De voor ‘Maatschappelijk – Onderwijspark’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a educatieve voorzieningen;
b een binnensportaccommodatie;
c onderwijsondersteunende functies ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – onderwijsondersteunende functies’;
met daaraan ondergeschikt:
d restauratieve voorzieningen ten behoeve van de bestemming;
e parkeervoorzieningen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein uitgesloten’;
f groenvoorzieningen;
g water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
h wegen, straten en paden;
i nutsvoorzieningen;
j speelvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
k tuinen, erven en terreinen.
Op of in de tot ‘Maatschappelijk - Onderwijspark’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a gebouwen ten behoeve van de in 12.1 genoemde voorzieningen;
b andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a een gebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b het bouwvlak mag voor niet meer worden bebouwd dan 50%;
c
de goothoogte mag niet meer
bedragen
d
de bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan
e
in afwijking van het bepaalde
onder c en d mag de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke bouwaanduiding – beperkte bouwhoogte’ niet meer bedragen dan
f
in afwijking van het bepaalde onder
c en d mag de goot- en bouwhoogte voor maximaal 30% van de bebouwing meer
bedragen dan
1
de goot- en bouwhoogte ter plaatse
van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – hogere bouwhoogte’ niet meer
bedragen dan
2
voor het overige de goot- en
bouwhoogte niet meer mag bedragen dan
g ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ aan de westelijke zijde van het bouwvlak dient een gevel te worden gebouwd in ten minste 60% van de lengte van de gevellijn;
h ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ aan de oostelijke zijde van het bouwvlak dient een gevel te worden gebouwd in ten minste 30% van de lengte van de gevellijn.
Voor het bouwen van de in 12.2.1 onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van overkappingen die uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd;
b
de bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c
de bouwhoogte van licht- en
vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan
d
de bouwhoogte van overige andere
bouwwerken mag niet meer bedragen dan
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a een goede woonsituatie;
b de verkeersveiligheid;
c de sociale veiligheid;
d de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
e de inpasbaarheid in het straat- en bebouwingsbeeld.
a tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
1 het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
2 het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein uitgesloten’ voor parkeervoorzieningen;
b binnen deze bestemming zijn ondergeschikte restauratieve voorzieningen ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat de vloeroppervlakte van de horecavoorzieningen niet meer mag bedragen dan 10% van de totale vloeroppervlakte van de bebouwing;
c de gronden binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden voor de in lid 12.1 genoemde functies indien voldaan wordt aan het bepaalde in lid 27.2 ten aanzien van de aanduiding ‘parkeervoorziening’.