Overgangsbepalingen
voor bouwwerken |
|
|||||
A. |
Bouwwerken, die van het plan afwijken, maar op het moment dat het ontwerpbestemmingsplan voor het eerst ter inzage werd gelegd: - bestaan; - worden gebouwd; - kunnen worden gebouwd volgens de Woningwet; mogen: |
|
||||
|
1. |
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; |
|
|||
|
2. |
wanneer: |
de afwijkingen van dit plan naar aard en omvang niet worden vergroot, geheel worden vernieuwd of veranderd; |
|
||
|
|
|
||||
|
|
wanneer: |
het bouwwerk teniet is gegaan door een calamiteit; |
|
||
|
|
en: |
de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen 2 jaar na het tenietgaan; |
|
||
|
|
en: |
wanneer de afwijkingen van dit plan naar aard en omvang niet worden vergroot. |
|
||
|
|
|
||||
Vrijstellingsbepaling |
|
|||||
B. |
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van lid A en toestaan: - een éénmalige vergroting met maximaal 10% van in lid A toegelaten bouwwerken. |
|
||||
|
|
|
||||
Overgangsbepalingen
voor het gebruik |
|
|||||
C. |
Het gebruik van gronden en bouwwerken, die van het plan afwijken, maar op het moment dat dit plan van kracht werd al bestond mag worden: |
|
||||
|
1. |
voorgezet |
|
|||
|
|
wanneer: |
de aard en de omvang van de afwijkingen van dit plan naar aard en omvang niet worden vergroot; |
|
||
|
2. |
gewijzigd |
|
|||
|
|
wanneer: |
de aard en de omvang van de afwijkingen van dit plan naar aard en omvang niet worden vergroot. |
|
||
|
|
|
||||
Uitzonderingen op
het overgangsrecht |
|
|||||
D. |
1. |
Lid A is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het moment dat het ontwerpbestemmingsplan voor het eerst ter inzage werd gelegd, maar zijn gebouwd in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan. |
|
|||
|
2. |
Lid C is niet van toepassing op het gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan. |
|
|||
|
|
|||||
Strafbepaling |
|
|||||
E. |
Overtreding van het bepaalde in lid C wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten. |
|
||||
|
|
|||||
Vrijstellingsprocedure |
|
|||||
F. |
Op de voorbereiding van een besluit tot vrijstelling op grond van lid B is de volgende procedure van toepassing: |
|
||||
|
1. |
Een verzoek om vrijstelling, overeenkomstig artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ligt met bijbehorende stukken 4 weken ter inzage. |
|
|||
|
2. |
Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging bekend: |
|
|||
|
|
a. |
in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid; |
|||
|
|
b. |
en verder op de gebruikelijke wijze. |
|||
|
3. |
In de bekendmaking staat vermeld dat schriftelijk zienswijzen kunnen worden ingediend. |
|
|||
|
4. |
Tijdens de in sub 1 genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen over het verzoek om vrijstelling. |
|
|||