direct naar inhoud van 4.7 Externe veiligheid
Plan: Appartementengebouw Oostwal 9
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0173.BP02010-va01

4.7 Externe veiligheid

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water.

Inrichtingen en buisleidingen
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (hierna Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:

  • of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
  • of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

In figuur 4.1 is een fragment van de provinciale risicoatlas Overijssel opgenomen, waarop de aanwezige kwetsbare objecten, risicovolle inrichtingen en buisleidingen zichtbaar zijn.

Figuur 4.1: uitsnede uit de risicokaart Overijssel met de locatie aangepijld
afbeelding "i_NL.IMRO.0173.BP02010-va01_0010.png"

Volgens de risicokaart van de provincie Overijssel bevinden zich in of bij het plangebied geen risicovolle inrichtingen en/of buisleidingen, waarmee rekening dient te worden gehouden.

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor
Op dit moment wordt het beleidskader nog gevormd door de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RNVGS, 4 augustus 2004) en de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS, 1995/96). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de Nota Vervoer stoffen (2005) . Op basis van deze beleidsstukken gelden er normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Wat betreft het plaatsgebonden risico geldt ten opzichte van woningen (kwetsbare objecten) een grenswaarde van 10-6 per jaar.

Het Groepsrisico is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten van een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarom rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute. Wat betreft het groepsrisico is de oriëntatiewaarde bij het vervoer van gevaarlijke stoffen per transportsegment gemeten per kilometer per jaar:

  • 10-4 voor een ongeval met een tenminste 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-6 voor een ongeval met een tenminste 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-8 voor een ongeval met een tenminste 1.000 dodelijke slachtoffers;
  • Et cetera.

De dichtstbijzijnde route gevaarlijke stoffen is de rijksweg A1, welke zich op circa 2 kilometer afstand van de planlocatie bevindt. Onderhavige locatie vormt daardoor geen (mogelijk) aandachtspunt voor zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico.

Vanuit het oogpunt van externe veiligheid is de planontwikkeling aanvaardbaar.