Regels
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
a. plan:
het bestemmingsplan Hardenberg, gezondheidspark van de gemeente Hardenberg;
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0160.0000BP00092-VG01 met de bijbehorende regels;
c. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
d. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
e. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. bestaande:
1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening of een andere planologische toestemming;
g. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
h. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
i. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
j. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
k. bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
l. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
m. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
n. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
o. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
p. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
q. kantoor:
een ruimte of bij elkaar behorende ruimten, welke bestemd is of zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen;
r. ondergeschikte detailhandel:
detailhandel waarvan de detailhandelsfunctie aantoonbaar ondergeschikt en gelieerd is aan de gezondheidszorg en zorggerelateerde functies, met een maximum winkelvloeroppervlak van 250 m² per detailhandelsvestiging en een maximum winkelvloeroppervlakte van in totaal 750 m²;
s. ondergronds bouwen:
bouwen beneden peil met een aan de bovenzijde gesloten constructie onder het afgewerkte terrein;
t. peil:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse;
u. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan; een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
b. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
c. de bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk:
De oppervlakte van een ruimte of een groep van ruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.
Bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen en water;
b. parkeervoorzieningen.
In de bestemming is ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – secundaire ontsluiting’ een secundaire ontsluiting van het plangebied ten behoeve van de hulpdiensten begrepen.
Onder parkeervoorzieningen zijn uitsluitend parkeervoorzieningen in de vorm van een ondergronds gebouw toegestaan. Deze parkeervoorziening dient te worden ontsloten vanuit het bestemmingsvlak 'maatschappelijk'.
3.2 Bouwregels
a. Voor deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd met uitzondering van ondergrondse gebouwen ten behoeve van parkeervoorzieningen.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.
Artikel 4 Maatschappelijk
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. voorzieningen op het gebied van de gezondheidszorg en zorggerelateerde functies;
b. groenvoorzieningen;
c. water;
d. openbare nutsvoorzieningen;
e. parkeervoorzieningen;
f. verkeer en verblijf.
De bestemmingsvlakken dienen te worden ontsloten op de ontsluitingsroute binnen de bestemming Verkeer - Verblijf, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'.
In de bestemming is een secundaire ontsluiting van het plangebied ten behoeve van de hulpdiensten begrepen.
Als parkeernorm voor de voorzieningen op het gebied van de gezondheidszorg en zorggerelateerde functies geldt 2,8 parkeerplaatsen per 100 m² bruto vloeroppervlakte.
In de bestemming zijn ondergeschikte detailhandel en horeca ten behoeve van de onder a genoemde functies begrepen.
4.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen, met uitzondering van gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen, gelden de volgende regels:
1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat:
- gebouwen beneden peil ten behoeve van parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak dienen te worden gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – maximale bouwbreedte’ per bouwvlak ten hoogste twee gebouwen met een maximale breedte van 20 m mogen worden gebouwd, gemeten parallel aan de meest zuidelijk gelegen rijbaan (Jan Weitkamplaan);
2. de bouwhoogte van de gebouwen bedraagt, met uitzondering van opbouwen ten behoeve van trappenhuizen, liften, galerijen, technische ruimten dan wel naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
3. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’ bedraagt het aantal bouwlagen niet meer dan het aangegeven aantal;
4. het maximale bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt niet meer dan het ter plaatse aangegeven bebouwingspercentage;
5. de totale bruto vloeroppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de voorzieningen op het gebied van de gezondheidszorg en zorggerelateerde functies bedraagt maximaal 25.000 m².
b. Voor het bouwen van gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
1. de oppervlakte bedraagt per gebouw niet meer dan 30 m²;
2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 10 m;
2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
a. de plaats van gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen;
b. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere bouwhoogte dan 1,5 m.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
worden afgeweken van het bepaalde in:
a. lid 4.2, sub a, onder 1 voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 1' met dien verstande dat:
- het aantal bouwlagen niet meer dan het ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’ aangegeven aantal bedraagt;
- de bouwhoogte van de gebouwen, met uitzondering van opbouwen ten behoeve van trappenhuizen, liften, galerijen, technische ruimten, dan wel naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte bedraagt;
- het bepaalde in lid 4.2, sub a onder 4 en 5 van overeenkomstige toepassing is;
b. lid 4.2, sub a, onder 2 tot een bouwhoogte van 26 m uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 2';
c. lid 4.2, sub a, onder 4 en 5 voor het bouwen van verbindingen tussen gebouwen, met dien verstande dat het bepaalde in 4.2, sub a onder 2 van overeenkomstige toepassing is.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de gebruiksregels ten aanzien van het voorgeschreven aantal parkeerplaatsen per 100 m² bruto vloeroppervlakte, indien uit onafhankelijk en deskundig onderzoek is gebleken dat de feitelijke parkeerbehoefte lager is dan de vastgestelde norm.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen van maximaal twee rijstroken met een functie voor het doorgaand verkeer;
b. openbare nutsvoorzieningen;
c. groenvoorzieningen en water.
5.2 Bouwregels
a. Voor deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte, anders dan voor bouwwerken rechtstreeks ten dienste van geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer dan 3 m bedraagt.
Artikel 6 Verkeer – Verblijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. openbaar verblijfsgebied;
b. verkeer en verblijf;
c. groenvoorzieningen en water;
d. parkeervoorzieningen;
e. openbare nutsvoorzieningen;
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de maatschappelijke functies.
6.2 Bouwregels
a. Voor deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd met uitzondering van ondergrondse gebouwen ten behoeve van parkeervoorzieningen.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2, sub b tot een bouwhoogte van 15 m.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
8.1 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. de in het plan gegeven (oppervlakte)maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages voorzover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is;
b. het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
c. het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat openbare nutsgebouwen, wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen worden gebouwd, mits:
- de inhoud per gebouw niet meer dan 75 m³ bedraagt;
d. het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat antennemasten exclusief antenne tot een bouwhoogte van 25 m worden gebouwd.
8.2 Een omgevingsvergunning als bedoeld in dit artikel mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid.
Artikel 9 Overige regels
Uitsluiting seksinrichting
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van gebouwen en terreinen als seksinrichting.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
A Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
2. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.
B Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Hardenberg, gezondheidspark.
![buttons](http://www.bugelhajema.nl/template2010/images/buttons.jpg)