direct naar inhoud van 5.2 Beeldkwaliteit
Plan: Stationspark Oldenzaal Centraal - deelgebied Stationsplein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0173.BP06001-va01

5.2 Beeldkwaliteit

Er wordt een kwalitatief hoogstaand eindbeeld nagestreefd voor het plangebied Stationsplein, zowel in de bebouwing als in de openbare ruimte. Om de kwaliteit in het plangebied te waarborgen is een beeldkwaliteitplan opgesteld. Het beeldkwaliteitplan is vastgesteld als onderdeel van de gemeentelijke Welstandnota.

afbeelding "i_NL.IMRO.0173.BP06001-va01_0011.jpg"

Afbeelding 5.1 Profielen Stationsplein

In het beeldkwaliteitplan zijn voor het Stationsplein voor diverse thema's en onderwerpen uitgangspunten geformuleerd. Zowel voor de openbare ruimte als voor de bebouwing zijn hieronder de belangrijkste eisen op een rij gezet.


afbeelding "i_NL.IMRO.0173.BP06001-va01_0012.jpg"
Afbeelding 5.2: Kleur en materiaalgebruik

Inrichting 'loper'
Het Stationsplein en omgeving heeft een prominente positie in het totaalgebied 'Oldenzaal Centraal'. Het plangebied Stationsplein wordt bovendien als eerste ingericht en wordt daarom een visitekaartje voor geheel Oldenzaal Centraal. Een zorgvuldige detaillering met hoogwaardige materialen is belangrijk. De inrichting van het plangebied is gecompliceerd vanwege de hoogteverschillen. Er kan alleen een samenhangende sfeer voor het Stationsplein en Oldenzaal Centraal ontstaan als de aansluiting tussen de gebouwen en het maaiveld (de trappen en de hellingbanen) uiterst zorgvuldig gebeurt. De materialen van het maaiveld en de gebouwen moet op elkaar worden afgestemd.

Bebouwing in en rondom het plangebied Stationsplein
De nieuw te bouwen gebouwen die aan de loper van het Stationsplein grenzen dienen bij twee sferen passen. Enerzijds bevinden de geplande gebouwen ze zich in een gebied met kleinschalige woningbouw uit de jaren dertig. Anderzijds begrenzen deze gebouwen de toekomstige belangrijke hoofdruimte uit het 'moederplan voor Oldenzaal Centraal', namelijk de loper. De gebouwen in het plangebied moeten dus passen bij de sfeer van de brede statige 'loper' met zijn bomenrijen maar toch ook aansluiten op de kleinschalige jaren '30 detaillering.

De woningen aan de Haerstraat in de omgeving van het Stationsplein zijn voornamelijk bakstenen gebouwen in de jaren '30 stijl. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om deze stijl rond het stationsplein te kopiëren. Om de centrale en openbare functie van het Stationsplein te benadrukken, worden de gebouwen die het plein omsluiten niet alleen in baksteen uitgevoerd. De gebouwen moeten een terughoudende doch eigentijdse uitstraling krijgen en perfect worden gedetailleerd.

Kleur en materiaalgebruik
Voor de gevels moeten lichte en terughoudende kleuren gekozen worden. Deze passen mooi in een groene omgeving. De gevels kunnen bijvoorbeeld gekeimd of gestuukt worden. Ook kan een materiaal dat van nature een lichte tint heeft worden toegepast, zoals sommige soorten natuursteen. Het is ook mogelijk om lichte gevelvlakken met bakstenen gevelvlakken af te wisselen.

De materialen voor dakkapellen en de kozijnen moeten eveneens bij een groene omgeving passen. Natuurlijke materialen zoals hout of metaal (bij voorkeur in hun natuurlijke tinten gehouden) zijn hiervoor uitermate geschikt. Helder gekleurde kunststofkozijnen zijn niet toegestaan.

De daken worden in subtiele tinten zoals grijs en antraciet uitgevoerd (dus geen rode dakpannen). Lichte daken met lichte dakranden passen het beste bij de eigentijdse sfeer van het Stationsplein. Zink of metalen dakplaten zijn geschikte dakmaterialen maar “vlakke” dakpannen met weinig reliëf passen ook in het beeld.

Rooilijn
De gebouwen die het Stationsplein begrenzen langs de loper staan in een doorgaande rooilijn, ze verspringen dus niet.

Hoogteverschil
Het hoogteverschil is een bijzonder kenmerk van het plangebied. Dit moet ook in de gebouwen zichtbaar worden gemaakt. Het hoogteverschil komt in de openbare ruimte tot uitdrukking door terrassen, trappartijen en hellingbanen. De begane grondlaag van de gebouwen mag niet in een lijn doorlopen maar moet samen met het maaiveld verspringen. Op de plaats waar deze verspringing plaatsvindt, moet ook het dak verspringen zodat het hoogteverschil ook in de hoogte te zien is. Per gebouw moet het dak minimaal een keer verspringen. De verspringing moet tevens geaccentueerd worden door bijvoorbeeld een (dak)terras of een dakkapel op deze plaats te maken.

Dakopbouw
De gebouwen worden met een flauwe kap van minimaal 20 en maximaal 30 graden bekroond. Het beeld wordt rustig gehouden door de nokken evenwijdig aan het plein te laten lopen. Onder de daken wordt gewoond en de daken worden door dakkapellen verlevendigd. De grote, eenduidige daken geven de benodigde voornaamheid aan de gebouwen terwijl de dakkapellen en de detaillering aansluiten op de omgeving en de bestaande bebouwing.

Bouwhoogte
De noord-zuid richting van het Stationsplein moet worden benadrukt, omdat daarmee ook de route naar het centrum meer aandacht krijgt. Daarom zijn de hoofdmassa's van de gebouwen die direct aan het Stationsplein grenzen drie tot vier lagen met kap. Als gebouwen de “hoek om gaan” moet dit gedeelte van het gebouw ondergeschikt (lager) dan de hoofdmassa zijn om op de bestaande woningen aan te sluiten. Dergelijke hoeken en overgangen van hoog naar laag geven aanleiding voor bijzondere hoekoplossingen.

Aansluiting op het maaiveld
Aan de oostkant van het Stationsplein wordt het trottoir uitgevoerd als een looproute met trappen. De begane grondniveau's van de gebouwen moeten op deze trappen aansluiten. Aan de westkant van het Stationsplein, waar de kavels minder diep zijn, komt een arcade die op de bovenste lagen overbouwd is. De arcade is minimaal 2,5 meter breed en 4 meter hoog.