31.1 Wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
-
bouw- en/of bestemmingsgrenzen mogen worden gewijzigd, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 5 m wordt overschreden;
-
een bouwvlak binnen een bestemmingsvlak wordt vergroot met maximaal 20% van de oppervlakte van het bouwvlak;
-
de bestemmingen worden gewijzigd ten behoeve van de aanleg van of de wijziging in de bestaande infrastructuur (weg, water-, parkeer- en groenvoorzieningen), met de bijbehorende voorzieningen;
-
antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie of andere zend- ontvang- en sirenemasten worden gebouwd met een bouwhoogte tot ten hoogste 50 m;
-
de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied" kan worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen' dan wel ‘Wonen – Woongebouw’, met dien verstande dat na wijziging de regels van artikel 19 respectievelijk 21 van toepassing zijn op de betreffende gronden, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 20 m mag bedragen;
-
de bestemming 'Bedrijf', 'Horeca' of 'Maatschappelijk' wordt gewijzigd ten behoeve van een woonfunctie, met bijbehorende voorzieningen;
-
de bestemming ''Horeca', 'Maatschappelijk' of 'Wonen' wordt gewijzigd ten behoeve van een bedrijfsfunctie, met bijbehorende voorzieningen;
-
de bestemming 'Bedrijf', 'Horeca', 'Maatschappelijk' of 'Wonen' wordt gewijzigd ten behoeve van een kantoorfunctie, met bijbehorende voorzieningen;
-
de bestemming 'Bedrijf', 'Horeca', 'Maatschappelijk' of 'Wonen' wordt gewijzigd ten behoeve van sport en sportieve recreatie, met bijbehorende voorzieningen;
-
de bestemming 'Bedrijf', 'Horeca' of 'Wonen' wordt gewijzigd ten behoeve van lokale maatschappelijke voorzieningen, zoals educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, welzijnsvoorzieningen en overige maatschappelijke voorzieningen, met bijbehorende voorzieningen;
-
de bestemmingen 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' dan wel 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk kunnen worden verwijderd indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatste geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
31.2 Toetsingscriteria
-
De in lid 31.1 genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen uitsluitend worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeerssituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
de hoogtebeperkingen die voortvloeien uit de gelden luchtvaartwet- en regelgeving in verband met de vliegbasis Leeuwarden, of andere, in het gebied aanwezige hoogtebeperkingen.
-
Voorzover het de wijzigingsbevoegdheden in lid 31.1 sub f tot en met j betreft zijn naast de onder a genoemde criteria eveneens de in Bijlage 2 "specifieke wijzigingscriteria" genoemde criteria van toepassing;
-
voor wijziging van de bestemming als bedoeld in lid 31.1 onder e geldt dat de bestemming slechts kan worden gewijzigd wanneer:
-
uit ecologisch onderzoek blijkt dat geen onaanvaardbare aantasting van mogelijk aanwezige waarden plaatsvindt;
-
de milieuinvloed afkomstig van de omliggende functionerende bedrijven zodanig is dat enerzijds ter plaatse een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd en anderzijds de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden voor deze bedrijven niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast;
-
de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
-
het meest recent vastgestelde woningbouwprogramma van de gemeente in acht wordt genomen;
-
uit bodemonderzoek is gebleken dat de bodem ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming;
-
voldaan wordt aan de Wet geluidhinder en de Wet luchtkwaliteit;
-
alsmede het Besluit externe veiligheid inrichtingen en bijbehorende circulaires;
-
aangetoond is dat er geen belemmeringen aanwezig zijn wat betreft archeologie;
-
de afkoppeling van het hemelwater op eigen terrein dient plaats te vinden, waarbij geen wateroverlastsituaties voor derden mogen ontstaan;
-
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
aan de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse geen onevenredige afbreuk wordt gedaan.