Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
-
bescherming van landschappelijke waarden;
-
wegen en paden;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
silo's zijn niet toegestaan;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2 voor de bouw van een veldschuur, waarvan het oppervlak niet meer mag bedragen dan 50 m² en de goot- en bouwhoogten niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m.
3.4 Aanlegvergunning
3.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het verharden van agrarische perceel- en/of kavelontsluitingswegen buiten het bouwvlak met een grotere breedte dan 3 m;
-
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen ten behoeve van het agrarisch gebruik, niet zijnde perceel- en/of kavelontsluitingswegen, met een oppervlakte van meer dan 200 m²;
-
het aanleggen van overige verharde en halfverharde wegen en paden, met een oppervlakte van niet meer dan 500 m²;
-
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik.
3.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven in de categorieën A en B, zoals opgenomen in bijlage 1 (Staat van bedrijven), met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
bedrijf van categorie C, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf van categorie C’;
-
bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
-
tuincentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘tuincentrum’;
-
verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg’;
-
opslag en uitstalling;
-
wegen en paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
-
de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg’ is een luifel dan wel overkapping met een oppervlakte van niet meer dan 200 m² toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen.
4.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd:
b. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn, dan wel op een afstand van maximaal 2 m daarachter;
c. per bedrijf is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
-
-
-
bij een vrijstaande woning zijn de volgende regels van toepassing:
-
- de breedte van de woning mag niet minder bedragen dan 6 m en niet meer bedragen dan 12 m;
-
de diepte van de woning mag niet meer bedragen dan 12 m;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
-
bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende regels van toepassing:
-
-
de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³;
-
de aangegeven goot- en bouwhoogte mogen niet worden overschreden.
-
4.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bijbehorende bedrijfswoning gelden de volgende regels:
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
-
het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning mag maximaal 50% bedragen, tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m²;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van de naar de weg gekeerde gebouwen niet meer dan 1 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.3 Ontheffing van de gebruiksregels
4.3.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.1 onder a voor het toestaan van bedrijven die naar aard en milieubelasting of ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende regels:
a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
4.3.2 Toestaan detailhandel
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.1 voor de uitoefening van detailhandel in relatie tot en in combinatie met bedrijfsactiviteiten, mits:
-
de oppervlakte ten behoeve van de detailhandelsactiviteiten niet meer bedraagt dan 15% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen tot een maximum van 150 m²;
-
de detailhandelsactiviteiten een directe relatie hebben met de bedrijfsactiviteiten.
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van het openbaar nut zoals gebouwen ten behoeve van de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
-
terreinen;
-
ontsluitingswegen en verhardingen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel;
-
bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
-
wegen en paden;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
-
de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
6.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd:
b. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn, dan wel op een afstand van maximaal 2 m daarachter;
c. per bedrijf is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
1. bij een vrijstaande woning zijn de volgende regels van toepassing:
-
- de breedte van de woning mag niet minder bedragen dan 6 m en niet meer bedragen dan 12 m;
-
de diepte van de woning mag niet meer bedragen dan 12 m;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
2. bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende regels van toepassing:
-
-
de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³;
-
de aangegeven goot- en bouwhoogte mogen niet worden overschreden.
-
6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bijbehorende bedrijfswoning gelden de volgende regels:
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
-
het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning mag maximaal 50% bedragen, tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m²;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 7 Dienstverlening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
dienstverlenende bedrijven en dienstverlenende instellingen;
-
kantoren;
-
wegen en paden;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
-
de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 8 Gemengd - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. dienstverlenende bedrijven en dienstverlenende instellingen, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat uitsluitend op die plaatsen waar bestaand gebruik op verdiepingen is gevestigd, dit is toegelaten;
b. detailhandel, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat uitsluitend op die plaatsen waar bestaande detailhandel op verdiepingen is gevestigd, dit is toegelaten;
c. horecabedrijven van de categorieën 2 en 3, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat uitsluitend op die plaatsen waar bestaande horecabedrijven op verdiepingen zijn gevestigd, dit is toegelaten;
d. wonen, uitsluitend op de verdieping, met dien verstande dat op die aatsen waar reeds op de begane grond gewoond wordt, dit is toegelaten;
e. tuinen, erven en verhardingen;
f. parkeervoorzieningen;
g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
h. groenvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
-
de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven, met dien verstande dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
8.3 Specifieke gebruiksregels
Het maximale verkoopvloeroppervlak ten behoeve van het doel ‘detailhandel’ mag niet meer dan 150 m² bedragen.
8.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 8.3 en toestaan dat het verkoopvloeroppervlak ten behoeve van het doel ‘detailhandel’ maximaal 300 m² mag bedragen, mits de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden daardoor niet onevenredig worden beperkt.
Artikel 9 Gemengd - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
dienstverlenende bedrijven en dienstverlenende instellingen, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat uitsluitend op die plaatsen waar bestaand gebruik op verdiepingen is gevestigd, dit is toegelaten;
-
wonen, uitsluitend op de verdieping, met dien verstande dat op die plaatsen waar reeds op de begane grond gewoond wordt, dit is toegelaten;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
-
de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven, met dien verstande dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 10 Gemengd - 3
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd – 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat uitsluitend op die plaatsen waar bestaande detailhandel op verdiepingen is gevestigd, dit is toegelaten;
-
wonen, uitsluitend op de verdieping, met dien verstande dat op die plaatsen waar reeds op de begane grond gewoond wordt, dit is toegelaten;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
-
de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven, met dien verstande dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 11 Gemengd - 4
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke en culturele voorzieningen, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat uitsluitend op die plaatsen waar bestaand gebruik op verdiepingen is gevestigd, dit is toegelaten;
-
dienstverlenende bedrijven en dienstverlenende instellingen, uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat uitsluitend op die plaatsen waar bestaand gebruik op verdiepingen is gevestigd, dit is toegelaten;
-
wonen, uitsluitend op de verdieping, met dien verstande dat op die plaatsen waar reeds op de begane grond gewoond wordt, dit is toegelaten;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
-
de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven, met dien verstande dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 12 Groen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
bermen en beplantingen;
-
speelvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen voor langzaam verkeer.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 20 m²;
-
de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
Artikel 13 Horeca
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
horecabedrijven van de categorieën 1 tot en met 3;
-
wegen en paden;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
-
de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 14 Maatschappelijk
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. levensbeschouwelijke voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘religie’;
b. sportvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘sport’;
c. zorginstellingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘zorginstelling’;
d. onderwijsinstelling waaronder begrepen sportvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs’;
-
molen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – molen’;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de ashoogte van de molen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen.
14.3 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 14.1 en andere maatschappelijke en culturele voorzieningen toestaan, met inachtneming van de volgende regels:
a. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats;
b. er vindt geen onevenredige toename van de parkeerdruk alsmede van de verkeersaantrekkende werking plaats.
Artikel 15 Recreatie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
speelvelden en speeltuin met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘speeltuin’;
-
volktuinen met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuin’;
-
verhardingen;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
Artikel 16 Tuin
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en verhardingen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van bestaande gebouwen onder de volgende voorwaarden:
a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte vermeerderd met 10%.
16.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldende de volgende regels:
-
het bouwen van overkappingen en/of carports is niet toegestaan;
-
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
16.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 16.2.1 gestelde verbod voor de bouw van erkers, luifels en balkons aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw onder de volgende voorwaarden:
-
de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
-
de afstand tot de openbare weg mag niet minder dan 2 m bedragen.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik van de gronden en/of bouwwerken geldt de volgende regel:
-
de gronden gelegen voor de voorgevel van een woning mogen niet worden gebruikt voor het stallen van aan het gebruik ontrokken caravans, voer- en vaartuigen.
Artikel 17 Verkeer
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van signaleringsmasten mag niet meer bedragen dan 16 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 18 Verkeer - Verblijfsgebied
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van signaleringsmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 19 Water
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
b. groenvoorzieningen;
c. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
d. bruggen en duikers.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
Artikel 20 Wonen
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. aan-huis-verbonden beroepen;
c. lichte bedrijvigheid;
d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bij het erf behorende woning;
e. tuinen, erven en verhardingen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand' mogen woningen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen' mogen woningen uitsluitend halfvrijstaand of vrijstaand worden gebouwd;
d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ mogen woningen gestapeld worden gebouwd;
e. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven;
f. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter;
g. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
h. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
20.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bijbehorende woning gelden de volgende regels:
a. het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen, tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m²;
b. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 200 m² mag de onder a geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m²;
c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouw van een zwembad is niet toegestaan;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 m mag bedragen;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
20.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.2.3 onder a voor de bouw van een onoverdekt zwembad onder de volgende voorwaarden:
a. de oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 5% van het bouwperceel met een maximum van 50 m²;
b. de bouwhoogte van het zwembad boven peil mag niet meer bedragen dan 0,5 m;
c. de afstand tot de bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als nevengeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:
a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 50% van het vloeroppervlak van de woning tot een maximum van 30 m²;
b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
c. detailhandel is niet toegestaan;
d. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving, waarbij voor lichte bedrijvigheid geldt dat deze past in categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
20.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:
a. van het bepaalde in lid 20.4 onder a. voor een omvang van de activiteit van niet meer dan 60% van het vloeroppervlak van de woning tot een maximum van 80 m², mits de activiteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft en behoudt, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
b. van het bepaalde in lid 20.4 onder d voor het toestaan van lichte bedrijvigheid die niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de bedrijvigheid als genoemd in de categorie A.
Artikel 21 Wonen – Garageboxen
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Garageboxen' aangewezen gronden zijn bestemd voor garageboxen ten behoeve van het stallen van auto’s.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
garageboxen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak;
-
de bebouwde oppervlakte van een garagebox mag niet meer bedragen dan 25 m²;
-
de goot- en bouwhoogten mogen niet meer bedragen dan aangegeven.
21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
Artikel 22 Leiding – Hoogspanning
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. bestaande bovengrondse hoogspanningsleidingen;
b. het tegengaan van een te hoge magneetveldbelasting op magneetveldgevoelige en magneetveldbeoordelingsplichtige objecten.
22.2 Bouwregels
-
Op de gronden als bedoeld in lid 22.1 mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – mast’ bouwwerken ten dienste van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd, waarbij geldt dat de bouwhoogte van palen en masten ten behoeve van hoogspanningsleidingen niet meer mag bedragen dan 65 m, en de bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer mag bedragen dan 1,5 m.
-
Voor zover gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn toegestaan op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en), zijn gelegen binnen de gronden als bedoeld in lid 22.1, mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan de bestaande hoogte.
22.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 22.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de in lid 22.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemming(en), indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende hoogspanningsverbinding en ter zake vooraf advies van de beheerder is ingewonnen.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van bouwwerken als drager van reclame-uitingen;
-
gebruik van gronden en bouwwerken binnen de magneetveldzone van een hoogspanningsleiding als magneetveldgevoelig object dan wel magneetveldbeoordelingsplichtig object, met uitzondering van bestaande objecten.
Artikel 23 Waarde - Archeologie
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
23.2 Bouwregels
- Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
-
Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 23.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
-
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
-
een bouwwerk waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 250 m² bedraagt;
-
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
-
23.3 Ontheffing van de bouwregels
- Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 23.2 sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
Ontheffing als bedoeld in 23.3 sub a. wordt verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
-
Ontheffing als bedoeld in 23.3 sub a. wordt voorts verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing regels te verbinden gericht op:
1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2. het doen van opgravingen;
3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
23.4 Aanlegvergunning
23.4.1 Verboden werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
-
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
23.4.2 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van 23.4.1 sub a. geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:
- het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van opgravingen;
-
begeleiding van de aanlegwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.
23.4.3 Uitzonderingen
Het verbod, als bedoeld in 23.4.1 sub a, is niet van toepassing indien:
- de werken die, voor zover deze zijn gelegen binnen deze bestemming, een oppervlakte hebben tot ten hoogste 250 m² of een omvang van ten hoogste 250 m²;
-
de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
-
behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
-
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
23.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door:
- de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
1. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
2. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld;
-
de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 24 Waarde - Beschermd Gezicht
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd Gezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de waardevolle zichtbare en onzichtbare elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht.
24.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen, mag op of in deze gronden niet worden gebouwd.
24.3 Aanlegvergunning
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
1. het aanbrengen of wijzigen van oppervlakteverhardingen;
2. het wijzigen van de inrichting van wegen en paden.
b. Een aanlegvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan overeenkomstig de in lid 24.1 bepaalde doeleinden beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Bij deze beoordeling dient advies ingewonnen te worden bij de monumentencommissie.
c. Geen aanlegvergunning als bedoeld onder a is vereist voor:
1. werken en werkzaamheden, binnen het kader van het op de bestemming gerichte normale onderhoud, gebruik en beheer;
2. werken en werkzaamheden welke op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.