Inhoud
 
Gemeente:
Ede
PlanNaam:
Uitwerkingsplan bestemmingsplan ENKA-terrein, Boswonen, deelgebied E
Status:
Vastgesteld
Datum:
18-10-2011

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. houtopstanden en bomen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  4. bermen en beplantingen;

  5. speelvoorzieningen;

  6. voorzieningen voor langzaam verkeer;

  7. nutsvoorzieningen;

  8. terreinafscheidingen en muren;

  9. brandveiligheidsvoorzieningen en blusvoorzieningen;

  10. inritten ten behoeve van de bestemming ‘Wonen’ met dien verstande dat per kavel maximaal 1 inrit met een maximale breedte van 4 meter is toegestaan.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, geldt de volgende regel:

de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.

 

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

3.3.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;

  2. het aanleggen van verhardingen met een oppervlakte groter dan 5% van de in deze bestemming opgenomen aaneengesloten gronden;

  3. het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;

  4. het dempen van watergangen.

 

3.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  1. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  2. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen.

 

3.3.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  1. deze verband houden met de doeleinden, die aan het desbetreffende bestemming zijn toegekend, en
  2. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke, cultuurhistorische, natuur- en monumentale waarden en kwaliteiten niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.