Plan: | Stationsgebied |
---|---|
Status: | onhegesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0091.2010Stationsgebied-onhe |
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de afmeting, situering en vorm van een in één van de bestemmingen aangewezen bouwvlak wordt gewijzigd met dien verstande dat;
1. het bouwvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot;
2.
het
bouwvlak op ten minste
b. Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in onder a bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
1. het straat- en bebouwingsbeeld;
2. de milieusituatie archeologische waarden;
3. de woonsituatie;
4. de verkeersveiligheid;
5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
c. Indien noodzakelijk voeren Burgemeester en wethouders archeologisch onderzoek uit alvorens zij een nadere afweging maken aangaande het toepassen van de onder a genoemde wijzigingsbevoegdheid. Burgemeester en wethouders baseren zich ten aanzien van de noodzaak van archeologisch onderzoek op de aanbevelingen uit de cultuurhistorische kaart Fryslân. (FAMKE).
d. Er wordt geen toepassing gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien blijkt dat door toepassing blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden ter plaatse en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
e. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan zodanig wijzigen zodanig dat aan gronden een dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” wordt toegekend voorzover de geconstateerde aanwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
f. Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is de in artikel 24.2 (algemene procedureregels) genoemde procedure van toepassing.
g. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemmingen Gemengd, Groen en Water, van de gronden binnen het gebied met de aanduiding “Wro-zone – wijzigingsgebied” mag worden gewijzigd in de bestemming Gemengd, met dien verstande, dat:
1. ten hoogste één woning is toegestaan;
2. de
oppervlakte van het bouwvlak mag niet meer dan
3. de
bebouwde oppervlakte mag niet meer dan
4. het hoofdgebouw mag worden gebouwd in maximaal drie bouwlagen;
5. de
maximale goothoogte
6. alle bouwlagen tevens bestemd zijn voor:
a. kantoren;
b. openbare dienstverlening en praktijkruimte;
c. dienstverlenende bedrijven en dienstverlenende instellingen;
7. de ontsluiting van het perceel op de Van Giffenstraat dient te geschieden;
8. parkeren op eigen terrein dient te geschieden;
9. de bebouwing dient te voldoen aan hoge eisen van beeldkwaliteit; burgemeester en wethouders zullen voor deze locatie welstandseisen formuleren;
10. voldaan dient te worden aan de Flora- en faunawet;
11. alvorens toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid dient de economische uitvoerbaarheid van de wijziging gewaarborgd te zijn en dient overeenstemming te zijn over de grondexploitatie;
12. door de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, archeologische waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
13. indien noodzakelijk voeren Burgemeester en wethouders archeologisch onderzoek uit alvorens zij een nadere afweging maken aangaande het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid. Burgemeester en wethouders baseren zich ten aanzien van de noodzaak van archeologisch onderzoek op de aanbevelingen uit de cultuurhistorische kaart Fryslân. (FAMKE);
14. alvorens toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid vragen Burgemeester en wethouders advies aan de provinciaal archeoloog;
15. er wordt geen toepassing gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien blijkt dat door toepassing blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden ter plaatse en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende aan tegemoet kan worden gekomen;
16. burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de verbeelding en de regels van het plan te wijzigen
zodanig dat aan gronden een dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” wordt
toegekend voor zover de geconstateerde aanwezigheid van archeologische waarden,
in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.