6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sport- en speelvoorzieningen, met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, waaronder was-, kleed- en bergruimten en een kantine;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “groen” ten minste 75% van de oppervlakte is gericht op de realisatie en behoud van opgaande beplanting.
6.2 Bouwregels
-
Ten aanzien van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3 m, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is dan 3 m;
3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 m, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is dan 5 m;
4. de dakhelling bedraagt ten minste 30º, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder is.
-
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 2,5 m bedraagt, met dien verstande dat:
1. van ballenvangers, terreinverlichting en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken ten behoeve van de sportbeoefening de bouwhoogte ten hoogste 10 m mag bedragen;
2. van walbeschoeiingen de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 0,5 m boven het ter plaatse geldende streefpeil en uitsluitend bij bouwpercelen aan het water;
3. van vlaggenmasten de bouwhoogte ten hoogste 8 m mag bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2, sub a, en toestaan dat er gebouwen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m² per bestemmingsvlak en een maximum bouwhoogte van 3,5 meter, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.