34.1 Wro-zone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' wijzigen in de bestemming ‘Wonen – Woonhuizen’, met dien verstande dat:
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van Artikel 24 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
aangetoond moet zijn dat geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende waarden, functies en/of belangen;
-
aangetoond moet zijn dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
34.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' wijzigen in de bestemming ‘Wonen- Meergezinshuizen’, met dien verstande dat:
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van Artikel 23 van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de bouwhoogte van gebouwen maximaal 12 m mag bedragen;
-
aangetoond moet zijn dat geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende waarden, functies en/of belangen;
-
aangetoond moet zijn dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
34.3 Afwegingskader
Bij toepassing van de 34.1 en 34.2 genoemde wijzigingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
-
de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.