In dit hoofdstuk volgt een uiteenzetting van de inhoud van de verschillende in het plan opgenomen bestemmingen.
6.1 Bestemmingen
ALGEMEEN
Behalve uitbreidings- respectievelijk ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande functies, zijn nieuwe ontwikkelingen beperkt tot de op dit moment min of meer concrete initiatieven.
Behoud van cultuurhistorische en landschappelijke waarden, zoals blijkt uit de beschrijving van de ruimtelijke karakteristiek, is daarbij een belangrijk uitgangspunt voor de planvorming.
Het navolgende geeft voor alle aspecten een beschrijving van de wijze waarop de algemene uitgangspunten in het bestemmingsplan tot uitdrukking zijn gebracht.
BEDRIJF
De kleinere bedrijven in het plangebied zijn bedrijven uit de categorieën 1 en 2 van de bij de regels behorende Staat van Bedrijven, afgeleid van de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG. In het algemeen zijn bedrijven in de categorieën 1 en 2 qua hinder (en schaal) inpasbaar in de nabijheid van woningen.
Is er een bestaand bedrijf met een hogere milieucategorie, dan wordt de huidige bedrijfsvoering specifiek bestemd. Als een dergelijk bedrijf op termijn van een locatie vertrekt, dan kunnen bedrijven met milieucategorie 1 en 2 worden toegestaan, of enkel een specifieke bedrijfsactiviteit zoals deze er zat.
GEMENGD
Onder de bestemming Gemengd vallen winkels, dienstverlening, kantoor en dergelijke. Onder deze bestemming zijn bij recht ook lichte horecabedrijven (categorie 1) toegestaan, alsmede dienstverlening en onder bepaalde voorwaarden wonen.
De bebouwingsregeling is vergelijkbaar met die van de woonbestemming. De bestemming maakt geen onderscheid naar branches. De bestemming heeft betrekking op het centrumgebied met winkels en dienstverlening en kleine winkel aan de GH. Kappertstraat. Kantoor aan huis in de vorm van een aan huis gebonden beroep zijn geregeld in de woonbestemmingen.
GROEN
Alleen de belangrijke/grotere groenvoorzieningen zijn onder deze bestemmingen gebracht. Binnen de bestemming is parkeren wel mogelijk, maar alleen langsparkeren om niet teveel inbreuk te maken op het groen. Kleinere groengebieden vallen onder de bestemming Verkeer-Verblijf.
MAATSCHAPPELIJK
De bestemming Maatschappelijk heeft betrekking op onder andere educatieve voorzieningen, zoals de aanwezige basisscholen, de kerk, de kinderdagopvang en de dagcentrum voor geestelijk gehandicapten. De voorzieningen hebben binnen de bouwvlakken enige ruimte voor uitbreiding.
RECREATIEWONING
Bestaande recreatiewoningen zijn als zodanig bestemd. Permanente bewoning is als strijdig gebruik aangemerkt.
VERKEER-VERBLIJF
Overeenkomstig de functie van gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen is voor alle straten, paden, pleinen, parkeerplaatsen, speelvoorzieningen en dergelijke gekozen voor de bestemming Verkeer - verblijf. Met uitzondering van de meest waardevolle groene ruimtes en beplantingen zijn ook de groenvoorzieningen onder deze bestemming gebracht. Op deze manier kunnen ondergeschikte wijzigingen en profielaanpassingen die passen bij de lokale situatie ter plaatse worden aangebracht in bijvoorbeeld het stratenbeloop, parkeersituaties en dergelijke. Verder is in het wijkcentrumgebied de "bijzondere bouwbepaling garagebox" gebruikt ter plaatse waar garageboxen aanwezig zijn binnen de bestemming verkeer en verblijf.
WONEN
De regeling is, zoals eerder weergegeven, in belangrijke mate gerelateerd aan de bestaande situatie. Het wonen is in drie bestemmingen nader onderscheiden. Een en ander is in hoofstuk 5 uiteengezet.
REGELING WOONBEBOUWING
De woonbebouwing is geregeld door middel van bouwvlakken waarbinnen zowel hoofdgebouwen als bijgebouwen moeten worden gebouwd. In elke situatie heeft een afweging plaatsgehad van enerzijds handhaving van de ruimtelijke kwaliteit en anderzijds de mogelijkheden voor uitbreiding van de hoofd- en bijgebouwen. In het algemeen zijn de bebouwingsmogelijkheden voor cultuurhistorisch waardevolle bebouwing beperkter dan in de overige delen van het plangebied.
Zoals eerder vermeld, is de bouwstrookdiepte afhankelijk van het soort woning (zoals rijwoning, vrijstaande woning) met de daaraan gerelateerde ruimtebehoefte en in de regels verwoord.
Zoals vermeld, is ervoor gekozen om verschillende woningcategorieën onder te brengen in afzonderlijke bestemmingen W1, W2 et cetera (zie het voorgaande hoofdstuk).
De toegestane bouw- en goothoogte en de dakhelling zijn voor elk van deze bestemmingen in de regels opgenomen. De regels kennen een aantal algemene bouwregels, waaronder de zijdelingse perceelgrensafstand (3 m) voor hoofdgebouwen.
KARAKTERISTIEKE BEBOUWING
Karakteristieke bebouwing heeft een beschermende regeling gekregen, dat wil zeggen dat de stedenbouwkundige samenhang en de bestaande hoofdvorm van de gebouwen moet worden gehandhaafd.
Een en ander is geregeld in een specifieke bestemming Wonen-Karakteristiek. De gebouwen met deze extra bescherming, waren overigens in het geldende bestemmingsplan ook al beschermd.
Daarnaast zijn er nog enkele monumentale gebouwen. Deze hebben niet de karakteristieke bestemming gekregen, omdat ze worden beschermd via de eigen monumentenregeling.
BIJGEBOUWEN EN AAN- EN UITBOUWEN
In het algemeen geldt dat aan-, uit- en bijgebouwen op het gehele achtererf binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd, gerekend vanaf een afstand van 3 m achter de voorgevel. Bepaalde zijerven en/of gedeelten van achtererven dienen onbebouwd te blijven als dit uit cultuurhistorische of ruimtelijke overwegingen noodzakelijk is. Dit geldt met name voor situaties in de omgeving van karakteristieke panden en voor grote open (binnen)ruimtes. Door middel van de aangegeven bouwgrenzen is de algemene regel genuanceerd.
AAN HUIS VERBONDEN BEROEPEN
Het betreft hier met name dienstverlenende beroepen, die over het algemeen vanuit huis worden uitgeoefend. Duidelijk is dat het om het beroep gaat van degene die daar ook woont. Een praktijk met meer werknemers is alleen in zeer beperkte mate mogelijk. Het gaat dan om ondersteuning ter uitoefening van het beroep, zoals de assistente bij een tandarts. Een praktijk met meer advocaten of artsen is dus geen aan huis verbonden beroep. Wil men dit wel, dan wordt op basis van ruimtelijke argumenten bekeken of het verzoek haalbaar is. Medewerking kan hieraan worden verleend door met een omgevingsvergunning af te wijken van de bestemming. Er wordt dan gesproken van een bedrijf. Ook andere soorten bedrijven kunnen naast de woonfunctie (met afwijking van het bestemmingsplan) worden toegestaan, mits de woonfunctie blijft gehandhaafd en een gedegen afweging is gemaakt, waaruit blijkt dat de bedrijfsuitoefening geen nadelige gevolgen heeft voor de omgeving. Dat zal afhangen van de grootte van het perceel en de bebouwing, de ligging in een echte woonwijk of in een meer gemengd gebied et cetera.
LEIDING HOOGSPANNING
Het plangebied wordt in het zuid oostelijk deel doorkruisd door een ondergrondse hoogspanningsleiding. Deze leiding met een strook aan weerszijden, wordt beschermd door de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning.
Binnen deze bestemming dient er eerst toestemming te zijn van de beheerder voordat er bouwwerken worden geplaatst, of werkzaamheden plaatsvinden. Deze dubbelbestemming is bedoeld voor de veiligheid.