BEVI
Bij het opstellen van milieuvergunningen of bestemmingsplannen dienen bevoegde gezagen risicovolle activiteiten van inrichtingen te toetsen ten aanzien van externe veiligheidsaspecten zoals opgenomen in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) en de daarbij behorende Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (REVI).
Op grond van dit besluit wordt vastgesteld of vanuit extern veiligheidsoogpunt vestiging of uitbreiding van een inrichting of een (beperkt) kwetsbaar object mogelijk is.
In artikel 2 van het BEVI is aangegeven welke soorten inrichtingen onder dit besluit vallen. Het is mogelijk dat een aantal activiteiten die wel een potentieel extern veiligheidsrisico kunnen veroorzaken, momenteel nog niet als risicovol door de wetgever zijn aangemerkt. In het BEVI is daarom de mogelijkheid opgenomen om extra categorieën van inrichtingen onder de werkingssfeer van het besluit te laten vallen. Daarnaast wordt in het BEVI en het REVI een onderscheid aangebracht in plaatsgebonden risicocontouren en de groepsrisicocontouren.
Plaatsgebonden risico (PR)
Indien het BEVI van toepassing is, dient het plaatsgebonden risico te voldoen aan de grenswaarde van 10-6 (de wettelijke grenswaarde: kans van 1 op de miljoen) voor (geprojecteerde) kwetsbare objecten en dient zoveel mogelijk voldaan te worden aan de richtwaarde 10-6 voor (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten.
Groepsrisico (GR)
Het groepsrisico is een maat voor een ramp met meerdere doden. Voor het groepsrisico is een oriënterende waarde in het BEVI opgenomen. Deze oriënterende waarde voor het GR houdt in dat een ongeval met tien doden slechts met een kans van 1 op de 100.000 per jaar mag voorkomen, een ongeval met 100 doden met een kans op 1 op de 10.000.000 jaar. De beoordeling van het groepsrisico geschiedt op basis van het vaststellen van de omvang van het groepsrisico en toetsing aan de genoemde oriëntatiewaarden van het GR.
Voor de huidige en de toekomstige situatie worden de volgende waarden bepaald:
-
De effectafstand c.q. invloedsgebied (gebaseerd op 1% letaliteit) voor het groepsrisico;
-
De maximaal toelaatbare bevolkingsdichtheden binnen het invloedsgebied.
Indien het GR toeneemt (door bedrijfsactiviteiten of door een toename van het aantal personen in de buurt van de risicobron) geldt er een verantwoordingsplicht door het bevoegd gezag. De verantwoordingsplicht betreft een kwalitatieve benadering, waarbij een aantal aspecten beoordeeld wordt. Dit beoordelingskader is gebaseerd op de onderdelen zoals opgenomen in artikel 13 van het BEVI. De belangrijkste onderdelen zijn:
Personendichtheid;
-
Hoogte van het GR en verandering van het GR als gevolg van de ontwikkeling;
-
Ruimtelijke alternatieven;
-
Mogelijke risicoreducerende maatregelen in de toekomst;
-
Bestrijdbaarheid van de ramp;
-
Zelfredzaamheid van de slachtoffers.
Op grond van het BEVI is dus een verantwoordingplicht bij ruimtelijke besluiten. Deze plicht houdt in dat bij een ruimtelijk besluit, zoals de wijziging van een bestemmingsplan, het groepsrisico moet worden onderbouwd en verantwoord door het bevoegd gezag. De essentie van de verantwoordingsplicht is dat een bevoegd gezag zich bij de ruimtelijke besluitvorming uitspreekt over de aanvaardbaarheid van het risico dat na alle maatregelen resteert (restrisico). De daarvoor aangewezen adviseur is de regionale brandweer.
De enige ontwikkeling in dit bestemmingsplan is de wijzigingsbevoegdheid op landgoed de Eversberg. De regionale brandweer heeft ons op 15 januari 2009 een brief toegezonden (09ink00279) waarin wordt aangegeven dat er feitelijk geen sprake is van een groepsrisico omdat het invloedsgebied binnen de terreingrens van KTC ligt (zie bijlage 2).
Momenteel is alleen de Burgemeester H. Boersingel aangewezen als route gevaarlijke
stoffen. Voor de overige wegen binnen de gemeente Hellendoorn dient voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ontheffing te worden aangevraagd.