In de Conceptvisie Duivecate/Reggedal d.d. 24 juni 2005 is het gebied uitvoerig geanalyseerd. Dit hoofdstuk is een ingekorte weergave.
De beschrijving van de verschillende aspecten eindigt in elke paragraaf met een zogenaamde SWOT-analyse (waardering, kansen en bedreigingen). De analyse is in de tekst omkaderd.
2.1 Abiotische ondergrond
Drie onderdelen van de abiotische ondergrond zijn van invloed op de verschijningsvorm en het (grond)gebruik. Het betreft de elementen bodem, water en reliëf.
Bodem
De bodem van het plangebied kenmerkt zich door een grote diversiteit aan bodemtyperingen.
De hoog gelegen akkers tussen Hellendoorn en Nijverdal (enken en kampen) zijn hoge zwarte enkeerdgronden. Ook het bosgebied Eversberg bestaat uit enkeerdgrond; het betreft hier oude bosgrond. De bosgebieden van Duivecate zijn wat armer en jonger, deze liggen op arme veldpodzolgronden.
In de bodem is de vroegere brede meandering van de Regge te onderscheiden. De beekeerdgronden zijn in het begin van de vorige eeuw ontstaan na de normalisatie van de Regge. De afgesneden oudere armen en lopen zijn zogenaamde 'venige beekdalgronden'. Deze vormen samen met de beekeerdgronden het beekdal van de Regge.
Water
De Regge vormt de kern van het watersysteem binnen het gebied.
In het verleden overstroomden grote oppervlakten in het Reggedal en was de Regge op sommige plaatsen zeer breed. Bij grote droogte was de rivier niet meer dan een samenhang van stilstaande kolken. Door afkalving en aanzanding (meandering) heeft de Regge een belangrijke bepalende functie in de ontwikkeling van het landschap gehad en leverde het Reggedal ook een belangrijk aandeel in de natuur en de landschappelijke waarden van het gebied.
Door het regelmatig verleggen van de hoofdstroom werden meanders afgesneden. Veel van deze meanders zijn in de loop der tijd gaan verlanden, maar enkele zijn vandaag de dag nog zichtbaar aanwezig. In de periode 1925-1935 is de Regge voor de laatste keer gekanaliseerd. De kanalisatie leidde ertoe dat nagenoeg alle meanders zijn afgesloten van de rivier en dat de Regge door de jaren heen is veranderd van een meanderend riviertje dat gemakkelijk haar bedding uitschuurde tot de huidige waterloop die is ingeklemd tussen onderhoudspaden en 'hoog' waterkerende kaden. De sterke kanalisatie en normalisatie van de rivier ter hoogte van Nijverdal is ook een gevolg van ruimtevraag voor de industrie dichtbij de rivier en de aanleg van de (oude) Rijksweg en het spoor.
Waarschijnlijk wordt in de toekomst het peil van de Regge verhoogd. Dit heeft gevolgen voor het gebruik van de gronden aan weerszijden van de Regge. De Regge zal meer ruimte vragen dan nu het
geval is.
De gekanaliseerde Regge
Reliëf
De stuwwal (Hellendoornseberg) vindt haar oorsprong in de ijstijd door opstuwing van ijspakketten. De uitlopers van de stuwwal ter hoogte van het voormalige landgoederen Duivecate en de Eversberg zijn duidelijk herkenbaar in de overigens vrij vlakke omgeving. Zij markeren de overgang van Stuwwal naar de Regge. Daarnaast bevinden zich in het plangebied enkele dekzandruggen, die niet door het ijs maar door de wind zijn ontstaan en in het gebied zijn te herkennen aan de benaming 'belt' (Jipkesbelt). Op kleine schaal zijn er op diverse plaatsen duidelijke hoogteverschillen waar te nemen, die voor de beleving en karakter van het landschap van groot belang zijn.
De meeste bebouwing is op de hoger gelegen gronden gesitueerd. Vooral de flanken van de stuwwal waren/zijn daarbij favoriet. In het beekdal en de lagergelegen gronden zijn de woningen en boerderijen vooral op kleine zandkoppen gebouwd. Veel van de oude wegen zijn noord-zuid georiënteerd en op hoger terrein gelegen. De Regge heeft vroeger een veel bredere loop gehad.
Waardering De abiotische ondergrond is over het algemeen goed bewaard gebleven. Vooral rond de landgoederen Eversberg enDuivecate is de bodem en reliëf nog goed bewaard. Het merendeel van de functies heeft zich aangepast aan de abiotische omstandigheden. De bodem kent een grote diversiteit door de vele verschillen in hoogte en waterhuishouding. De potentiële archeologische en bodemkundige waarden van het gebied zijn hoog.
De grootste verstoring van de abiotische ondergrond vinden we aan de randen van Nijverdal. Afgezien van de noodzakelijke egalisatie en drainage voor het sportpark heeft de verstoring daar echter geen grote invloed op de abiotische water en bodemsysteem achtergelaten. Het Reggedal is door de normalisatie sterk veranderd, van het vroeger sterk meanderend riviertje is niet veel meer herkenbaar.
Kansen en bedreigingen Het aanwezige reliëf wordt over het algemeen als aantrekkelijk ervaren. In de bodem zijn nog relicten van voormalige armen en strengen aan te treffen, deze bieden een goede basis voor het beekherstel van de Regge. De wens van het waterschap om de waterafvoer van de Regge te verbeteren in de breedte kan positief werken op het herstel van de abiotische ondergrond.
De archeologische en bodemkundige waarden in het Reggedal kunnen eventueel conflicteren met het herstel van de biotische ondergrond in het beekdal. Egalisatie en afgravingen die benodigd zijn om plaats te bieden aan nieuwe ontwikkelingen, bedreigen de gaafheid van de abiotische ondergrond. |
De archeologische en bodemkundige waarden in het Reggedal kunnen eventueel conflicteren met het herstel van de biotische ondergrond in het beekdal.
Egalisatie en afgravingen die benodigd zijn om plaats te bieden aan nieuwe ontwikkelen bedreigen de gaafheid van de abiotische ondergrond.
2.2 Biotische ondergrond
De abiotische ondergrond schept de randvoorwaarden voor de biotische ondergrond. De diversiteit in landschappelijke en natuurlijke waarden is om die reden dan ook te verklaren aan de hand van de hiervoor genoemde abiotische factoren.
2.2.1 Landschap
De bewonings- en occupatiegeschiedenis heeft vele patronen in het landschap achtergelaten. De beekdalen en hoger gelegen gronden zijn in belangrijke mate bepalend geweest voor de structuur van het oude cultuurlandschap. Mensen vestigden zich daar waar aaneengesloten oppervlakten van hoge gronden (de later gevormde essen) voorkwamen. De beekdalen werden gebruikt voor het houden van vee of als hooilanden. In en om het plangebied zijn vier landschapstypen te onderscheiden.
Essenlandschap
In het plangebied vinden we restanten van het essenlandschap bij manege 't Oale Spoor en het grote en kleine Blik. Kenmerkend voor het essenlandschap zijn de grote aaneengesloten bouwlanden en de clusters van bouwlanden, de essen of enken. Het bouwland is open, alleen de randen zijn beplant met dichte singels of houtwallen (vee- en windkering). De bouwlanden lagen te midden van de woeste gronden (heide).
Kampenlandschap
Het kampenlandschap is nog te herkennen in de overgangszone van het natte Reggedal naar de hoge rug, ook de Jipkesbelt en de omgeving van de Eversberg valt onder het kampenlandschap. Waar namelijk geen ruimte was voor grote aaneengesloten bouwlanden, ontstonden kampen (éénmans essen). De kampen waren evenals de essen omgeven door singels en houtwallen, waardoor het landschap fijnmazig is. De erven liggen verspreid tussen de kampen.
Maten en flierenlandschap
Dit type landschap is gevormd door de natte weilanden en hooilanden binnen de invloedssfeer van de dorpen Hulsen, Hellendoorn en Noestele, zoals die er waren omstreeks 1850. Deze maten (graslanden) en flieren (hooilanden) liggen nabij de Regge. Het overgrote deel van de maten en flieren is in onregelmatige blokken verkaveld, maar soms komt ook strokenverkaveling voor. Omdat het terrein vlakker is, toont de verkaveling een regelmatiger karakter dan die van het kampenlandschap. De afzonderlijke percelen werden oorspronkelijk van elkaar gescheiden door singels, wat een gesloten structuur geeft. Relicten hiervan zijn nog herkenbaar in het huidige landschap. In dit landschap komt oorspronkelijk weinig of geen bebouwing voor.
Nieuwe ontginningen
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw werden de gemeenschappelijke woeste heidegronden ontgonnen. Dit jonge ontginningslandschap wordt grotendeels gekenmerkt door verspreide bebouwing. De erven zijn merendeels naar de weg gericht en kennen een rationele opbouw in de opstallen en de beplanting. De minder vruchtbare heidevelden zijn voor houtproductie bebost en later gebruikt voor recreatie. Door deze boscomplexen, de beplanting langs de wegen en de erven is het landschap hier relatief besloten. Deze gronden grenzen aan het plangebied en hebben daarmee ook een visuele invloed op het gebied.
2.2.2 Natuur
Ecologische Verbindingen
Vanuit de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) zijn vier verbindingen in de omgeving te vinden. Hier maakt ook een door het Rijk als prioriteit aangegeven Robuuste Verbinding deel van uit, deze gaat over de Sallandse Heuvelrug naar de bossen ten zuiden van Ommen. De tweede betreft een ecologische verbindingszone langs de Regge, doel hiervan is de barrièrewerking van de bebouwing en infrastructuur bij Nijverdal te verminderen. Op deze wijze wordt getracht de Regge haar ecologische functie te laten behouden. De laatste twee ecologische verbindingen zijn kleiner van aard en verbinden de Sallandse Heuvelrug met de Regge via de voormalige camping Hietland en landgoed Duivecate. De tweede verbindt de Regge met het Wierdense Veld. De aanleg van de Groene Mal en de nieuwe woonwijk Kruidenwijk-Zuid zorgen er voor dat deze verbinding op de middenlange termijn een meer definitieve vorm krijgt. Deze kleinere verbindingen zijn van groot belang voor het in stand houden en ontwikkelen van een vitaal ecosysteem op grote schaal.
Flora en fauna
Er zijn twee ecologische onderzoeken binnen het plangebied uitgevoerd. De eerste is een ecologisch onderzoek en inrichting van het overgangsgebied Hellendoornsche Berg - Duivecate. De tweede betreft een Ecologische Onderzoek voor de Drieluik Hellendoorn. Dit betreft binnen het plangebied de gebieden de Groene Mal en de Eversberg. De onderzoeken zijn gehouden op beide oevers van de Regge en geven een beeld van de flora en fauna in het gehele gebied.
Waardering De aanwezigheid van vier verschillende landschapstypen in een relatief klein plangebied levert een aantrekkelijk landschappelijk gebied. Het kampenlandschap bevindt zich nog in een goede staat, dit geldt ook voor de nieuwe ontginningen. De kenmerken van deze landschappen zijn nog goed herkenbaar wanneer men het gebied doorkruist. De diversiteit in landschappen heeft ook geleid tot een grote diversiteit aan Flora en Fauna. In het zuiden van het plangebied bevinden zich de meeste (waardevolle) soorten.
Het maten en flierenlandschap en het essenlandschap zijn minder goed bewaard gebleven; hiervan zijn in het plangebied slechts nog de restanten aanwezig. De aanwezige infrastructuur en recreatieve verstoring zorgt er voor dat het gebied als een ecologisch eiland functioneert, wat vooral voor de grotere zoogdieren voor problemen zorgt.
Kansen en bedreigingen Nieuwe ontwikkelingen vinden juist plaats op het essenlandschap, dit hoeft niet direct een bedreiging te vormen voor het voortbestaan. Nieuwe ontwikkelingen kunnen helpen de relicten te bewaren en te herstellen. Ontwikkelingen kunnen ook bijdragen aan een versterking van de ecologische waarden in het gebied. Door aan te sluiten bij de ecologische verbindingszone Nijverdal kan flora en fauna een duidelijke plaats en functie krijgen in het plangebied.
De grootste concentratie van functies vindt men in het kampenlandschap, kleine ruimtelijke ontwikkelingen vinden waarschijnlijk ook daar plaats. Oorspronkelijke cultuurhistorische lijnen en patronen kunnen hierdoor verdwijnen of beschadigd raken. Een toenemende verkeers- en recreatiedruk zal de ecologische positie van het gebied verslechteren. |
Ecologisch onderzoek Hellendoornsche Berg - Duivecate
In het gebied tussen Hellendoorn en Nijverdal, het noordwestelijke gedeelte van het plangebied, is in verband met diverse ontwikkelingen een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de bestaande ecologische waarden (Ecogroen, 2003).
Ecologische Onderzoek voor de Drieluik Hellendoorn
In het kader van de planontwikkelingen voor de Groene Mal, noord-zuidverbinding en Kruidenwijk - Zuid is een gedegen ecologisch onderzoek noodzakelijk gebleken. De resultaten (Eelerwoude, 2004) hiervan zijn hieronder samengevat weergegeven. Het onderzochte gebied betreft het gedeelte van het plangebied ten zuiden van de Helmkruidlaan.
2.2.3 Infrastructuur
De fysieke infrastructuur is het geheel van wegen, spoorwegen, waterwegen, ondergrondse buizen en leidingen. Ook recreatieve routes worden hieronder geschaard.
Wegen
Het gebied wordt gekenmerkt door een aantal wegen met een doorgaande lokale functie. De bovenlokale verbindingen, te weten de spoorlijn Zwolle - Almelo en de N35, liggen buiten het plangebied, maar hebben wel een duidelijke invloed op het gebied. Wat opvalt is de noord-zuid oriëntatie van de diverse doorgaande wegen. De aan te leggen nieuwe noord-zuidverbinding sluit hierop ook aan. De Baron van Sternbachlaan is inmiddels geopend. De Sallandse Heuvelrug en de Regge hebben een zeer structurerende werking op de infrastructuur. De spoorlijn en de N35 vormen hierop een uitzondering. De overige oost-west verbindingen zijn het best zichtbaar bij de bruggen over de Regge. Zij verbinden de noord-zuid georiënteerde routes aan beide oevers van de Regge met elkaar. Dit geldt ook voor de fietsbrug ter hoogte van de spoorlijn. Deze fietsbrug is voor veel fietsverkeer uit Hulsen/Kruidenwijk een belangrijke verbinding met het centrum van Nijverdal.
De Joncheerelaan/Ninaberlaan, de Helmkruidlaan, de Reggeweg/Collenstaartweg, de Baron van Sternbachlaan en de N35 zijn de belangrijkste ontsluitingswegen in en om het plangebied.
Spoorlijn/N35
De spoorlijn is de zuidelijke begrenzing van het plangebied. Samen met de N35 vormt de spoorlijn het zogenaamde Combiplan. Het Combiplan houdt in dat het doorgaande verkeer door Nijverdal via een geheel nieuw tracé door Nijverdal wordt geleid. Onderdeel van dat tracé is een circa 500 m lange tunnel, waarin de weg en het spoor komen te liggen. Met als resultaat dat het verkeer door het centrum aanmerkelijk vermindert en er vier spoorwegovergangen kunnen worden opgeheven.
Rijksweg en spoor vormen daardoor geen barrière meer. De tunnel zorgt voor een 'groene' verbinding tussen het centrum en de woonwijken aan de noordkant van Nijverdal. Ter hoogte van de Formido komen extra bruggen in het nieuwe en bestaande tracé. Via deze bruggen wordt de ecologische verbindingszone via het project de Groene Mal verder vorm gegeven.
Watergangen
In het plangebied is de Regge de belangrijkste watergang. Ze begint bij Goor en bestaat uit de Boven-Regge (Goor-Rijssen), de Midden-Regge (Rijssen-Hellendoorn) en de Beneden-Regge (Hellendoorn-Ommen). De rivier mondt bij Ommen uit in de Overijsselse Vecht. Na 1894 is de Regge gekanaliseerd. Eerder veroorzaakte de rivier geregeld overstromingen. Tegenwoordig wordt getracht het natuurlijke verloop van de rivier in ere te herstellen.
De vroegere economische netwerkfunctie van de Regge is vrijwel geheel getransformeerd naar een verbindingsfunctie in het recreatieve en ecologische netwerk.
Recreatieve routes
Het plangebied is bij uitstek een recreatiegebied. De korte afstand en centrale ligging ten opzichte van de verschillende kernen is er de oorzaak van dat het gebied ook in een belangrijke mate door de inwoners van deze gemeente wordt gebruikt. De vele paden en wegen door het gebied maken het zeer geschikt om kleine 'rondes' te maken. De bewoners van Hulsen/Kruidenwijk maken voor hun woon/werk(school) verkeer veel gebruik van de route via de boskronkel over de Regge langs Koninklijke Ten Cate.
Door de toerist wordt het gebied vooral in noord-zuidrichting doorkruist.
De vele kleine paden en wegen zorgen er voor dat het gebied ook te voet op vele manieren doorkruist kan worden. Vanwege de historie, ligging en gebruik kent het bosgebied Duivecate de grootste concentratie aan paden en wegen.
Waardering Het gebied is aan alle kanten goed ontsloten. Het gebied wordt doorkruist door vele aantrekkelijke kleinere wegen en paden, met veelal een cultuurhistorische betekenis. De Regge vormt samen met de Sallandse Heuvelrug een van de grootste structurerende noord-zuidelementen. Duidelijk gemarkeerde recreatieve routes zijn niet aanwezig in het plangebied.
Kansen en bedreigingen De plannen voor de aanleg van de nieuwe begraafplaats geeft kansen de (route)structuren in het bosgebied Duivecate te herstellen en te verbeteren. De aanleg van de noord-zuidverbinding kan een bijdrage leveren aan het herstel. Het zuidelijk deel is zo aangelegd dat er zo veel mogelijk rekening gehouden is met de abiotische en biotische ondergrond. In combinatie met de Groene Mal heeft dit geleidt tot een aantrekkelijk totaal pakket. Het versterken van de natuurlijke en recreatieve functie van de Regge sluit goed aan op de abiotische en biotische betekenis van de Regge.
Door de vele wegen en paden loopt het gebied de kans te versnipperen indien de intensiteit van het gebruik toeneemt. Een vermindering van het aantal recreatieve paden in de kwetsbare bosgebieden is noodzakelijk om de bestaande en potentiële landschappelijke en ecologische waarden te behouden. De wegen in het gebied zijn vrijwel allemaal van voor 1900. In de loop van de tijd zijn er langs deze routes diverse woningen gebouwd. De toenemende verkeersdruk kan hinder opleveren voor het wonen langs de wegen. |
2.3 Occupatie
De occupatie geeft de patronen aan die voortkomen uit het menselijk gebruik van de ondergrond en de netwerken. De ruimtelijke inrichting is vooral ook het gevolg van de manier waarop het grondgebruik is georganiseerd. De navolgende afbeeldingen van de (historische) topografische kaarten geven een duidelijk inzicht in de historische ontwikkeling van het gebied en omgeving.
Woonbebouwing
Hellendoorn
Rond 1850 bestond Hellendoorn uit boerderijen, in een losse structuur gegroepeerd rondom de Hervormde kerk. Een belangrijk onderdeel was de centraal in het dorpsgebied gelegen open ruimte de 'Geuren'. Het gebied, dat kerkelijk bezit was, bestond uit (moes)tuinen en fruitbomen. Na 1850 kwam er enige uitbreiding langs de uitvalswegen naar Ommen (Ommerweg) en Nijverdal (Ninaberlaan).Tussen 1908 en 1935 was Hellendoorn het beginpunt van de Lokaalspoorweg Maatschappij Neede-Hellendoorn. Het station stond aan de westzijde van het dorp aan de Johanna van Burenstraat, ter hoogte van het huidige hotel. Het stationsgebouw is in 1965 afgebroken (Gemeente Hellendoorn, 1977). Een parkeerplaats met enkele oude bomen herinnert nog aan het vroegere 'stationsplein'.
Historische ontwikkeling Nijverdal
Circa 1850 Circa 1900
Circa 1950 Circa 2000
Het tracé van de voormalige spoorlijn is in het dorpsgebied van Hellendoorn niet meer herkenbaar; ten zuiden van het dorp en in Nijverdal is dit wel het geval.
De Pastoor Rientjesstraat en de Meester Pontsteenlaan volgen beide het oude spoortracé.
Nijverdal
Nijverdal is rond 1831 ontstaan op de kruising van de straatweg Zwolle-Almelo met de toen nog redelijk bevaarbare rivier de Regge. In die tijd werd bij veel boerenbedrijven en in woningen het weven van textiel als nevenactiviteit beoefend.
Voor het opslaan, verzenden en verpakken van de thuis vervaardigde producten werd op deze kruising hiervoor een magazijn gebouwd. Door de Nederlandse Handelsmaatschappij (NHM) werd de handweverij 'etablissement Ainsworth' opgericht welke later de naam Nijverdal kreeg. De eerste woningen van Nijverdal (wevershuisjes) werden gebouwd langs de Hoge Dijk (Freïe, 2004).
Voor de ontwikkeling van Nijverdal is anderzijds het esdorp Noetsele in hoge mate bepalend geweest. Voor 1830, toen Nijverdal nog niet bestond, was Noetsele een nederzetting van betekenis. Noetsele bestond in die tijd uit dertig boerderijen, verbonden met zandwegen en paden. In het Reggedal lagen de gemeenschappelijke weidegronden en hooilanden.
In 1852 werd de handweverij Ainsworth omgebouwd tot de Koninklijke Stoomweverij.
Parallel aan de Straatweg Almelo-Zwolle werd eind 1880 een spoorlijn
aangelegd. Langs de Regge werd rond die tijd de Koninklijke Stoombleekerij opgericht met gebouwen ten noorden van de Stoomweverij en gebouwen ten zuiden van Nijverdal. Ten behoeve van de groeiende textielnijverheid en het benodigde personeel werden complexen van arbeiderswoningen opgericht zoals 'De Blokken' langs de Blokkendijk en 'De Verdeling' langs de Grotestraat (Almelo-Zwolle). Vanaf 1945 werd de ontwikkeling van Nijverdal planmatig aangepakt.
Noetsele en Nijverdal zijn aan elkaar gegroeid. De uitbreiding van Nijverdal heeft sinds 1950, na het opvullen van de vele open ruimtes, voornamelijk aan de zuidkant plaatsgevonden, ter weerszijden van de Rijssensestraat. Ook aan de zuidoostkant en aan de overzijde van de Regge hebben forse woonuitbreidingen plaatsgevonden alsmede de inrichting van het bedrijventerrein 't Lochter. Slechts enkele open ruimtes in het beekdal zijn gespaard (Freïe, 2004).
Hulsen/Kruidenwijk
Het 'dorp' Hulsen is een geconcentreerde verzameling huizen en boerderijen met een eigen identiteit. Net als het dorp Hellendoorn is Hulsen gebouwd op de hogere delen langs de Regge en het hoogveen. Tot de jaren 80 kende het gebied een landelijk karakter, echter met de verdere groei van de bevolking in Nijverdal ontstond ook de vraag naar meer woningen. In het structuurplan van 1976 is afgewogen waar er nog voldoende ruimte is om een woonwijk van minimaal 3.000 woningen. De gemeente Hellendoorn is verder voornemens om in een periode van 10 jaar ten zuiden van Kruidenwijk 450 woningen te bouwen. Ten behoeve van de ontwikkeling van de woonwijk 'Kruidenwijk-zuid' is in 2003 een Structuurschets inclusief een tracéstudie voor de noord-zuidverbinding opgesteld. Naast deze verdere ontwikkeling van de Kruidenwijk spelen een aantal ontwikkelingen in de directe nabijheid van de Kruidenwijk die invloed hebben op het gehele planproces. Zo is het Waterschap voornemens de waterhuishouding in het Reggedal aan te pakken, gaat Rijkswaterstaat aan de slag met de spoorlijn en de N35 en streeft Landschap Overijssel ernaar de oorspronkelijk natte hoogveensituatie van het Wierdense Veld zoveel mogelijk te herstellen. Ter mitigatie en compensatie van zowel de aanleg van de randweg als de verbreding van de RW35 is 'de Groene Mal' opgesteld. In dit plan wordt een voorstel gedaan voor een samenhangende natuurlijke inrichting van het Reggedalgebied van Nijverdal.
Daarnaast wordt een nieuwe noord-zuidverbinding aangelegd ter ontlasting van de doorgaande routes door de kernen en stedelijke centrumgebieden. Onderdeel hiervan is de aanleg van een randweg vanaf de N35 via de rotonde aan de Helmkruidlaan. Vanaf deze rotonde is een verder tracé in noordelijke richting onderwerp van studie.
Binnenstedelijk gebied
Op de historische kaart van 1850 is te zien hoe weinig bebouwing het gebied kende in vergelijking met nu. De grootste concentraties zijn te vinden op de Jipkesbelt en langs de Ninaberlaan en Vrugteveenseweg. Verder vallen de landgoederen Duivecate en Eversberg op met hun herkenbare (lanen)structuren. Na de tweede wereldoorlog zijn er verschillende (vakantie)woningen in het gebied gebouwd. Sneller dan het buitengebied is de agrarische functie hier verdrongen door woon- en recreatieve functies. Op dit moment zijn nog slechts twee agrarische bedrijven actief in het gebied. De woonfunctie is dominant al dan niet gecombineerd met kleinschalige agrarische activiteiten, zoals het houden van paarden, koeien en schapen op hobbymatige schaal.
Landgoederen
Duivecate
Tussen Nijverdal en Hellendoorn ligt halverwege het bosrijke landgoed Duivecate. Halverwege de Joncheerelaan is de belangrijkste toegang in de vorm van een oude laan naar het huis.
De naam is afkomstig van het eeuwenoude 'duvelscotte', zoals het al wordt genoemd in 1339 waar het als erf voorkomt.
Het huis 'Duivecate' is rond 1630 in het bezit gekomen van het beroemde Burgemeestersgeslacht Van Duren uit Deventer. Het afgebrande Duivecate is herhaaldelijk verbouwd. Het landhuis is in 1931 afgebrand en vervangen door een moderner gebouw. Het 'oorspronkelijke' tuinkoepeltje bestaat nog wel.
De karakteristieke Duivecatelaan De vleermuizenkelder
Eversberg
Op kaarten uit het einde van de 19e eeuw is te zien dat direct ten westen van het plangebied een oude Dekzandrug (Eversberg) ligt. De zandige eerdgronden van de Eversberg waren door hun hogere ligging zeer geschikt als vestigingsplaats voor mensen en het ontwikkelen van een bos.
Hier is Havezate gesticht met bijbehorende landgoedbossen, lanen en paden.
In 1943 is het landgoed, behoudens een gedeelte van de kelder, door brand geheel verwoest. De kelder doet op dit moment dienst als huisvesting voor vleermuizen.
Bedrijvigheid
Zoals reeds vermeld is de textielindustrie bepalend geweest voor Nijverdal. De fabrieken van Koninklijke Ten Cate (KTC) zijn hiervan nog het bewijs. Deze fabrieken staan net buiten het plangebied maar hebben een grote invloed op de beleving van het plangebied. Sinds 1900 zijn er op die locatie aan de Regge al industriële activiteiten aanwezig. Een aantal bedrijfsonderdelen van KTC zijn op dit moment op de industrieterrein gevestigd. Hierbij moet gedacht worden aan een weverij, textielveredeling, garenspinnerij, kunstgras en geavanceerde kunststofproductie. Langs de Regge is een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) gevestigd. Ook dit is een bedrijf dat buiten het plangebied valt, maar wel heel duidelijk zijn (in)directe invloed op het plangebied heeft. De installatie is ontsloten via de Helmkruidlaan en G.H. Kappertstraat. De overige bedrijvigheid bestaat uit onder andere agrarisch bedrijven, een kwekerij en een tuincentrum voor vijverbenodigdheden.
Plaatsgebonden recreatief gebruik
Het gebied wordt intensief gebruikt voor dagrecreatie in de vorm van fietsen en wandelen door en in het Reggedal. Ook op het gebied van plaatsgebonden dagrecreatie is in het plangebied volkstuinencomplex Jipkesbelt, de atletiekbaan, Manege 't Oale Spoor en Scoutinggebouw 't Lemenschoer aanwezig.
Volkstuinencomplex Jipkesbelt
Het volkstuinencomplex Jipkesbelt ligt, zoals de naam al doet vermoeden, aan de Jipkesbeltweg op een hoger gelegen zandkop. Het gebruik van het volkstuinencomplex is als extensief te kenmerken; de aanwezigheid van mensen concentreert zich voornamelijk in de weekenden.
Manege 't Oale Spoor
Sinds begin jaren zeventig wordt het huidige manegeterrein aan de Pastoor Rientjesstraat gebruikt voor de Ruitersport. In de loop der jaren is de Menvereniging 'De Helderse Voerluu' als nieuwe activiteit aan de stichting toegevoegd. Deze vereniging vergt veel ruimte voor haar activiteiten. Het ruimtebeslag buiten het eigenlijke manegeterrein is mede om die reden de afgelopen jaren dan ook beduidend toegenomen. Uitbreiding van het complex wordt overwogen. Voorwaarden hiervoor is dat overlast beperkt wordt, activiteiten op het eigen terrein plaatsvinden en de inrichting van het terrein bijdraagt aan een structurele verbetering voor het gebied en de gehele ontwikkeling bijdraagt aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.
Atletiekbaan
Sinds november 1997 heeft de Atletiekvereniging Atletics de beschikking gekregen over een atletiekbaan aan de van Heerdtweg. Direct aan de baan ligt ook een clubgebouw dat voorzien is van diverse faciliteiten. A.V. Atletics is uitgegroeid tot een vereniging met zo'n 250 leden. Ook voor veel jaarlijkse evenementen functioneert het clubgebouw met atletiekbaan als uitvalbasis. Bij de aanleg van de atletiekbaan is een stuk van een oude Reggearm hersteld, daarnaast is er een oeverzwaluwenwal gerealiseerd aan de westzijde van het complex.
Scoutinggebouw 't Lemenschoer
Het scoutinggebouw is in gebruik door 'De Reggegroep'. Deze afdeling van Scouting Nederland is opgericht in 1945. In 1966 kreeg de Reggegroep een eigen gebouw, 't Lemenschoer. De aanvankelijke blokhut is in de loop van de jaren omgebouwd tot een stenen gebouw. De aanwezige scouting gebruikt het pand en de omgeving nadrukkelijk bij hun activiteiten.
Waardering De occupatie in het gebied was vroeger meer gericht op bedrijvigheid: waar werk was wilde men wonen. Eerst dicht bij de vruchtbare landbouwgronden later bij de textielfabriek in Nijverdal. Het binnenstedelijk gebied is mede door de aanwezigheid van de landgoederen altijd gespaard gebleven voor sterke verstedelijking. Het gebied kent veel verschillende sportieve en dagrecreatieve mogelijkheden, waardoor het gebied een duidelijke functie heeft in het (dagelijkse) gebruik door de inwoners van de omliggende kernen. De landbouw is bijna helemaal verdwenen uit het plangebied.
Kansen en bedreigingen De trend op dit moment laat zien dat een aantrekkelijke woon/leefomgeving één van de belangrijkste redenen is voor de woningkeuze. Tengevolge van deze trend neemt de vraag naar woningen in het binnenstedelijk gebied toe. Het toestaan van woningen is in principe niet gewenst tenzij het onderdeel is van een ontwikkeling die een groot maatschappelijk belang dient en tevens een verregaande versterking van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatste voorstaat. De diverse ontwikkelingen die in het gebied spelen hebben de bescherming van de bestaande waarden als grondslag. Door het verdwijnen van de landbouw uit het gebied dreigt een sterke versnippering van de landbouwgronden, waardoor de landschappelijke structuren kunnen worden aangetast. |
2.4 Bevolking en woningvoorraad
Tussen 1998 en begin 2007 nam de gemeentelijke bevolking als geheel toe van 35.544 naar 36.046 inwoners (stijging van 1,4%). Dit houdt een gemiddelde groei in van 50 inwoners per jaar.
Begin 2007 bedroeg het bevolkingsaantal van Nijverdal 24.269 inwoners (inclusief Kruidenwijk), tegen 23.559 inwoners in 1998. In de afgelopen tien jaren is de bevolking van Nijverdal dus toegenomen met 710 inwoners, ofwel een groei van circa 3%.
Het aantal inwoners van het dorp Hellendoorn bedroeg per 1 januari 2007 in totaal 4.949.
De gemeentelijke woningvoorraad is tussen 1998 en begin 2007 gestegen van 12.930 naar 13.817 woningen (stijging van 6,9%). Dit houdt een jaarlijkse groei in van gemiddeld 89 woningen.
Bij de inventarisatie in februari 2008 bedroeg het woningbestand in het plangebied ongeveer 160 (inclusief bedrijfswoningen). Daarnaast staan er in het plangebied een aantal (particuliere) recreatiewoningen.