42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische en andere waarden en elementen, die tezamen de ruimtelijke beheerseenheid van een landgoed vormen. De waarden daarvan bestaan onder meer uit:
a. de groenstructuur met lanen en paden;
b. cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, zoals landhuizen en bijbehorende landgoed-eigen bebouwing, zoals priëlen, koetshuizen en follies;
c. waterpartijen;
d. bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische elementen, zoals houtwallen en schaapsdriften.
42.2 Bouwregels
42.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van mede op deze gronden liggende bestemming(en). Hiervoor zijn de regels van toepassing van de mede op deze gronden liggende bestemming(en).
42.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van mede op deze gronden liggende bestemming(en). Hiervoor zijn de regels van toepassing van de mede op deze gronden liggende bestemming(en).
42.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan en de bestemming(en) zodanig te wijzigen dat de woning(en) en andere gebouwen op het landgoed en de gronden als bedoeld in lid 42.1 kunnen worden ge- of verbouwd en gebruikt voor :
a. maatschappelijke voorzieningen;
b. bedrijf (kantoor, ambachtelijke bedrijvigheid);
c. kleinschalige recreatie gericht op de beleving van het landgoed; hieronder zijn recreatiewoningen niet begrepen;
d. kleinschalige horecavoorziening;
e. omzetting van landbouwgrond in natuur, ter versterking van de ecologische waarde;
f. ruiling van de bestemming van gronden bij handhaving van de bestaande verhoudingen;
mits:
1. de rangschikking als bedoeld in het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 niet wordt aangeast;
2. er een evenredige belangenafweging plaatsvindt, waarbij betrokken wordt:
- de mate waarin de waarden en functies van de betrokken gronden, welke het plan beoogt te beschermen, door de gebruiksverandering worden geschaad;
- de mate waarin de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de omliggende gronden en/of nabijgelegen agrarische gronden worden geschaad;
- de uitvoerbaarheid, waronder begrepen de milieutechnische toelaatbaarheid en de landschappelijke inpasbaarheid;
3. de waarden, zoals genoemd in lid 42.1 niet onevenredig worden geschaad.