten hoogste tot en met categorie 2’;
b. bedrijven in de categorieën 1, 2 en 3, zoals opgenomen in bijlage 1 ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf ten hoogste tot en met categorie 3’;
c. in afwijking van het gestelde onder a. is ter plaatse van Edeseweg 103 het bestaande veevoederbedrijf (categorie 5) toegelaten;
d. bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
e. opslag en uitstalling;
f. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
g. parkeervoorzieningen;
h. tuinen, erven en verhardingen;
i. groenvoorzieningen.
In de bestemming zijn geluidszoneringsplichtige inrichtingen en zelfstandige kantoren niet toegestaan.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
e. overschrijding van het bouwvlak is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' ten behoeve van een luifel met een oppervlakte van niet meer dan 200 m².
6.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
a. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan;
b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een
bedrijfswoning
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bijbehorende bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
b. de gezamenlijke oppervlakte mag maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw maximaal 50% mag bedragen;
c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende
regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.3 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:
a. van het bepaalde in lid 6.1 voor de uitoefening van detailhandel in relatie tot en in combinatie met bedrijfsactiviteiten, mits:
1. de oppervlakte ten behoeve van de detailhandelsactiviteiten niet meer bedraagt dan 15% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen tot een maximum van 150 m²;
2. de detailhandelsactiviteiten een directe relatie hebben met de bedrijfsactiviteiten;
b. van het bepaalde in lid 6.1 onder a. voor de vestiging van een bedrijf in een categorie hoger dan de maximaal toegestane categorie, alsmede voor bedrijven die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, mits deze bedrijfsactiviteiten qua hinder en overlast voor de omgeving gelijkgesteld kunnen worden met een bedrijf in de toegestane categorie;
c. van het bepaalde in lid 6.1 onder b. voor de vestiging van bedrijven die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, mits deze bedrijfsactiviteiten qua hinder en overlast voor de omgeving gelijkgesteld kunnen worden met een bedrijf in de toegestane categorie.
Artikel 7 Detailhandel
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. detailhandel;
b. supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’;
c. groothandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘groothandel’;
d. bestaand wonen op de verdieping;
e. wegen en paden;
f. tuinen, erven en verhardingen;
g. parkeervoorzieningen;
h. groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij door middel van een bebouwingspercentage anders is aangegeven;
c. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
d. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven;
e. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende
regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 8 Dienstverlening
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. dienstverlenende bedrijven en dienstverlenende instellingen;
b. wonen op de verdieping;
c. wegen en paden;
d. tuinen, erven en verhardingen;
e. parkeervoorzieningen;
f. groenvoorzieningen;
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij door middel van een bebouwingspercentage anders is aangegeven;
c. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
d. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven;
e. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen aangegeven.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 9 Gemengd
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
b. dienstverlenende bedrijven en dienstverlenende instellingen, uitsluitend op de begane grond;
c. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
d. wonen, uitsluitend op de verdieping, met dien verstande dat op die plaatsen waar reeds op de begane grond gewoond wordt, dit is toegelaten;
e. tuinen, erven en verhardingen;
f. parkeervoorzieningen;
g. groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij door middel van een bebouwingspercentage anders is aangegeven;
c. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
d. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven;
e. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
9.3 Ontheffing van de gebruiksregels
a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.1 onder d voor wonen op de begane grond, mits de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden daardoor niet onevenredig worden beperkt.
b. Burgemeester en wethouder kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.1 voor het gebruik als horecabedrijf op de begane grond, mits er geen milieutechnische of overige bezwaren zijn en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden daardoor niet onevenredig worden beperkt.
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. bermen en beplantingen;
c. speelvoorzieningen;
d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
e. in- en uitritten;
f. voorzieningen voor langzaam verkeer.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 20 m²;
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. horecabedrijven in categorie 1, 2 en 3;
b. bestaand wonen op de verdieping;
c. tuinen, erven en verhardingen;
d. parkeervoorzieningen;
e. groenvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij door middel van een bebouwingspercentage anders is aangegeven;
c. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
d. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven;
e. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke en culturele voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘gemengd’;
b. wonen in de vorm van zorgappartementen en bijbehorende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘zorginstelling’;
c. onderwijs is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs’;
d. religieuze voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘religie’;
e. tuinen, erven en verhardingen;
f. parkeervoorzieningen;
g. groenvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij door middel van een bebouwingspercentage anders is aangegeven;
c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven;
d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven, met dien verstande dat waar alleen een bouwhoogte is aangegeven 30% van het gebouw een bouwhoogte van maximaal 12 meter mag hebben.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
12.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen voor de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘zorginstelling’ ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 12.2.1 onder c en d ten behoeve van een hogere goot- en bouwhoogte van respectievelijk 7 m en 12 m, onder voorwaarde dat deze hoogten voor maximaal 30 % van het gebouw kunnen worden verleend.
12.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 12.1 en andere maatschappelijke en culturele voorzieningen toestaan, met inachtneming van de volgende regels:
a. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats;
b. er vindt geen onevenredige toename van de parkeerdruk alsmede van de verkeersaantrekkende werking plaats.
Artikel 13 Recreatie - Volkstuinen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Volkstuinen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. volkstuinen;
b. gebouwen ten behoeve van volkstuinen zoals bergingen en opberghokken;
c. tuinen, erven en verhardingen;
d. groenvoorzieningen;
e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. de oppervlakte van gebouwen mag per individuele volkstuin niet meer bedragen dan 15 m², met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan aangegeven;
b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
Artikel 14 Sport
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. sportvelden;
b. gebouwen ten behoeve van sportdoeleinden met bijbehorende voorzieningen zoals clubgebouw, kantine en kleedkamers;
c. tuinen, erven en verhardingen;
d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
e. groenvoorzieningen;
f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g. speelvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij door middel van een bebouwingspercentage anders is aangegeven;
c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan aangegeven;
d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan aangegeven.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 15 m;
c. de bouwhoogte van opvangnetten mag niet meer bedragen dan 8 m;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
14.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 14.2.1 onder a en toestaan dat vrijstaande gebouwen, overkappingen en opslagschuurtjes worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,5 m.
Artikel 15 Tuin
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en verhardingen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
15.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldende de volgende regels:
a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 15.2.1 gestelde verbod voor de bouw van erkers, luifels en balkons aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw onder de volgende voorwaarden:
a. de diepte gemeten vanuit de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
b. de afstand tot de openbare weg mag niet minder dan 2 m bedragen.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik van de gronden en/of bouwwerken geldt de regel dat de gronden gelegen voor de voorgevel van een woning niet mogen worden gebruikt voor het stallen van caravans, voer- en vaartuigen.
Artikel 16 Verkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
b. parkeervoorzieningen;
c. groenvoorzieningen;
d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 10 m;
b. de bouwhoogte van signaleringsmasten mag niet meer bedragen dan 16 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
b. parkeervoorzieningen;
c. groenvoorzieningen;
d. speelvoorzieningen;
e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 6 m;
b. de bouwhoogte van signaleringsmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 18 Water
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
b. taluds en groenvoorzieningen;
c. voorzieningen voor langzaam verkeer en verblijf.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
Artikel 19 Wonen
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. aan-huis-verbonden beroepen;
c. lichte bedrijvigheid;
d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bij het erf behorende woning;
e. tuinen, erven en verhardingen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand' mogen woningen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen' mogen woningen uitsluitend halfvrijstaand of vrijstaand worden gebouwd;
d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ mogen woningen gestapeld worden gebouwd;
e. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
f. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
g. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
h. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
19.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bijbehorende woning gelden de volgende regels:
a. het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen, tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m²;
b. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 200 m² mag de onder a geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m²;
c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouw van een zwembad is niet toegestaan;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
19.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 19.2.3 onder a voor de bouw van een onoverdekt zwembad onder de volgende voorwaarden:
a. de oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 5% van het bouwperceel met een maximum van 50 m²;
b. de bouwhoogte van het zwembad boven peil mag niet meer bedragen dan 0,5 m;
c. de afstand tot de bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als nevengeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 50% van het vloeroppervlak van de woning tot een maximum van 30 m²;
b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
c. er dient op eigen terrein geparkeerd te worden;
d. detailhandel is niet toegestaan;
e. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij voor lichte bedrijvigheid geldt dat deze past in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
f. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
19.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:
a. van het bepaalde in lid 19.4 onder a. voor een omvang van de activiteit van niet meer dan 60% van het vloeroppervlak van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
b. van het bepaalde in lid 19.4 onder e voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de bedrijvigheid als genoemd in de categorieën 1 en/of 2.
Artikel 20 Waarde - Archeologie
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
20.2 Bouwregels
In het belang van het doel 'bescherming en veiligstelling van archeologische waarden' en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 100 m²:
a. dient de aanvrager van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Woningwet een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
b. kunnen aan een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Woningwet de volgende voorwaarden worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij vergunning te stellen kwalificaties, tenzij in het rapport als bedoeld onder a. naar het oordeel van burgemeester en wethouders is aangetoond, dat het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden.
20.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.2. onder a voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport, indien naar hun oordeel de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. In lid 20.2 onder b, dienen de woorden 'het rapport als bedoeld onder a.' in dat geval te worden gelezen als 'andere beschikbare informatie'.
20.4 Aanlegvergunning
20.4.1 Aanlegvergunning
Het is op de gronden gelegen binnen de bestemming ‘Waarde - Archeologie’ verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a. het aanleggen of verbreden van sloten, wateren en/of waterpartijen met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
b. het dempen van poelen;
c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe in ieder geval worden gerekend af- en vergraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, aanleggen van drainage en het aanbrengen van verhardingen, een en ander met een oppervlakte van meer dan 100 m².
20.4.2 Uitzonderingen
Het in dit lid onder 20.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen, overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
20.4.3 Toelaatbaarheid
Aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van het doel 'bescherming en veiligstelling van archeologische waarden' op grond waarvan de volgende regels van toepassing zijn:
a. de aanvrager dient een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, tenzij naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld;
b. aan de vergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
3. de verplichting de uitvoering van werk of de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij vergunning te stellen kwalificaties,tenzij in het rapport, dan wel de andere beschikbare informatie, als bedoeld onder a., naar het oordeel van burgemeester en wethouders is aangetoond dat het werk of de werkzaamheid waarop de aanvraag betrekking heeft niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van archeologische waarden.
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, in die zin dat op de in lid 20.1 bedoelde gronden, dan wel gedeelten daarvan, het doel 'bescherming en veiligstelling van archeologische waarden' niet van toepassing is, indien:
- uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.