4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
grasland;
-
akkerbouw- en tuinbouwgronden;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waarbij in ieder geval op de gronden ter plaatse van de aanduiding “verkeer” een openbare weg is gerealiseerd;
-
water.
De gronden zijn tevens bestemd voor de opbouw, het behoud en het herstel van de aan de gronden eigen landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden.
4.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
op de gronden mogen uitsluitend terrein- en erfafscheidingen worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 1 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
de opslag van afvalstoffen, voer-, vaar- en vliegtuigen;
-
de opslag van mest in de vorm van ingedijkte mestopslag en mestzakken.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van Burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden of het waar dan ook aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
het vergraven of dempen van sloten en greppels;
-
het verrichten van exploratieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen;
-
het aanleggen of inrichten van kwekerijen en het aanbrengen van beplantingen;
-
het bodem verlagen, het diepploegen, het omzetten, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
-
het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse kabels of leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur met uitzondering van voorzieningen, welke geschieden ten behoeve van een gebouw, dat reeds bestaat of waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, dan wel die noodzakelijk zijn voor of verband houden met de uitoefening van het agra-rische bedrijf;
-
het scheuren en frezen van grasland.
-
Het in sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreden van dit plan.
-
De in sub a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, cultuurhistorische waarden en/of archeologische waarden zoals die in de toelichting van het bestemmingsplan zijn beschreven, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden onevenredig worden of kunnen worden verkleind, tenzij afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder het agrarisch belang, tot uitkomst heeft dat de een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden in redelijkheid niet kan worden geweigerd.