Plannaam: Noord Turfkade
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00043-0601
Type Plan: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Status: Onherroepelijk

Artikel 13 Waarde - Waardevolle bomen

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Waardevolle bomen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van waardevolle bomen.

 

13.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, opgericht worden.

 

13.3 Afwijken van de bouwregels

  1. Burgemeester en wethouders kunnen middels omgevingvergunning afwijken van het gestelde in lid 13.2 indien wordt aangetoond dat door het bouwen van de gronden de conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)kwaliteit van de boom of bomen niet worden aangetast;

  2. Burgemeester en wethouders kunnen tevens bij omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 13.2 indien geoordeeld is dat de boom of bomen niet meer als waardevol is/zijn aan te merken. Aan het verlenen van de omgevingsvergunning van de kap van de boom of bomen met daaraan gekoppeld een herplantplicht worden verbonden;

  3. Ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders een bomen-effect-rapportage verlangen, waaruit blijkt dat de bouw geen onevenredige gevolgen heeft voor de levensvatbaarheid en de ruimtelijke of ecologische betekenis van de boom;

  4. Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van:

    1. de situering van bouwwerken;

    2. de afmetingen van bouwwerken;

    3. de aard van de verhardingen;

    4. de fundering van bouwwerken;

    5. de bescherming van de boom of bomen tijdens de bouwfase;

    6. het onderhoud van de bomen na de bouwfase.

 

 

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden op de tot 'Waarde - Waardevolle bomen' bestemde grond, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

    1. het aanbrengen van boven- en communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

    2. het leggen van drainagebuizen;

    3. het aanlegen en verharden van wegen, paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

    4. het verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van de bodem en/of gronden;

    5. het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of andere wijze;

    6. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze van indrijven van voorwerpen in de grond.

 

  1. Het onder 13.4.1 gestelde verbod is niet van toepassing op:

    1. normale onderhouds- en beheerswerkzaamheden, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;

    2. werken en/of werkzaamheden, die op het tijdstip waarop het bestemmingsplan onherroepelijk van kracht is, in uitvoering zijn, mits het verrichten van deze handelingen niet de door of ernstige beschadiging of ontsiering van de boom tot (kunnen) hebben.

 

  1. De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 13.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden of de direct of indirect hieruit voortvloeiende gevolgen, geen onevenredige aantasting van de conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)kwaliteit van de boom of bomen plaatsvindt danwel dat er ter plaatse of elders voldoende maatregelen worden getroffen, bijvoorbeeld herplant, om de genoemde aantasting(en) te compenseren.

  2. Ten behoeve van het verlenen van de aanlegvergunning kunnen burgemeester en wethouders een bomen-effect-rapportage verlangen, waaruit blijkt dat de bouw geen onevenredige gevolgen heeft voor de levensvatbaarheid en de ruimtelijke of ecologische betekenis van de boom;

 

  1. Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van:

    1. de situering van bouwwerken;

    2. de afmetingen van bouwwerken;

    3. de aard van de verhardingen;

    4. de fundering van bouwwerken;

    5. de bescherming van de boom of bomen tijdens de bouwfase;

    6. het onderhoud van de bomen na de bouwfase.

 

13.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in de zin dat bestemmings 'Waarde - waardevolle bomen' gedeeltelijk of geheel wordt verwijderd;

  1. Burgemeester en wethouders wijzigen het plan zoals genoemd onder 1 alleen indien aangetoond is de boom of bomen vanwege conditie, levensverwachting, groeiplaats, (beeld)kwaliteit niet meer waardevol zijn danwel dat er elders voldoende maatregelen, bijvoorbeeld herplant, worden getroffen om het verlies aan waardevolle bomen te compenseren.