Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen,
met de daarbij behorende:
-
terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven bouwhoogte.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:
-
een goede woonsituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
een goede milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van:
-
bedrijven, die zijn genoemd in de bij als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijven, onder categorie 1 en 2;
-
dienstverlenende bedrijven en/of instellingen;
-
kantoren;
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
detailhandel, met dien verstande dat detailhandel uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”;
-
horecabedrijven, met dien verstande dat horecabedrijven uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "horeca";
-
wonen, met dien verstande dat wonen niet is toegestaan in gebouwen gelegen aan de Stationsweg en het Zuiderplein, met uitzondering van het bestaande gebruik van (delen van) deze gebouwen voor wonen,
waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen wordt nagestreefd,
met daaraan ondergeschikt:
-
wegen, straten en paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
de gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte.
4.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van het wonen, gelden de volgende regels:
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen op niet minder dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de woning of in het verlengde daarvan worden gebouwd;
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer dan 50% van het erf mag bedragen;
-
de goothoogte van een aan- of uitbouw of een bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 60°.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het gebouw, danwel het verlengde daarvan niet meer dan 2 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:
-
een goede woonsituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
een goede milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afwijkingsbevoegdheden
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1. sub a onder 7 en toestaan dat gebouwen gelegen aan de Stationsweg en/of het Zuiderplein worden gebruikt ten behoeve van het wonen.
4.4.2 Toetsingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 wordt uitsluitend verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
een goede woonsituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
een goede milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
en mits wordt voldaan aan de geldende normen voor wat betreft de maximaal toegestane gevelbelasting van een woning voor wat betreft geluid.
4.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.5.1 Vergunningplicht
Voor het (deels) slopen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" is een omgevingsvergunning vereist.
4.5.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 4.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.5.3 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend indien:
-
de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
-
de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
-
het delen van het pand of bijgebouwen betreft die opzichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
Artikel 5 Kantoor
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebouwen ten behoeve van kantoren waarin op bedrijfsmatige wijze dienstverlening plaatsvindt zonder of met een ondergeschikte baliefunctie;
-
gebouwde parkeervoorzieningen ten behoeve van de kantoorfunctie;
-
kleinschalige detailhandel en/of daghoreca uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van kantoor – detailhandel en daghoreca”;
-
wegen, straten en/of paden ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang”,
waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen wordt nagestreefd,
met de daarbij behorende:
-
paden en groenvoorzieningen;
-
tuinen, erven, terreinen en (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen, waaronder fietsenstallingen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte;
-
ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang” zullen tot een hoogte van tenminste 10 m de onderste bouwlagen van een gebouw niet worden bebouwd, met uitzondering van draagzuilen en daarmee vergelijkbare constructieve onderdelen van een gebouw.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, danwel het verlengde daarvan niet meer dan 2 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande hoogte indien deze hoger is.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:
-
een goede woonsituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
een goede milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijkingsbevoegdheden
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1. sub c en toestaan dat kleinschalige detailhandel en/of daghoreca tevens wordt toegestaan ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van kantoor – ontheffing naar detailhandel en daghoreca toegestaan”.
5.4.2 Toetsingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt uitsluitend verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
een goede milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
5.5.1 Vergunningplicht
Voor het (deels) slopen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" is een omgevingsvergunning vereist.
5.5.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 5.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.5.3 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend indien:
-
de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
-
de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is;
-
het delen van het pand of bijgebouwen betreft die opzichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen en straten;
-
voet- en rijwielpaden,
-
een overkapping ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang”,
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
sloten, bermen en beplanting;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor overkappingen ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang”dat de bouwhoogte niet meer dan 20 m mag bedragen.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:
-
een goede woonsituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
een goede milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
6.4 Specifieke gebruiksregel
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van de gronden voor wegen met meer dan twee rijstroken.
Artikel 7 Verkeer - Railverkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Railverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
railverkeer;
-
gebouwen ten behoeve van een spoorwegstation met bijbehorende voorzieningen, waaronder aan de functie ondergeschikte dienstverlening, detailhandel en horeca;
-
parkeervoorzieningen, waaronder begrepen fietsenstallingen;
-
straten en paden;
-
nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
-
terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven goot- en bouwhoogte.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 5 m bedragen.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:
-
een goede woonsituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
een goede milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer – Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
(woon)straten en pleinen;
-
voet- en rijwielpaden;
-
parkeervoorzieningen, waaronder fietsenstallingen;
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen,
met daaraan ondergeschikt:
-
tuinen en erven,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
In of op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 5 m bedragen.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:
-
een goede woonsituatie;
-
de sociale veiligheid;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
een goede milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Artikel 9 Water - Vaarweg
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water - Vaarweg’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
grachten, vaarwegen en andere waterlopen;
-
oevers en kaden;
met de daarbijbehorende:
-
nutsvoorzieningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder grachtenkaden en remmingswerken zoals dukdalven en dergelijke.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
In of op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels
-
er mogen geen steigers, vlonders en plankieren worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer al dan niet over het water, mag niet meer dan 5 m bedragen.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:
-
de waterstructuur en de waterhuishoudkundige situatie;
-
de sociale veiligheid;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
een goede milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
9.4 Specifieke gebruiksregel
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik als ligplaats voor schepen, al dan niet bewoond;
-
het wijzigen en/of dempen van grachten en andere waterlopen.
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
-
het vergraven van oevers.
9.5.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 9.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
9.5.3 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstructuur en de waterhuishoudkundige situatie.
Artikel 10 Waarde - Beschermd stadsgezicht
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Beschermd stadsgezicht" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
-
het behoud, herstel en de uitbouw van de in de als bijlage bij deze regels opgenomen toelichting behorende bij de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
10.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.2.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
-
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen in de openbare ruimte c.q. in (particuliere) voortuinen, tenzij het gaat om een ondergeschikte oppervlakte aan sierbestrating in (particuliere) voortuinen;
-
het aanbrengen en/of verwijderen van opgaande beplanting en bomen in de openbare ruimte;
-
het wijzigen van de kademuren.
10.2.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in 10.2.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
10.2.3 Beoordelingscriteria
De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in de als bijlage 2 bij deze regels opgenomen toelichting behorende bij de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
Artikel 11 Waarde – Monumentale bomen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Monumentale bomen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
de bescherming van monumentale bomen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:
-
een op grond van de basisbestemming toelaatbaar nieuw gebouw, of de uitbreiding van een bestaand gebouw, mag niet worden gebouwd.
11.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerk, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
een op grond van de basisbestemming toelaatbaar nieuw bouwwerk, geen gebouw zijnde, of de uitbreiding van een bestaand bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet worden gebouwd.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
-
het bepaalde in lid 11.2.1 in die zin dat een op grond van de basisbestemming toelaatbaar nieuw gebouw of de uitbreiding van een bestaand gebouw wordt gebouwd;
-
het bepaalde in lid 11.2.2 in die zin dat een op grond van de basisbestemming toelaatbaar nieuw bouwwerk, geen gebouw zijnde, of de uitbreiding van een bestaand bouwwerk, geen gebouw zijnde, wordt gebouwd,
mits hierdoor de conditie, levensverwachting, groeiplaats en ruimtelijke kwaliteit van de betreffende monumentale boom niet wordt aangetast.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het bevestigen van voorwerpen aan of in de betreffende monumentale boom;
-
het plaatsen van schaftketen, toiletten, betonmolens of andere voertuigen, machines of bouwsels in de directe nabijheid van de betreffende monumentale boom.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.4 in die zin dat het gebruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig deze regels wordt toegestaan, mits deze werken geen ernstige gevolgen hebben voor de conditie, levensverwachting, groeiplaats en ruimtelijke kwaliteit van de betreffende monumentale boom.
11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.6.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
-
het ophogen en afgraven van gronden;
-
het aanbrengen van verhardingen;
-
het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;
-
het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
11.6.2 Uitzondering
Het bepaalde in lid 11.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
11.6.3 Voorwaarden
De omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige aantasting van de betreffende monumentale boom plaatsvindt in die zin dat door de werken of de werkzaamheden de conditie, levensverwachting, groeiplaats en ruimtelijke kwaliteit van de monumentale boom negatief wordt beïnvloed.
11.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Monumentale bomen' wordt verwijderd, indien:
-
de bescherming van de betreffende monumentale boom niet langer noodzakelijk is, omdat de boom is verplaatst dan wel niet meer aanwezig is; of
-
de levensverwachting van de betreffende monumentale boom door ziekte of door ouderdom minder dan 10 jaar bedraagt; of
-
zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.
![buttons](http://www.bugelhajema.nl/template2010/images/buttons.jpg)