Plan: | Stationsgebied |
---|---|
Status: | onhegesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0091.2010Stationsgebied-onhe |
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen met de volgende functies:
op de begane grond:
a. wonen;
b. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
c. kantoren;
d. openbare dienstverlening en praktijkruimte;
e. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of -bedrijf;
f. voor zover gronden zijn voorzien van één (of meerdere) bijzondere aanduiding(en) dan zijn de gronden tevens bestemd voor:
1. detailhandel ter plaatse van de aanduiding detailhandel;
2. kinderopvang ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van maatschappelijk – kinderopvang;
3. sport ter plaatse van de aanduiding sportcentrum;
4. café en/of restaurant ter plaatse van de aanduiding horeca;
5. berging en stalling van voertuigen ter plaatse van de aanduiding garage;
op de verdieping(en):
g. wonen;
h. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen ter plaatse van de aanduiding dienstverlening;
i. openbare dienstverlening en praktijkruimte ter plaatse van de aanduiding maatschappelijk;
j. kinderopvang ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van maatschappelijk – kinderopvang;
k. kantoren ter plaatse van de aanduiding kantoor;
met de daarbij behorende:
l. tuinen en erven;
m. parkeervoorzieningen,
n. groenvoorzieningen en water;
o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht met dien verstande dat:
a. met betrekking tot hoofdgebouwen geldt dat:
1. hoofdgebouwen uitsluitend binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd.
2. het aantal woningen niet meer dan het bestaande aantal dan wel het op de verbeelding aangegeven aantal bedraagt ;
3. indien op de verbeelding een bebouwingspercentage is aangegeven, het bebouwingspercentage van een bouwvlak niet meer dan het op de verbeelding in het bouwvlak aangegeven percentage zal bedragen;
4. de goothoogte van een gebouw niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte” staat aangegeven;
5. de bouwhoogte van een gebouw niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte” staat aangegeven;
6.
de
afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens is ten minste
b. met betrekking tot bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen geldt dat:
1.
de
gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen per
bouwperceel niet meer dan
2.
bijgebouwen,
aan- en uitbouwen en overkappingen ten minste
3.
de
goothoogte van vrijstaande bijgebouwen niet meer mag bedragen dan
4.
de
bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen niet meer mag bedragen dan
5.
de
goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw niet meer mag
bedragen dan
6.
de
bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw ten minste
c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt:
1.
de
hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan
2.
de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan
3.
de
hoogte van vlaggenmasten en niet meer
mag bedragen dan
6.3 Ontheffing van de bouwregels
a.
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 6.2 onder b
sub 1 voor het oprichten van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen
buiten het bouwvlak tot een maximum van
b. ontheffing als bedoeld onder sub a. wordt slechts verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
b. het gebruik van verdieping(en) voor dienstverlenende bedrijven en instellingen, openbare dienstverlening, praktijkruimten en kantoren, exclusief de woonfunctie.
6.5 Ontheffing van de gebruiksregels
a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 6.4 onder b voor het gebruik van gebouwen exclusief de woonfunctie ten behoeve van het in lid 6.1. sub a, b en c genoemde gebruik;
b. ontheffing als bedoeld onder sub a wordt slechts verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.