Ongelukken met gevaarlijke stoffen in fabrieken, opslagloodsen of langs transportroutes, zijn vaak ook gevaarlijk voor de omwonenden. Zeker in een dichtbevolkt land als Nederland. Het Rijk probeert de risico’s voor de externe veiligheid zoveel mogelijk te beperken.
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) is verantwoordelijk voor de externe veiligheid in Nederland. Het ministerie werkt daarvoor samen met gemeenten, provincies en de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie EL&I.
Gemeenten en provincies zijn verantwoordelijk voor de veiligheidssituatie in de omgeving van risicovolle bedrijven in hun gemeente of provincie. Ze hebben onder meer de taak om ervoor te zorgen dat de milieuvergunning en het bestemmingplan aan de eisen voor externe veiligheid voldoen.
De regelgeving op het gebied van de externe veiligheid heeft als doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen (de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport) tot een aanvaardbaar minimum te beperken.
Wet- en regelgeving Externe Veiligheid
|
Nu |
Binnenkort |
Inrichtingen |
Besluit en Regeling externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en (Revi) |
|
Spoor, weg en water |
Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke stoffen |
Besluit transporrt externe veiligheid (Btev) Basnet |
Buisleidingen |
Besluit en Regeling externe veiligheid buisleidingen |
|
Voor risicovolle bedrijven gelden:
1. het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
2. de Regeling externe veiligheid (Revi);
3. het Registratiebesluit externe veiligheid;
4. het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo'99).
Van belang is voorts de zogenaamde drempelwaardenlijst (Leidraad Risico Inventarisatie -Gevaarlijke stoffen) waarin voor diverse gevaarlijke stoffen drempelwaarden zijn aangegeven; bij overschrijding van deze drempelwaarden is een veiligheidszone (een 10-6 plaatsgebonden risicocontour) van toepassing.
Voor vervoer van gevaarlijke stoffen geldt nu nog de Circulaire risiconormering gevaarlijke stoffen die binnenkort zal worden vervangen door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev).
Voor transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
Toetsing van ruimtelijke plannen aan het externe veiligheidsbeleid vind voor inrichtingen plaats op basis van artikel 5 en artikel 8 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Het besluit maakt onderscheid tussen:
-
Plaatsgebonden risico (PR): risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.
-
Groepsrisico (GR): cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.
Daarnaast maakt het Bevi onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Het Bevi geeft een overzicht van het type gebouwen en functies die onder één van deze twee categorieën valt. Dit komt samengevat neer op het navolgende:
-
Kwetsbaar: a. Woningen en woonwagens; b. gebouwen bestemd voor het verblijf van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten; c. gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot deel van de dag aanwezig zijn; d. kampeer- en recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
-
Beperkt kwetsbaar: a. woningen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare; b. kleinere kantoorgebouwen, hotels, restaurants, winkels, sporthallen, sportterreinen, zwembaden, speeltuinen, bedrijfsgebouwen, objecten met een hoge infrastructurele waarde.
Van belang zijnde begrippen:
grenswaarde: waarde die niet mag worden overschreven;
richtwaarde ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico: van een richtwaarde mag slechts om gemotiveerde redenen worden afweken.
De toetsingswaarden uit het Bevi zijn:
-
Plaatsgebonden risico (PR):
-
De grenswaarde voor kwetsbaar objecten in een gebied is 10-6 jaar;
-
De richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten in een gebied is 10-6 jaar waarvan alleen op basis van een zorgvuldige onderbouwing mag worden afgeweken.
-
Groepsrisico (GR): De berekening van de cumulatieve kans dat 10, 100 of 1000 mensen komen te overlijden als gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting warbij een gevaarlijke stof betrokken is. Deze wordt uitgedrukt in een F(N)-curve. Deze F(N)-curve wordt afgezet tegen de toetsingsnorm. De toetsingsnorm is een oriënterende waarde waar alleen met gewichtige redenen van afgeweken mag worden. In principe dient iedere toename van het groepsrisico te worden onderbouwd.
Andere belangrijke begrippen:
-
Categoriale inrichtingen: inrichtingen, zoals aangewezen in het Bevi, waarvoor het plaatsgebonden risico wordt bepaald conform bij ministriële regeling vastgestelde afstanden. Voor de bepaling van het groepsrisico mag worden uitgegaan van bij ministriële regeling aangegeven personendichtheden, maar mag het groepsrisico ook worden bepaald met een QRA (risicoanalyse).
-
Niet-categoriale inrichtingen: inrichtingen waarbij voor de bepaling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico een risicoanalyse moet worden uitgevoerd.
Bevi-bedrijf
Eurol B.V., Energiestraat 12 te Nijverdal
Eurol B.V. is een bedrijf waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen in hoeveelheden groter dan 10.000 kg per opslagvoorziening. Het betreft een categoriale inrichting.
De opslagvoorziening heeft een beschermingsniveau 1 en is voorzien van een automatische Hi-ex inside air installatie. Voor Eurol B.V. is een QRA opgesteld om het plaatsgebonden en groepsrisico te bepalen.
Het plaatsgebonden risico voldoet aan de richt- en grenswaarde. Het groepsrisico ligt ver beneden de oriënterende waarde.
Omdat het op het bedrijventerrein gevestigde bedrijf Eurol bv een Bevi-bedrijf is, is qua externe veiligheid een risicoberekening voor dit bedrijf noodzakelijk. Deze berekening met toelichting is als bijlage A aan deze toelichting verbonden.
Uit de berekening van het Groepsrisico en Plaatsgebonden Risico blijkt:
-
dat er geen (beperkt) kwetsbare objecten in de 10-6 risicocontour liggen
-
dat het berekende groepsrisico beneden de oriënterende waarde ligt
Conclusie
Er wordt voldaan aan de richt- en grenswaarde voor het plaatsgebonden risico vanuit het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer. Het groepsrisico ligt ver beneden de oriënteerde waarde
Leidraad Risico Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen)
Lohuis Brandstoffen Nijverdal, Handelsweg 26 te Nijverdal
Lohuis Brandstoffen is een bedrijf, type C Activiteitenbesluit, dat handelt in brandstoffen en een eigen vulstation heeft voor propaan. Hiervoor is er een 8.000 liter propaan reservoir op het terrein aanwezig. In de vergunning is geen aantal bevoorradingen per jaar opgenomen. Er wordt aangenomen dat dit maximaal is. Op het terrein mag volgens de vigerende wabo-vergunning in totaal 18.200 kg gasflessen worden opgeslagen. Deze worden opgeslagen in de buitenlucht in ‘gasflessenbatterijen’.
Lohuis valt niet onder het Bevi maar is een ‘drempelwaarde’ bedrijf. De gemeente Hellendoorn heeft in het EV-beleid opgenomen dat voor drempelwaarde bedrijven dezelfde systematiek wordt toegepast al bij Bevi-bedrijven. Voor het bepalen van het plaatsgebonden risico en voor het bepalen van het groepsrisico is gebruik gemaakt van de ‘Afstandentabel propaanreservoirs met een inhoud van 0,15 t/m 50 m3’ uitgegeven door het RIVM d.d. 24 juli 2006.
Uit de ‘Afstandentabel propaanreservoirs met een inhoud van 0,15 t/m 50 m3’ uitgegeven door het RIVM d.d. 24 juli 2006 blijkt dat de afstand tot PR 10-6/jaar contour 24 meter is vanaf het vulpunt en het reservoir. Binnen een straal van 24 meter vanaf het vulpunt en reservoir bevindt zich een beperkt kwetsbaar object.
Conform artikel 8 lid 2 van het Bevi houdt het bevoegd gezag bij de vaststelling van een besluit (ook bestemmingsplan actualisatie) rekening met de richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten van 10-6 per jaar. Voor deze bestaande situatie geldt er echter geen saneringsplicht. Conform paragraaf 7. “Sanering” van het Bevi geldt sanering alleen voor (geprojecteerde) kwetsbare objecten. In de toekomst moet er dus rekening gehouden worden met een risicocontour van 24 meter rondom het vulpunt en het reservoir.
Het maximaal toelaatbare personendichtheid voor een 8.000 liter reservoir en meer dan 20 bevoorradingen per jaar buiten de PR 10-6 contour bedraagt 35 per ha. Het invloedgebied is 6,89 ha groot. Hierin bevinden zich maximaal gedurende de dag periode 127 personen. Dit komt overeen met 18,43 personen per ha. Dit ligt beneden de toegestane 35 personen per ha. Er wordt dus ruimschoots voldaan aan het groepsrisico.
De gemeente Hellendoorn heeft in haar Extere Veiligheidsbeleid opgenomen dat voor drempelwaardebedrijven dezelfde systematiek wordt opgenomen als bij Bevi-bedrjven. Omdat het op het bedrijventerrein gevestigde bedrijf Lohuis Brandstoffen Nijverdal een drempelwaardebedrijf is, is qua externe veiligheid een risicoberekening voor dit bedrijf noodzakelijk. Deze berekening met toelichting is als bijlage B aan deze toelichting verbonden.
Omnizorg, Alexander Bellstraat 10 te Nijverdal
Omnizorg is een groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden. Hiervoor heeft het een zuurstofresrevoir van 1.640 liter. Voor deze opslag is het Bevi niet van toepassing. In de PGS 9, Vloeibare zuurstof
Opslag van 0,45-100 m3, worden vooral interne veiligheidsafstanden weergegeven. De externe afstanden is dat het reservoir minimaal 3 meter afstand moet hebben tot de erfscheiding, openbare wegen of paden. Hieraan wordt voldaan.
Aanwezigheid beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten
Op het bedrijventerrein zijn tal van beperkt kwetsbare functies aanwezig. De bedrijfswoningen zijn afzonderlijk op de kaart aangegeven. Nieuwe bedrijfswoningen zijn volgens het bestemmingsplan niet toegestaan. De bij veel bedrijven aanwezige kantoorruimten zijn niet apart aangegeven. Binnen de contouren van het plaatsgebonden risico mogen kantoren in principe niet uitgebreid worden, doch deze situatie komt op het bedrijventerrein niet voor.
Het gemeentelijk beleid is er op gericht om in de directe omgeving van risicobronnen bij voorkeur geen nieuwe beperkt kwetsbare functies toe te laten. Daarbij gaat het om nieuwe bedrijfswoningen en nieuwe kantoorruimte. Zoals hiervoor vermeld, zijn nieuwe bedrijfswoningen niet toegestaan. Nieuwe kantoren zijn alleen toegestaan als ondergeschikt bedrijfsonderdeel van bedrijven, behoudens in dat deel van het bedrijventerrein waar dat met een functieaanduiding op de verbeelding is aangegeven.
Daarbij zal het in de meeste gevallen om relatief kleine oppervlakten gaan.
Maatregelen.
Zowel qua "risicobronnen" als qua "beperkt kwetsbare/kwetsbare objecten" is in overwegende mate sprake van een bestaande situatie. In een bestaande situatie hebben met name bronmaatregelen en maatregelen op het gebied van zelfredzaamheid het meeste effect en wordt ook gekeken naar beheers- en bestrijdbaarheid van rampen.
Zelfredzaamheid
Door zelfredzaamheid en het zoveel mogelijk bevorderen daarvan, kan het aantal slachtoffers bij een incident worden verlaagd. Daarbij moet men denken aan vluchtwegen, alarmering, voorlichting. In het plangebied zullen voornamelijk zelfredzame personen aanwezig zijn. Ook zijn er voldoende wegen die van de aanwezige risicobronnen wegleiden.
Beheersbaarheid/bestrijdbaarheid
Naast aandacht voor zelfredzaamheid is ook aandacht nodig voor rampenbestrijding. Voorzieningen voor bluswater en bereikbaarheid voor de hulpdiensten zijn van wezenlijk belang voor een effectieve bestrijding van zich voordoende incidenten, zodat de effecten van voorzienbare incidenten zoveel mogelijk kunnen worden beperkt. In het gebied zijn bluswatervoorzieningen in de vorm van brandkranen aanwezig. Ook is open water aanwezig uit de retentievijvers rondom het bedrijventerrein aan de Burgemeester H. Boersingel en aan Rijksweg 35/de Wierdensestraat.
Route voor gevaarlijke stoffen:
De in het plangebied gelegen Burgemeester H. Boersingel is aangewezen als route gevaarlijke stoffen. Voor de overige wegen in de gemeente Hellendoorn dient voor het vervoer van gevaarlijke stoffen een ontheffing te worden aangevraagd.