5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijventerrein - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, alsmede voor volumineuze detailhandel,
met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven,
maar ook voor de daarbij behorende:
-
restauratieve voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “water” minimaal 75% moet worden ingericht als oppervlaktewater;
-
parkeervoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
kunstobjecten;
-
tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegelaten bouwwerken
Op de gronden, bedoeld in lid 5.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
gebouwen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen en een aan een bedrijf gerelateerde kantoorruimte;
-
andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten.
Voorzover de gronden gelegen zijn langs de Noorderhogeweg, bevindt de voorzijde van het erf zich aan de naar de Noorderhogeweg gekeerde zijde.
5.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
de voorkant of representatieve zijde van de bedrijven gesitueerd aan de Noorderhogeweg dient naar de Noorderhogeweg gericht te zijn.
-
de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
-
de afstand van een gebouw tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 10 meter zijn, tenzij de bestaande afstand kleiner is in welk geval de bestaande afstand van toepassing blijft;
-
de minimale en maximale bouwhoogte van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale bouwhoogte (m)" aangegeven minimale en maximale bouwhoogte bedragen;
-
de maximale bouwhoogte van één gebouw mag 12 meter bedragen, over een oppervlakte van ten hoogste 400 m², ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoogteaccent", met dien verstande dat de minimale bouwhoogte 10 m dient te bedragen;
-
gebouwen dienen van een platte afdekking te worden voorzien.
5.2.3 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn;
-
de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn, met uitzondering van reclamemasten waarvan de bouwhoogte maximaal 3 meter mag zijn;
-
de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn;
-
andere bouwwerken mogen niet gerealiseerd worden ter plaatse van de aanduiding "water".
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijkingsbevoegdheden
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
de regel van lid 5.2.2 sub c en toestaan dat de afstand van een gebouw tot de zijgrens van het bouwperceel minimaal 3 meter is, mits na realisatie van de afwijking is voldaan aan de parkeernormen voor bedrijven als opgenomen in bijlage 2;
-
de regel van lid 5.2.2, sub f en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - lessenaarskap" de gebouwen worden voorzien van een lessenaarskap;
-
de regel van lid 5.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.
5.3.2 Beoordelingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de woonsituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
een goede waterhuishouding;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan volumineuze detailhandel;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van volumineuze detailhandel in de woningbranche;
-
de opslag van goederen ten behoeve van volumineuze detailhandel op de gronden gelegen tussen de bedrijfsgebouwen en de Noorderhogeweg;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren;
-
het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
-
het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijkingsbevoegdheden
Het bevoeg gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
de regel van lid 5.1 onder a en toestaan dat ook bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 1 onder categorie 1, 2, 3.1 en 3.2, op voorwaarde dat het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
-
de regel van lid 5.1 onder a en toestaan dat bedrijven worden gevestigd genoemd in bijlage 1 onder categorie 4.1. en 4.2, op voorwaarde dat:
1. de bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 1 onder categorie 3.1 of 3.2;
2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
-
de regel van lid 5.4 onder a en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van:
1. productiegebonden detailhandel;
2. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen.
-
de regel van lid 5.4 onder b en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van volumineuze detailhandel in de woningbranche, mits gebleken is dat er geen vestigingsmogelijkheid aanwezig op de MLK Boulevard dan wel in het centrum.
5.5.2 Beoordelingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1 kan slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Vergunningplicht
Ter plaatse van de aanduiding “water”, is het verboden zonder een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het vergraven, dempen, ondertunnelen of overkluizen van watergangen en waterpartijen.
5.6.2 Uitzondering vergunningplicht
Lid 5.6.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
-
plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;
-
al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan;
-
betrekking hebben op de realisatie van gebouwen en andere bouwwerken langs de Noorderhogeweg.
5.6.3 Beoordelingscriteria
Een vergunning als bedoeld in lid 5.6.1 kan alleen worden verleend als:
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige belangen;
-
hierover advies is gevraagd aan het waterschap;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit van het ontwerp.
