Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bezonnings- en privacysituatie;
-
de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 2 ‘Landschapsken-merken’ behorende bij deze regels;
-
de verkeersveiligheid,
bij een omgevingsvergunning afwijken van de op basis van de bestemming toegestane maatvoering voor ondergeschikte bebouwing, met dien verstande dat:
-
de afwijkingsmogelijkheid uitsluitend ziet op die gevallen waarbij sprake is van karakteristieke kleinschaligheid van het oorspronkelijke hoofdgebouw;
-
de afwijkingsmogelijkheid uitsluitend wordt toegepast in combinatie met de instandhouding van de karakteristieke kleinschaligheid van het oorspronkelijke hoofdgebouw;
-
de goothoogte van ondergeschikte bebouwing niet meer bedraagt dan 5 m;
-
de bouwhoogte van ondergeschikte bebouwing niet meer bedraagt dan 8 m.
Wanneer een omgevingsvergunningaanvraag wordt ingediend, wordt een onafhankelijke deskundige om advies gevraagd.
