6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een grondgebonden agrarisch bedrijf, waaronder begrepen een tuinbouwbedrijf gericht op het kweken van planten, bomen, bloemen en andere sierteeltproducten, zowel binnen als buiten kassen, alsmede de aanleg en het onderhoud van tuinen;
b. een groothandel in bomen, planten, bloembollen, zaden, potgrond en tuin- en bloemisterijartikelen, zoals potten, tuinmaterialen, tuingereedschappen en aanverwante artikelen;
c. een tuincentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘tuincentrum’;
d. teeltondersteunende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen’;
e. waterbassins, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'waterberging';
f. het wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met mantelzorg of een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsactiviteit;
met de daarbij behorende:
g. bedrijfsgebouwen, met inbegrip van kassen en overkappingen;
h. bedrijfswoning;
i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
j. tuinen, erven en terreinen;
k. nutsvoorzieningen;
l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
m. wegen, paden en parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. er mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf worden gebouwd;
b. de gebouwen, waaronder begrepen hoge teeltondersteunende voorzieningen met een permanent karakter in de vorm van kassen, en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; waarbij het maximale bebouwingspercentage maximaal 40% bedraagt;
c. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' bedraagt de oppervlakte aan gebouwen, inclusief overkappingen, ten hoogste 2.750 m2;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen’ zijn lage teeltondersteunende voorzieningen toegestaan met een permanent karakter in de vorm van containervelden via omkeerbare voorzieningen tot een oppervlakte van ten hoogste 50.000 m2;
e. de al dan niet overdekte verkoopoppervlakte ten behoeve van de in lid 6.1, sub c bedoelde detailhandelsactiviteiten bevindt zich uitsluitend binnen de aanduiding 'tuincentrum';
f. de oppervlakte aan ondergeschikte horeca, exclusief toiletvoorzieningen, bedraagt ten hoogste 125 m2;
g. er mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd met de daarbij behorende bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, het hoofdgebouw dient binnen de aanduiding ‘bedrijfswoning’ te worden gebouwd;
h. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 5 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
i. de maatvoering van een gebouw of een overkapping voldoet aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
Functie van een gebouw |
Maximale oppervlakte/inhoud |
Goothoogte in m |
Dakhelling in ° |
Hoogte in m |
|
Per gebouw |
gezamenlijk |
max. |
min. |
max. |
max. |
Bedrijfsgebouw |
- |
- |
|
20 |
60 |
8 |
Overkapping bij bedrijfsgebouw |
- |
- |
|
- |
60 |
8 |
Bedrijfswoning, exclusief kelder en inclusief aan- en uitbouwen |
750 m³* |
- |
6 |
25 |
60 |
9 |
Bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning |
- |
100 m² |
3 |
- |
60 |
5 |
*tenzij de bestaande inhoud meer bedraagt, in welk geval de inhoud van de bedrijfswoning ten hoogste de bestaande inhoud zal bedragen.
6.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de bedrijfswoning(en) en/of bedrijfsgebouwen ten hoogste 2 m bedraagt;
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m, met uitzondering van de bestaande toegangspoort, verlichtingsarmaturen, vlaggenmasten en dergelijke, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 10 m bedraagt.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
a. het oprichten of plaatsen van onderkomens;
b. het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
c. het ten verkoop opslaan van landbouwwerktuigen of onderdelen daarvan;
d. het kennelijk ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn;
e. het gebruik als opslag-, stort- of bergplaats – al dan niet ten verkoop – van ongebruikte of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
f. het gebruik van meer dan 125 m2 aan oppervlak ten behoeve van ondergeschikte horeca;
g. detailhandel in niet aan het tuincentrum gerelateerde goederen zoals omschreven in lid 6.1; hieronder valt in ieder geval de verkoop van levende dieren en dierbenodigdheden (met uitzondering van vijvers, vissen en visvoer), de verkoop van decoratieartikelen binnenshuis (sfeer en interieur), zoals glas- en aardewerk, de verkoop van kleinmeubelen binnenshuis en wellness (sauna, zwembad et cetera), alsmede de verkoop van vuurwerk. Niet hieronder valt de verkoop van kerst- en paasartikelen;
h. permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
i. het splitsen van een bedrijfswoning in meer dan één woning;
j. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
k. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning, voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsactiviteit, indien:
1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
2. de beroeps-/bedrijfsoppervlakte in de bedrijfswoning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
3. de beroeps-/bedrijfsoppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
a. lid 6.3, sub i:
en worden toegestaan dat een bedrijfswoning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, mits:
1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of een derde (huishouden van een) persoon;
2. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere woningen;
3. er sprake blijft van één hoofdtoegang, die toegang verschaft tot een gemeenschappelijke hal van waaruit rechtstreekse toegang tot de beide woonruimtes wordt verschaft;
4. er sprake blijft van één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
6. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
- het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van verhardingen.
b. Het in lid 6.5, sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
1. het normale onderhoud en/of beheer betreffen;
2. reeds in uitvoering zijn of vergund zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
c. De in lid 6.5, sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. de teeltondersteunende voorzieningen zijn enkel toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen';
2. de voorzieningen dienen aansluitend aan het bouwvlak te worden gebouwd;
3. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt ten hoogste 10.000 m2;
4. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de landschappelijke en archeologische waarden;
5. de waterhuishouding mag niet onevenredig worden aangetast;
6. enkel zijn toegestaan de volgende voorzieningen:
- teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van maximaal 1,5 m in de vorm van insectengaas, afdekfolies c.q. –plastic, lage tunnels;
- containervelden via omkeerbare voorzieningen aansluitend aan het bouwvlak;
- hagel-/kersennetten;
- wandelkappen, vanwege vruchtwisselingseis bij teelt in de grond, aansluitend aan het bouwvlak;
- waterbassins.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming na beëindiging van het kwekerijbedrijf wordt gewijzigd in de bestemming ‘Bedrijf‘, mits:
a. het gaat om kleinschalige bedrijvigheid in de milieucategorie 1 of 2;
b. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 7 van overeenkomstige toepassing zijn;
c. deze wijzigingsbevoegdheid niet wordt toegepast indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
d. is aangetoond dat geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
e. is aangetoond dat sprake is van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de landschappelijke waarde en de milieukwaliteit;
f. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
6.6.2 Woonfunctie
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming na beëindiging van het kwekerijbedrijf wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen‘ of ‘Wonen - Voormalig boerderij‘, mits:
a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van respectievelijk 31 of artikel 33 van overeenkomstige toepassing zijn;
b. is aangetoond dat geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
c. de woonfunctie wordt ondergebracht in de voormalige bedrijfswoning, dan wel het voormalige boerderijpand;
d. het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle verschijningsvorm worden gehandhaafd;
e. is aangetoond dat sprake is van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de landschappelijke waarde en de milieukwaliteit;
f. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.