HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
- plan:
het bestemmingsplan Sint Jansberg 31a te Drachten van de gemeente Smallingerland;
- bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML - bestand NL.IMRO.0090.BP2009SWV003-0501 met de bijbehorende regels en bijlage;
- aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
- aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
- ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;
- archeologische waarden:
waarden van in de bodem aanwezige voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die door hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische betekenis van algemeen belang zijn;
- bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
- bestaand(e) (situatie):
a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:
1. bestaand ten tijde van de eerste ter inzage legging van dit plan;
b ten aanzien van het overige gebruik:
1. bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan;
- bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
- beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor werk aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
- bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
- bijgebouw:
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand, gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw dat qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;
- bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
- bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, vliering en zolder;
- bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
- bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
- bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
- bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
- erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
- gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
- gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
- kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist;
- kantine:
een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling;
- kap:
een dakafdekking van een gebouw met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak;
- kunstobject:
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een ander bouwwerk;
- kunstwerk:
een ander bouwwerk, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
- maatvoering:
de regels met betrekking tot de toegestane goothoogte en/of bouwhoogte en/of dakhelling en/of het bebouwingspercentage;
- meetverschil:
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een op de plankaart aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
- mensa:
een eetgelegenheid voor leerlingen of studenten;
- milieusituatie:
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
- overkapping:
elk ander bouwwerk, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste twee wanden;
- peil:
het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
- pergola:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde van een poortachtige constructie, primair bestemd om er beplanting langs te laten groeien, alsmede een naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk, geen gebouw zijnde;
- prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
- restauratieve voorziening:
voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa;
- seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
- straat- en bebouwingsbeeld:
de waarde van een gebied in stedebouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
-
verkeersveiligheid:
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- de dakhelling:
langs de dakhelling ten opzichte van het horizontale vlak;
- de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot- c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begaande grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
- de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- de bebouwde oppervlakte:
van een bouwperceel, bebouwingsstrook, bebouwingsvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 meter boven peil, met dien verstande dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld;
- de breedte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels;
- de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.):
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren en overige bedrijfsruimten met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten wordt opgeteld.
Meetverschillen:
Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.
Uitzonderingsregel:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en de inhoud van een bouwwerk worden ten aanzien van de plaatsing ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits deze bouwdelen niet meer dan 1 meter buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Recreatie - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- dagrecreatieve doeleinden, in de vorm van dagrecreatieterreinen en dagrecreatieve voorzieningen,
maar ook voor de daarbij behorende:
- restauratieve voorzieningen;
-
groenvoorzieningen en water;
-
parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
wegen, straten en paden;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
kunstobjecten;
-
tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegelaten bouwwerken
Op de gronden, bedoeld in 3.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:
- gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor sportieve recreatie, gebouwen voor onderhoud en beheer en toiletgebouwen;
-
andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
-
de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen;
-
het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste het in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen.
3.2.3 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
- erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn;
-
de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
-
de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
3.3 Ontheffing van de bouwregels
3.3.1 Ontheffingsbevoegdheden
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regel van lid 3.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.
3.3.2 Beoordelingscriteria
Ontheffingen als bedoeld in lid 3.3.1 kunnen alleen worden verleend, als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- de woonsituatie;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.3.3 Ontheffingsprocedure
Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden uit lid 3.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 8.1.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidsveroorzakende functies;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
5.1 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
-
het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
-
het opslaan van gerede of ongerede materialen of goederen buiten gebouwen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
-
het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
-
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens, waaronder kampeermiddelen.
5.2 Uitzonderingen
Lid 5.1 geldt niet voor:
- het (tijdelijk) gebruik voor het realiseren of handhaven de bestemmingen, zoals bouwwerkzaamheden, of het normale onderhoud van de gronden;
-
de opslag van goederen of materialen als onderdeel van de uitoefening van een bedrijf dat volgens het plan is toegestaan;
-
het plaatsen van onderkomens volgens de gebruiksregels van de bestemmingsregels in hoofdstuk 2 van deze regels;
-
het opslaan of storten van afval- en meststoffen, maar alleen als dit noodzakelijk is voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.
Artikel 6 Algemene ontheffingsregels
6.1 Ontheffingsbevoegdheden
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
- de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, maar alleen als dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is;
-
het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor het plaatsen van zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot een bouwhoogte van maximaal 40 meter.
6.2 Beoordelingscriteria
Ontheffingen als bedoeld in artikel 6.1 kunnen slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.3 Ontheffingsprocedure
Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden van lid 6.1 toepassen moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 8.1.
Artikel 7 Algemene wijzigingsregels
7.1 Wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- de bestemming van gronden worden gewijzigd ten behoeve van transformatorhuisjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van maximaal 100 m³ en een bouwhoogte van maximaal 4 meter, die in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn;
-
de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
1. de vergroting mag maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zijn;
-
de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd.
7.2 Beoordelingscriteria
Wijzigingen als bedoeld in artikel 7.1 kunnen slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 8 Algemene procedureregels
8.1 Ontheffingsprocedure
Op de voorbereiding van een besluit tot een ontheffing is de volgende procedure van toepassing:
- een ontwerpbesluit ligt gedurende twee weken ter inzage op het gemeentehuis;
-
Burgemeester en Wethouders maken deze ter inzage legging van te voren bekend in een of meer dag of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
-
in de bekendmaking wordt melding gemaakt van de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke zienswijzen gedurende de ter inzage legging.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag om de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
-
-
Burgemeester en Wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 9.1 sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 9.1 sub a met maximaal 10%.
-
Lid 9.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en dat hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 9.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in lid 9.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden het gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Lid 9.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
"regels van het bestemmingsplan Sint Jansberg 31a te Drachten, van de gemeente Smallingerland"
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van …..........….… 2010.
De voorzitter, De griffier,
…………… ……………