SITUATIE TOT 1850
Nijverdal is rond 1831 ontstaan op de kruising van de straatweg Zwolle-Almelo met de toen nog bevaarbare rivier de Regge. In die tijd werd bij vele boerenbedrijven en in woningen het weven van textiel als nevenactiviteit beoefend. Voor het opslaan, verzenden en verpakken van de thuis vervaardigde producten werd op deze kruising een magazijn gebouwd. Door de Nederlandse Handelsmaatschappij (NHM) werd de handweverij "etablissement Ainsworth" opgericht welke later de naam Nijverdal kreeg. De eerste woningen van Nijverdal (wevershuisjes) werden gebouwd langs de Hoge Dijk.
Voor de ontwikkeling van Nijverdal is het esdorp Noetsele in hoge mate bepalend geweest. Vóór 1830, toen Nijverdal nog niet bestond, was Noetsele een nederzetting van betekenis. Noetsele bestond in die tijd uit 30 boerderijen, verbonden met zandwegen en paden.
In het Reggedal lagen de gemeenschappelijke weidegronden en hooilanden. Om vanuit Noetsele de hooilanden te bereiken, werden de oost-west lopende dijkjes en wegen aangelegd, zoals de Blokkendijk, de Nijkerkendijk en de Hoge Dijk. Dit wegenpatroon is nog duidelijk herkenbaar in het zuidelijke dorpsdeel.
De landgoederen Boomcate, Eversberg en Duivecate waren in 1850 al aanwezig. Rond landgoed de Eversberg (ten oosten van de Regge) lag een kleinschalig bouwlandgebied, ontsloten door een grillig wegenpatroon met veel bomenrijen en bosjes. De structuren van deze landgoederen zijn nu nog goed herkenbaar en cultuurhistorisch en ecologisch waardevol.
SITUATIE 1850 - 1900
In 1852 werd de handweverij Ainsworth omgebouwd tot de Koninklijke Stoomweverij. Parallel aan de straatweg Almelo - Zwolle werd eind 1880 een spoorlijn aangelegd. Langs de Regge werd rond die tijd de Koninklijke Stoombleekerij opgericht met gebouwen ten noorden en ten zuiden van de oost-west verbinding. Een van de fabrieken werd direct oostelijk van het plangebied aan de Regge gebouwd.
Ten behoeve van de groeiende textielnijverheid en het benodigde personeel werden complexen van arbeiderswoningen opgericht, zoals "De Blokken" langs de Blokkendijk en "De Verdeling" langs de Grotestraat (Almelo-Zwolle). Later breidde de bebouwing van Nijverdal uit langs de Grotestraat, de Wilhelminastraat en de Rijssensestraat.
In het onderhavige plangebied bleef het gebied tot 1900 nog open, alleen nabij de fabriek en langs de wegverbinding tussen Hellendoorn en Nijverdal, de huidige De Joncheerelaan, stond rond 1900 al enige bebouwing.
1900 - 1950
In 1910 werd de spoorlijn Hellendoorn-Neede aangelegd. Als spoedig bleek dat de spoorlijn voor personenvervoer niet rendabel was, maar het spoor heeft nog jaren dienst gedaan voor de aanvoer van goederen naar de fabrieken. Rond 1950 waren alle grote bedrijfsgebouwen van de textielindustrie op het spoor aangesloten (zie de historische kaarten van 1900 en 1950). Het tracé heeft grote invloed gehad op het stratenpatroon van Nijverdal en is op verscheidene plaatsen nog steeds herkenbaar, bijvoorbeeld in de vorm van bomenrijen die vroeger langs de spoorberm stonden en dat geldt ook voor bijvoorbeeld het vroegere tracé van de voormalige spoorlijn langs de Meester Ponsteenlaan/Oranjestraat/Meijboomstraat. In de jaren twintig zijn belangrijke uitbreidingen van fabriekscomplexen tot stand gekomen. Tot 1930 groeide de bevolking tot circa 6.500 inwoners.
1950 - 2000
Vooral vanaf 1945 werd de ontwikkeling van Nijverdal planmatig aangepakt. Noetsele en Nijverdal zijn aan elkaar gegroeid. De uitbreiding van Nijverdal heeft sinds 1950, na het opvullen van de vele open ruimtes, voornamelijk aan de zuidkant plaatsgevonden, ter weerszijden van de Rijssensestraat. Ook aan de zuidoostkant en aan de overzijde van de Regge hebben forse woonuitbreidingen plaatsgevonden, alsmede de inrichting van bedrijventerrein 't Lochter.
Verder heeft in deze periode een verdere uitbreiding van Nijverdal plaatsgehad in noordelijke richting. Aan de westzijde van De Joncheerelaan is de Zeeheldenbuurt tot stand gekomen.
De laatste belangrijke ontwikkeling is de Kruidenwijk: een omvangrijke nieuwbouwwijk los van de bestaande kernen, ten oosten van Hulsen. Het waardevolle binnenstedelijk gebied (groene hart) is daarbij gespaard.