Vóór het stellen van nadere eisen of het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge artikel 3.6
van de Wet ruimtelijke ordening worden belanghebbenden gedurende een periode van twee weken in
de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Hiertoe wordt het plan, met de daarop
betrekking hebbende stukken, ter inzage gelegd. Voorafgaande aan de terinzagelegging geeft het
bestuursorgaan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte
wijze kennis van het ontwerp.