Regels
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS...................................................................................... 2
Artikel 1 Begrippen.................................................................................................................................................... 2
Artikel 2 Wijze van meten..................................................................................................................................... 7
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS.................................................................................. 8
Artikel 3 Bedrijf............................................................................................................................................................ 8
Artikel 4
Centrum – 3.............................................................................................................................................. 8
Artikel 5 Verkeer – Verblijfsgebied............................................................................................................... 11
Artikel 6 Wonen....................................................................................................................................................... 12
Artikel 7
Waarde - Archeologie 1................................................................................................................. 15
Artikel 8 Waarde - Beschermd stadsgezicht 2........................................................................................ 16
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE
GEBRUIKSREGELS..................................................................... 18
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel........................................................................................................................... 18
Artikel 10 Algemene bouwregels................................................................................................................... 18
Artikel 11 Algemene gebruiksregels............................................................................................................. 18
Artikel 12 Algemene ontheffingsregels...................................................................................................... 19
Artikel 13
Algemene aanduidingsregels................................................................................................... 20
Artikel 14 Overige regels..................................................................................................................................... 21
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN
SLOTREGELS.................................................................... 22
Artikel 15 Overgangsregel.................................................................................................................................. 22
Artikel 16 Slotregel................................................................................................................................................. 22
Bijlage 1 Staat van
bedrijfsactiviteiten milieucategorieën 1 en 2.................................... 23
het bestemmingsplan
Hart van Nieuwstad van de gemeente Culemborg.
bestemmingsplan:
de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0216.BPHartvanNieuwstad-CO01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
aanduiding:
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
voorwaarden worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van
deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft.
aan huis verbonden beroep:
het uitoefenen van
een vrij beroep en/of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief,
juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee
gelijk te stellen gebied, in een woning, met dien verstande dat de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat de activiteit een ruimtelijke
uitwerking of uitstraling heeft die met de woning in overeenstemming is.
achtergevelrooilijn:
-
de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw
is georiënteerd;
-
indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen
bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de
achtergevel van het hoofdgebouw -zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde
bijgebouwen- alsmede het verlengde daarvan.
archeologisch onderzoek:
in een schriftelijke
rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag
van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden.
archeologische
monumentenzorg:
zorg
die zich richt op het optimaal beheer van de bodem als unieke bron van
informatie over de geschiedenis van Nederland.
archeologische
waarde:
de
aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in
dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit
in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.
bebouwing:
één of meer gebouwen
en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bestaande situatie (bebouwing en gebruik):
a. bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip
van de terinzagelegging van het ontwerpplan,
dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
b. het gebruik van grond en opstallen, zoals
aanwezig op het tijdstip dat het plan
rechtskracht heeft verkregen.
bijgebouw:
een gebouw,
behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zich
daarvan door zijn constructie of afmetingen visueel onderscheidt.
bouwlaag/verdieping:
een doorlopend
gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte
liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitzondering van onderbouw
en zolder.
bouwperceel:
een aaneengesloten
stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
bouwperceelgrens:
de grens van een
bouwperceel.
bouwvlak:
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwen:
het plaatsen, het
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
bouwwerk:
elke constructie van
enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct
hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun
vindt in of op de grond.
detailhandel:
het bedrijfsmatig te
koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen of
bewaren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit; dienstverlening door een horecabedrijf wordt hieronder niet
begrepen.
evenement:
gebeurtenis
gericht op een groot publiek, op het gebied van kunst, sport, ontspanning en
cultuur.
extensief recreatief medegebruik:
een vorm van
recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de
bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden zoals wandelen,
fietsen en dergelijke.
gebouw:
elk bouwwerk, dat
een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
grootschalige detailhandel:
detailhandel in
meubels, keukens en badkamers en een bouwmarkt, voor allen geldt met een
verkoopvloeroppervlakte van tenminste
functie waarvoor het
hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
hoofdgebouw:
een gebouw dat op
een bouwperceel door zijn ligging, constructie, afmetingen en functie dan wel
gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
horecabedrijf:
een bedrijf of
instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse
worden verstrekt, waarbij in dit plan onderscheid is gemaakt in de volgende
categorieën:
categorie I:
winkelgebonden daghoreca bedrijven die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen
en waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt
verstrekt. Bij de openingstijden wordt aangesloten op de openingstijden van de
winkels. Bedrijven die vallen onder deze categorie zijn: ijssalons,
broodjeszaken, lunchrooms, theekoffiehuizen (geen verkoop van drugs),
espressobars, crêperies, patisserieën, croissanteries, traiteurs en
konditoreien.
categorie II:
maaltijdverstrekkers waar bedrijfsmatig overwegend ter plaatse bereide
maaltijden worden verstrekt, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig
verstrekken van alcoholhoudende dranken, en die in het algemeen gedurende de
avonduren zijn geopend. Bedrijven die onder deze categorie vallen zijn: (petit)
restaurants, bistro's, pizzeria's, snelbuffet en afhaalcentra.
categorie III:
logiesverstrekkers waar bedrijfsmatig gelegenheid wordt gegeven tot
overnachting met als hoofddoel het verschaffen van logies en, ondergeschikt aan
het hoofddoel, eventueel bedrijfsmatig verstrekken van maaltijden en/of (niet)
alcoholhoudende dranken.
categorie IV:
spijsverstrekkers waar in hoofdzaak bedrijfsmatig kleinere etenswaren worden
verstrekt en waar naast de etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt
verstrekt. Bedrijven die onder deze categorie vallen zijn: broodjeszaken,
automatieken, lunchrooms, ijssalons, crêperies, patisserieën croissanteries,
traiteurs, pannenkoekenhuizen, shoarmazaken, cafetaria's en konditoreien.
categorie V: drankverstrekkers
waar in hoofdzaak bedrijfsmatig (alcoholhoudende) dranken worden verstrekt, al
dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van kleinere
etenswaren waar al dan niet muziek (mechanisch of niet-mechanisch) ten gehore
wordt gebracht. Deze bedrijven hebben in het algemeen hoge bezoekersaantallen
gedurende de avond en de nacht. Bedrijven die onder deze categorie vallen zijn:
cafés, bars, pubs, taveernes, sociëteiten en danscafés.
categorie VI:
discotheken en nachtzaken horecabedrijven waar in hoofdzaak bedrijfsmatig
gelegenheid wordt geboden tot dansen op mechanische en/of levende muziek al dan
niet in combinatie met het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken en/of
etenswaren en/of horecabedrijven die ook gedurende (een deel van) de nacht
geopend zijn. Deze bedrijven hebben in het algemeen hoge bezoekersaantallen
gedurende de avond en nacht. Bedrijven die onder deze categorie vallen zijn:
discotheken, dancings, nachtclubs, nachtcafés, bardancings.
categorie VII:
coffeeshops die als hoofddoel hebben het verstrekken van softdrugs met als
nevenactiviteit het verstrekken van niet-alcoholhoudende dranken.
kantoor met baliefunctie:
een kantoor met een
publieksaantrekkende hoofdfunctie, zoals een bank, postkantoor, gemeentehuis,
reisbureau, makelaar, een uitzendbureau en dergelijke.
kaprichting:
de richting van de
kap ten opzichte van de voorgevel.
kapvorm:
de wijze waarop het
hoofdgebouw is afgedekt.
lichte bedrijvigheid:
het op ambachtelijke
wijze vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of
diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de van deze regels deel
uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten.
ondergeschikte functie:
functie waarvoor
maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden
gebruikt.
prostitutie:
het zich beschikbaar
stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander
tegen vergoeding.
raamprostitutie:
een seksinrichting
met één of meer ramen van waarachter de prostituee tracht de aandacht van
passanten op zich te vestigen.
publiekverzorgend ambacht en dienstverlening:
een ambachtelijk
c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert
aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, kapper, videotheek,
kinderdagverblijf en dergelijke, met dien verstande dat de detailhandelsfunctie
ondergeschikt dient te zijn.
seksinrichting:
een inrichting,
bestaande uit één of meer voor publiek toegankelijke besloten ruimten, waarin
bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen
worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden;
onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een
bordeel, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en erotische
massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.
sekswinkel:
een voor het publiek
toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch
pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd.
straatprostitutie:
het door
handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot
prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.
voorgevelrooilijn:
de grens van het
bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is c.q. moet worden
georiënteerd.
woning:
een complex van
ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één
huishouden.
woningtype:
de bouwwijze van de
woningen in relatie tot de omgeving, waarbij sprake is van de volgende bouwwijzen:
vrijstaand, halfvrijstaand en/of geschakeld, aaneengebouwd of gestapeld.
zijgevelrooilijn:
een denkbeeldige
lijn die wordt getrokken langs de zijgevel van het hoofdgebouw alsmede het
verlengde daarvan.
Bij toepassing van
deze regels wordt als volgt gemeten:
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat
met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het
bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in
de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
breedte c.q. de lengte van een bouwwerk:
tussen de
buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke
scheidingsmuren.
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot
aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel.
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot
aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde,
met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde
van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
peil:
a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang
onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte
van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte
van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte
bouwterrein vermeerderd met
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
3.3 Nadere eisen
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum –
a. op de begane
grond:
1) detailhandel tot een maximaal gebruiksoppervlakte van
2) bestaande horeca;
3) kantoren met baliefunctie;
4) kantoren zonder baliefunctie;
5) 5 kleinschalige
maatschappelijke voorzieningen, tot een vloeroppervlakte van maximaal
6) publiekverzorgend ambacht en dienstverlening;
7) bedrijven in de bijlage 1 (Staat van
bedrijfsactiviteiten) onder de categorie A, B en
C;
8) wonen;
b. op de
verdieping(en): 1 en 2 wonen;
c. alsmede voor:
d. tuinen, erven
en verhardingen;
e. (on)verharde
wegen en paden;
f. groenvoorzieningen;
g. speelvoorzieningen;
h. water en
waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het
bouwvlak worden gebouwd. De voorgevelrooilijn mag uitsluitend worden
overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan
de volgende voorwaarden:
1. De overschrijding dient vanuit
verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar te zijn.
2. De overschrijding mag niet meer
bedragen dan
b. Het bebouwingspercentage mag niet meer dan
80 bedragen, behoudens het bepaalde onder
c.
c. Bestaande bebouwing, overeenkomstig de
bestemming, met een hoger bebouwingspercentage dan onder b is vermeld, voldoet
aan het plan, met dien verstande dat de bebouwing mag worden vernieuwd maar
niet worden uitgebreid.
4.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van
hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2
bouwlagen met kap, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding
‘maximum aantal bouwlagen’.
b. Ieder hoofdgebouw dient door hellende
dakvlakken te zijn afgedekt.
4.2.3 Aan- en
uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van
aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen
zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op
een afstand van ten minste
c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan
de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,20m.
d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e. het bebouwingspercentage zoals vermeld in
lid 4.2.1 onder b mag niet worden overschreden.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
4.3 Nadere eisen
a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen ten aanzien van de situering, diepte, breedte, goothoogte,
bouwhoogte en dakschilden van hoofdgebouwen.
b. De onder a genoemde eisen mogen slechts
worden gesteld voor het behoud van en ter
voorkoming van de
aantasting van het beschermd stadsgezicht zoals verwoord in de
kwaliteitsdoelstellingen die zijn opgenomen in het ‘Beeldkwaliteitplan
binnenstad Culemborg’.
c. Voor het stellen van nadere eisen ten
aanzien van de dakschilden van hoofdgebouwen dient getoetst te worden aan de
kappenkaart behorend bij het ‘Beeldkwaliteitplan binnenstad Culemborg’.
4.4 Ontheffing van
de gebruiksregels
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer-
Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. erftoegangswegen;
b. fiets- en voetpaden;
c. groenvoorzieningen;
d. parkeervoorzieningen;
e. speelvoorzieningen;
f. nutsgebouwen en -voorzieningen;
g. geluidwerende voorzieningen;
h. kermis, markten en evenementen;
i. water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
j. stallingvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Binnen deze
bestemming binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Hart van Nieuwstad”
mogen maximaal vier gebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van deze gebouwen gelden
de volgende bepalingen:
a. De nokhoogte van de gebouwen mag niet meer
dan
b . De oppervlakte van de afzonderlijke
gebouwen (fietsenstalling, (muziek)kiosk of een vergelijkbaar gebouw) mag niet meer
dan
5.3 Nadere eisen
a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen ten aanzien van de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen.
b. Bij toepassing van de onder a genoemde
eisen mag de historische en/of stedenbouwkundige betekenis van de openbare
ruimte alsmede de verkeersveiligheid niet onevenredig worden aangetast, waarbij
van onevenredige aantasting sprake is als door een bebouwings- of
gebruikersinitiatief de diversiteit (qua verschijning, functie of tijdsbeeld)
en de historische en/ of stedenbouwkundige betekenis van de openbare ruimte
wordt aangetast.
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woondoeleinden;
b. aan huis verbonden beroepen;
c. lichte bedrijvigheid, genoemd in de Staat
van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 1) onder de milieucategorieën 1 en 2 als
nevenactiviteit;
d horeca categorie 4 ter plaatse
van de aanduiding ‘horeca’;
e. groenvoorzieningen, inclusief
speelvoorzieningen;
f. tuinen, erven en verhardingen;
g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. Ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’
mogen uitsluitend gestapelde hoofdgebouwen worden gebouwd.
b. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het
bouwvlak worden gebouwd. De voorgevelrooilijn mag uitsluitend worden
overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan
de volgende voorwaarden:
1. De
overschrijding dient vanuit verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar
te zijn.
2. De
overschrijding mag niet meer bedragen dan
3. De
afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan
4. De
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de
bijbehorende woning.
5. De
breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de
voorgevel van de woning.
6.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van
hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2
bouwlagen met kap, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding
‘maximum aantal bouwlagen’.
b. Ieder hoofdgebouw dient door hellende
dakvlakken te zijn afgedekt.
6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van
aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen
zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op
een afstand van ten minste
c. Achter de achtergevel van het hoofdgebouw
moet een aaneengesloten open ruimte aanwezig zijn van ten minste
d. Het bebouwingspercentage van het gedeelte
van de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag
maximaal 50% bedragen.
e. Het bebouwde oppervlak van de aan- en
uitbouwen en bijgebouwen op een bouwperceel mag maximaal
f. Bij aaneengebouwde woningen mag de diepte
van een uitbouw aan de achtergevel maximaal
g. Bij halfvrijstaande, geschakelde en
vrijstaande woningen mag de diepte van een uitbouw aan de achtergevel maximaal
h. Bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één
der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot op een
afstand van
i. De goothoogte mag niet meer bedragen dan
j. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. De bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer dan
b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
6.3 Nadere
eisen
a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen ten aanzien van de goot- en bouwhoogte en diepte van hoofd- en
bijgebouwen.
b. De onder a genoemde eisen mogen slechts
worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van het
beschermd stadsgezicht zoals verwoord in de kwaliteitsdoelstellingen die zijn
opgenomen in het “Beeldkwaliteitplan binnenstad Culemborg”.
c. Voor het stellen van nadere eisen ten
aanzien van de bouwhoogte van hoofdgebouwen dient getoetst te worden aan de
bouwlagenkaart die is opgenomen in het “Beeldkwaliteitplan binnenstad Culemborg”
.
6.4 Ontheffing van
de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen:
a.
van het bepaalde in lid 6.2.2
sub b voor wat betreft het aantal bouwlagen;
b.
voor de ontheffing vermeld
onder a geldt dat het bouwplan in overeenstemming is
met het “Beeldkwaliteitplan binnenstad
Culemborg”.
6.5.5 Specifieke
gebruiksregels
6.5.1
Aan-huis-verbonden beroepen
Binnen de bestemming
‘Wonen’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als
ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie zowel in het hoofdgebouw als
(vrijstaand) bijgebouw, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a. De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een
maximale beroeps- respectievelijk bedrijfsvloeroppervlakte van
b. Het gebruik mag geen nadelige invloed
hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige
toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c. Detailhandel is niet toegestaan.
d. De activiteit wordt uitgeoefend door de
bewoner.
6.5.2 Lichte
bedrijvigheid
Ter plaatse van de
aanduiding “bedrijf tot en met categorie
a. De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 50% van de gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de bebouwing
tot een maximum van
b. Het gebruik mag geen nadelige invloed
hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen toename van de
parkeerdruk in de omgeving veroorzaken.
c. Detailhandel mag alleen plaatsvinden
ondergeschikt aan en in direct verband met de lichte bedrijvigheid.
d. De activiteit dient milieuhygiënisch
inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
e. De activiteit wordt uitgeoefend door de
bewoner(s).
7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde –
Archeologie
7.2
Bouwregels
a. Voor het bouwen
overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen dient de aanvrager van een reguliere bouwvergunning, voor
bouwwerken met een oppervlakte groter dan
b. Indien uit het onder a
genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het
verlenen van de bouwvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen
burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden
verbinden aan de bouwvergunning:
1. De verplichting tot het treffen van
technische maatregelen, waardoor
archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
2. De verplichting tot het doen van
opgravingen.
3. De verplichting de werken
of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door
een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan
door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 7.2 sub
a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare
informatie afdoende is vastgesteld.
7.4
Aanlegvergunning
7.4.1
Werken en werkzaamheden
Het is binnen deze
bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen
met een oppervlakte groter dan
b. het graven, dempen, dan wel
verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en
greppels;
c. het aanleggen van leidingen dieper dan
7.4.2
Uitzonderingen
Het in lid 7.4.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud en/of gebruik
betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b. reeds in uitvoering zijn,
dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
7.4.3
Toelaatbaarheid
a. De in lid 7.4.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de
gronden.
b. Alvorens over de aanvraag
wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden
verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is
vastgesteld.
c. Een rapport is niet
noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de
archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende
is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
7.5
Sloopvergunning
a. In het belang van de
archeologische monumentenzorg kunnen burgemeester en wethouders regels
verbinden aan een sloopvergunning.
b. Aan de sloopvergunning
kunnen burgemeester en wethouders de regel verbinden dat de sloopwerken vanaf
het maaiveld en dieper worden begeleid
door een
deskundige wanneer de latere verstoringsdiepte dieper reikt dan
c. Indien tijdens de
begeleiding van de sloopwerken van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt
hiervan onmiddellijk melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het
belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorwaarden kunnen
verbinden aan de sloopvergunning.
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Beschermd stadsgezicht
8.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van
het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mag aan de
gronden en de bebouwing geen verandering worden aangebracht in de bestaande
situatie ten aanzien van de volgende karakteristiek/ kenmerken:
a. woningtype;
b. aantal bouwlagen;
c. kaprichting en –vorm;
een en ander zoals bepaald in het aanwijzingsbesluit d.d. 8 november 1977.
8.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het
bepaalde in lid 8.2 voor zover en indien daardoor de karakteristiek/kenmerken
van het stadsgezicht zoals genoemd in lid 8.2 niet worden aangetast. Alvorens
ontheffing wordt verleend winnen burgemeester en wethouders advies in bij de
gemeentelijke monumentencommissie.
8.4 Aanlegvergunning
8.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden binnen het beschermd stadsgezicht zonder of in afwijking
van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders of in afwijking van de
bij zodanige vergunning gegeven voorwaarden de volgende werken of werkzaamheden
uit te (laten) voeren:
a. het herinrichten of
anderszins wijzigingen aanbrengen in de inrichting van de openbare ruimte;
b. het bestraten of herstraten
van de bestaande profielen, in de zin van herprofilering en/of wijziging van
bestratingsmateriaal, het aanbrengen, wegnemen of veranderen van stoepen,
stoepranden, stoeppalen of waterpompen daaronder begrepen;
c. het slopen van gebouwen of
delen van gebouwen anders dan ter uitvoering van een bouwplan waarvoor
bouwvergunning is verleend of ter vernieuwing van onderdelen, welke uit oogpunt
van onderhoud noodzakelijk is;
d. het bestraten en verharden
van onverharde gronden.
8.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing voor normale
onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het beheer of de voltooiing
van werken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit
plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, alsmede werken en/of
werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende of
nog te verlenen vergunning; hieronder wordt mede verstaan:
a. het normaal onderhoud,
beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
b. werken en/of werkzaamheden,
die strekken ter behoud of het herstel van de cultuurhistorische waarden.
8.4.3 Toelaatbaarheid
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 8.4.1 kan slechts worden verleend,
indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden, hetzij direct hetzij
indirect, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek van het
beschermd stadsgezicht.
8.4.4 Advies
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 8.4.1 wordt niet verleend dan nadat
burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen bij de monumentencommissie
omtrent de mogelijke aantasting van de karakteristiek van het beschermd
stadsgezicht.
Grond die eenmaal in
aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
10.1 Maatvoering
In die gevallen dat
de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale
diepte en/of de afstand tot enige aanduiding van bouwwerken, die in
overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het
tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer
bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze planregels is
voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte,
oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of afstand in
afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
10.2
Bebouwingspercentages
In die gevallen dat
een bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de
Woningwet tot stand is gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het
ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze
planregels zijn voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking
daarvan als maximaal toegestaan.
11.1 Strijdig
gebruik
Onder strijdig
gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in
ieder geval verstaan:
a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken
en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf,
raamprostitutie en straatprostitutie;
b. het gebruik van bijgebouwen bij een woning
als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.
11.2 Ontheffing
strijdig gebruik
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 10.1
onder a ten behoeve van de vestiging van maximaal 1 sekswinkel, met
inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. Een sekswinkel is enkel toegestaan in een
winkelgebied.
b. Er is aangetoond dat geen onevenredig
verkeersaantrekkende werking zal ontstaan.
c. Er is sprake van een gebied met gemengde
functies, doch in de directe omgeving mogen zich geen gebouwen bevinden met
gevoelige functies (zoals religieuze functies, scholen of andere gebouwen waar
regelmatig kinderen komen).
d. Er is aangetoond dat er geen onevenredige
aantasting van het woon- en leefklimaat zal ontstaan.
e. Er wordt geen sekswinkel binnen een gebied
met overwegend woonfuncties toegelaten.
f. Er wordt geen sekswinkel binnen de
bestemming ‘Wonen’ toegestaan.
Burgemeester en
wethouders kunnen ontheffing verlenen:
a. van de in deze regels gegeven maten,
afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en
percentages;
b. van deze regels en toestaan dat het beloop
of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate
wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe
aanleiding geeft;
c. van deze regels en toestaan dat het
bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe
aanleiding geeft;
d. van deze regels ten behoeve van de
overschrijding van de voorgevelrooilijn voor de bouw van een luifel aan de
voorgevel van een hoofdgebouw, geen woning zijnde, met dien verstande dat:
1. de
overschrijding van de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan
2. de
bouwhoogte van de luifel niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van het
hoofdgebouw
3. er
geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid;
e. van deze regels en toestaan dat openbare
nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer,
telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken,
toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden
gebouwd, met dien verstande dat:
1. de
inhoud per gebouwtje niet meer dan
2. de
bouwhoogte niet meer dan
f. van deze regels ten aanzien van de
maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en
toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt
vergroot:
1. ten
behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan
2. ten
behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan
3. ten
behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan
g. van deze regels ten aanzien van de maximaal
toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze
maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals
schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met
dien verstande dat:
1. de
maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het
betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak
2. de
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane
bouwhoogte van het betreffende gebouw.
13.1 Vrijwaringszone – molenbiotoop
13.1.1 Zone-omschrijving
De gronden voorzien van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ zijn
naast de overige daaraan gegeven bestemmingen mede bestemd voor het beschermen
van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn
waarde als landschapsbepalend element.
13.1.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van
het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, gelden voor het
bouwen op of in de in deze bestemming begrepen gronden de volgende regels:
a.
Binnen
een straal van
bebouwing worden opgericht of beplanting aanwezig zijn, hoger dan de
onderste punt van de verticaal staande wiek.
b.
Binnen
een straal van
mag de hoogte van bouwwerken en beplanting, ongeacht het bepaalde in de
bestemmingen, niet meer bedragen dan 1/100 van de afstand tussen het bouwwerk
en/of de beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de houtmaat
van de onderste punt van de verticaal staande wiek.
c.
In
afwijking van het bepaalde onder a en b is bestaande bebouwing, alsmede
vervangende nieuwbouw wel toegestaan, mits de windvang en de aanwezige
cultuurhistorische karakteristieken van de molen niet onevenredig worden
aangetast.
13.2 Aanlegvergunning
13.2.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) hoogopgaand groen met een hoogte
van meer dan
13.2.2 Uitzonderingen
Het in lid 12.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en
werkzaamheden welke:
a.
het
normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze
gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit
het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b.
reeds
in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c.
reeds
mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
13.2.3 Toelaatbaarheid
De in lid 12.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien
door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij
indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren
van de molen als werktuig door windbelemmering en/of waarde van de molen als
landschapsbepalend element, niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden
gebracht.
14.1 Uitsluiting
aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van
de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard
blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten
toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a. de richtlijnen voor het verlenen van
vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
b. de bereikbaarheid van gebouwen voor
wegverkeer;
c. de bereikbaarheid van gebouwen voor
gehandicapten;
d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en
ondergrondse hoofdtransportleidingen;
e. de parkeergelegenheid en laad- en
losmogelijkheden, en;
f. de ruimte tussen bouwwerken.
14.2 Andere
wettelijke regelingen
Waar in dit plan
wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen
zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het
ontwerpbestemmingsplan.
15.1 Overgangsregel
bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag,
mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1. gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
2. na
het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar
na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig
ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud
van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
c. Het bepaalde onder a is niet van
toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd
met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat
plan.
15.2 Overgangsregel
gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat
bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee
in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan
strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten
veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld in het
bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een
periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing
op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van
het bestemmingsplan “Hart van Nieuwstad”.