Bestemmingsomschrijving |
||||
A. |
De op de
plankaart voor verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
|||
|
1. |
wegen; |
||
|
met de daarbij
behorende: |
|||
|
2. |
groenvoorzieningen; |
||
|
3. |
nutsvoorzieningen;
|
||
|
4. |
bruggen, dammen
en duikers; |
||
|
5. |
overige
bouwwerken, die geen gebouwen zijn; |
||
|
met daaraan ondergeschikt:
|
|||
|
6. |
tuinen. |
||
|
||||
Bouwvoorschriften |
||||
B. |
1. |
Op of in deze
gronden mogen geen gebouwen en overkappingen gebouwd: |
||
|
2. |
Voor het bouwen
van bouwwerken, die geen gebouwen zijn, gelden de volgende bepalingen: |
||
|
|
a. |
bouwwerken, die
geen gebouwen zijn, mogen alleen worden gebouwd wanneer zij zijn bedoeld
voor: - geleiding van het verkeer; - beveiliging van het verkeer; - regeling van het verkeer; |
|
|
|
b. |
de hoogte van
bouwwerken, die geen gebouwen zijn, is maximaal |
|
|
||||
Gebruiksvoorschriften |
||||
C. |
1. |
Het is verboden
de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken, strijdig met de
gegeven bestemming. |
||
|
2. |
Tot een gebruik,
strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: |
||
|
|
a. |
het gebruik van
de gronden en bouwwerken voor prostitutiebedrijven; |
|
|
|
b. |
het gebruik van
de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; |
|
|
|
c. |
het gebruik van
de gronden voor de verkoop van motorbrandstoffen. |
|
|
||||
Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften |
||||
D. |
Burgemeester en
wethouders verlenen vrijstelling van lid C wanneer toepassing daarvan het
meest doelmatige gebruik onmogelijk maakt. Behalve wanneer er dringende
redenen zijn die de beperking van het gebruik wel rechtvaardigen. |
|||
|
||||
Strafbepaling |
||||
E. |
Overtreding van
het bepaalde in lid C wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van
artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten. |
|||
|
||||
Vrijstellingsprocedure |
||||
F. |
Op de
voorbereiding van een besluit tot vrijstelling op grond van lid D is de
volgende procedure van toepassing: |
|||
|
1. |
Een verzoek om
vrijstelling, overeenkomstig artikel 15 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening, ligt met bijbehorende stukken 4 weken ter
inzage. |
||
|
2. |
Burgemeester en
Wethouders maken de terinzagelegging bekend: |
||
|
|
a. |
in één of meer
dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid; |
|
|
|
b. |
en verder op de
gebruikelijke wijze. |
|
|
3. |
In de
bekendmaking staat vermeld dat schriftelijk zienswijzen kunnen worden ingediend. |
||
|
4. |
Tijdens de in sub
1 genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk
zienswijzen indienen over het verzoek om vrijstelling. |
||