De voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wonen;
b aan-huis-verbonden beroepen;
c tuinen, erven en verhardingen;
d ter plaatse van de aanduiding ‘haven’: tevens een haven ten behoeve van recreatief gebruik;
e ter plaatse van de aanduiding ‘gemengd’: tevens detailhandel, kantoren en maatschappelijke voorzieningen op de begane grond;
f ter plaatse van de aanduiding ‘vaarweg’: tevens een recreatieve vaarroute tussen het woongebied Wiarda en de Wirdumervaart ;
g voorzieningen voor verkeer en verblijf;
h parkeervoorzieningen;
i groen;
j water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
k vaarwegen ten behoeve van de recreatievaart;
l bruggen, duikers en/of dammen en overige wateroverbruggende voorzieningen, zoals steigers, vlonders en plankieren;
m extensief recreatief medegebruik;
alsmede voor:
n bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, tuinen, nutsvoorzieningen en speelvoorzieningen.
Op de voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
a ter plaatse van de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - onbebouwd’ zijn geen bouwwerken toegestaan.
a Hoofdgebouwen mogen vrijstaand, twee-aan-een, aaneengebouwd, en gestapeld worden gebouwd.
b Het aantal te realiseren woningen mag niet meer bedragen dan 300.
c Het aantal gestapelde woningen mag niet meer bedragen dan 15% van het totaal aantal woningen.
d
De bouwhoogte van hoofdgebouwen
voor grondgebonden woningen mag niet meer bedragen dan
e
De bouwhoogte van hoofdgebouwen
voor gestapelde woningen mag niet meer bedragen dan
f De dakhelling mag niet minder bedragen dan 200.
g De dakhelling mag niet meer bedragen dan 600.
h
De horizontale diepte van een
hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan
i
Ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogte’ dient de bouwhoogte ten minste
j
De afstand van hoofdgebouwen voor
woningen tot de grens van de sportvelden mag niet minder bedragen dan
k De afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt:
1
bij vrijstaande woningen aan beide
zijden ten minste
2
bij halfvrijstaande, geschakelde
en twee-aan-een woningen aan één zijde ten minste
3
bij eindwoningen van aaneengebouwde woningen aan één zijde ten
minste
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
a
De maximale oppervlakte per gebouw
mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan
a Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zijn toegestaan op het bouwperceel.
b
De gezamenlijke oppervlakte van de
bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mag
per hoofdgebouw niet meer bedragen dan
c
Bijgebouwen en aan- en uitbouwen dienen op een afstand van ten minste
d Overkappingen dienen gelijk met of achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
e Bij hoekwoningen mogen geen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen.
f
De (goot)hoogte van bijgebouwen,
aan- en uitbouwen en overkappingen mag niet meer
bedragen dan
g De dakhelling van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 600.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a Voor de bouw/plaatsing van steigers, vlonders en plankieren ten behoeve van de recreatievaart gelden de volgende regels:
1
De maximale oppervlakte per
steiger, vlonder en plankier mag niet meer bedragen dan
2
De hoogte van een steiger, vlonder
en plankier mag niet meer bedragen dan
3 De bouw/plaatsing mag geen onevenredige hinder veroorzaken voor de doorvaart.
4 De bouw/plaatsing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke waarden.
5 De bouw/plaatsing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de woonomgeving.
b
De bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
a Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van de bebouwing.
b De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld:
1 indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundige beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is met het oog op een verantwoorde architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
2 indien dit noodzakelijk is in verband met de sociale veiligheid dan wel de verkeersveiligheid;
3 ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van lid 7.2.2 onder h voor het vergroten van de horizontale diepte van hoofdgebouwen met inachtneming van de volgende regels:
a De horizontale bouwdiepte van een
hoofdgebouw, niet zijnde een appartementencomplex, mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van lid 7.2.4 onder b voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen met inachtneming van de volgende regels:
a
De gezamenlijke oppervlakte van
bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mag
niet meer bedragen dan
b De gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw.
c Er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende regels:
a Het gebruik van verdiepingen anders dan voor wonen is niet toegestaan.
b Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woningen is niet toegestaan.
c Gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep als ondergeschikte nevenactiviteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
1
De omvang van de activiteit mag
niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de
bebouwing tot een maximum van
2 Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
3 Buitenopslag is niet toegestaan.
4 De activiteit wordt uitgeoefend door (een van) de bewoner(s).
d De zelfstandige wooneenheden op de verdiepingen van een gebouw met gestapelde woningen mogen niet worden gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep.
e De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf is niet toegestaan.
f Opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
g Detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel op de begane grond ter plaatse van de aanduiding ‘gemengd’.
h
Ter plaatse van de aanduiding
‘vaarweg’ is een recreatieve vaarroute toegestaan, bedoeld voor intensief
recreatief gebruik, met een breedte van niet meer dan
1
de doorvaarbreedte niet minder
bedraagt dan
2
de doorvaarhoogte niet minder
bedraagt dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 7.5 onder a om ander gebruik dan wonen op de verdieping toe te laten, indien is aangetoond dat er geen mogelijkheden voor uitbreiding van het vloeroppervlak op de begane grond aanwezig zijn.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van lid 7.5 onder e om bedrijfsactiviteiten toe te staan zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage) onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen.