Artikel 38 Anti–dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 39 Algemene bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bezonnings- en privacysituatie;
-
de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 2 ‘Landschapsken-merken’ behorende bij deze regels;
-
de verkeersveiligheid,
bij een omgevingsvergunning afwijken van de op basis van de bestemming toegestane maatvoering voor ondergeschikte bebouwing, met dien verstande dat:
-
de afwijkingsmogelijkheid uitsluitend ziet op die gevallen waarbij sprake is van karakteristieke kleinschaligheid van het oorspronkelijke hoofdgebouw;
-
de afwijkingsmogelijkheid uitsluitend wordt toegepast in combinatie met de instandhouding van de karakteristieke kleinschaligheid van het oorspronkelijke hoofdgebouw;
-
de goothoogte van ondergeschikte bebouwing niet meer bedraagt dan 5 m;
-
de bouwhoogte van ondergeschikte bebouwing niet meer bedraagt dan 8 m.
Wanneer een omgevingsvergunningaanvraag wordt ingediend, wordt een onafhankelijke deskundige om advies gevraagd.
Artikel 40 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen als bedoeld in artikel 43 in samenhang met artikel 1 van de Wet geluidhinder.
Artikel 41 Algemene aanduidingsregels
41.1 Veiligheidszone – Bevi
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – bevi” gelden ten behoeve van het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten de volgende aanvullende regels:
-
In afwijking van het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen in of op deze gronden geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
-
Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en toestaan dat kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
-
de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
-
met de toepasselijke richtwaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
-
het groepsrisico wordt afgewogen.
-
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat:
-
de aanduiding “veiligheidszone – bevi” ter plaatse wordt verwijderd indien de risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;
-
de aanduiding “veiligheidszone – bevi” ter plaatse wordt aangepast indien de risicocontour voor de risicovolle inrichting ter plaatse wijzigt.
41.2 Vrijwaringszone – Molenbiotoop
De voor “Vrijwaringszone – Molenbiotoop” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens aangeduid voor de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de bouwregels bij de andere in het plan opgenomen bestemmingen geldt dat slechts gebouwd mag worden indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en landschaps-bepalend element.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van bomen, heesters en andere opgaande beplanting.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt uitsluitend verleend indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en beeldbepalend element.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
-
het normale onderhoud betreffen;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
41.3 Vrijwaringszone – Radar grondstation Burum
Nieuwe bouwwerken met een bouwhoogte van meer dan 7 m tot en met 22 m, die zijn toegestaan op grond van de bestemmingsregels en zijn gelegen binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – radar grondstation Burum’ mogen niet worden gebouwd zonder een toetsing vooraf door het Ministerie van Defensie. Uit de toetsing dient te zijn gebleken dat geen ontoelaatbare verstoring van de ontvangst van het aanwezige grondstation plaatsvindt.
41.4 Vrijwaringszone – Radar grondstation W. L. van Nassaukazerne
Nieuwe bouwwerken met een bouwhoogte van meer dan 15 m, die zijn toegestaan op grond van de bestemmingsregels en zijn gelegen binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – radar grondstation W. L. van Nassaukazerne’ mogen niet worden gebouwd zonder een toetsing vooraf door het Ministerie van Defensie. Uit de toetsing dient te zijn gebleken dat geen ontoelaatbare verstoring van de ontvangst van het aanwezige grondstation plaatsvindt.
Artikel 42 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bezonnings- en privacysituatie;
-
de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 2 ‘Landschapskenmerken’ behorende bij deze regels;
-
de verkeersveiligheid,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages teneinde deze bij de definitieve uitmeting van het plan in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen en paden of de aansluiting van wegen en/of paden onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen of aanduidingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 25 m bedraagt;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van kunstwerken en/of het oprichten van kunst, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwen, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouw niet meer dan 100 m³ en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
-
de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer dan 15 m bedraagt.
Artikel 43 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bezonnings- en privacysituatie;
-
de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 2 ‘Landschapskenmerken’ behorende bij deze regels;
-
de verkeersveiligheid,
overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen in die zin dat:
-
een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m;
-
ten behoeve van de bestemmingen ‘Wonen - 1’ en ‘Wonen - 2’ een opvaart wordt gegraven, met dien verstande dat voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid het Wetterskip om advies moet zijn gevraagd omtrent de aanleg van de opvaart en het advies wordt betrokken bij het opstellen van een wijzigingsplan;
-
op de voorbereiding van het besluit tot wijziging is de in artikel 44 genoemde procedure van toepassing.
Artikel 44 Algemene procedureregels
44.1 Procedureregels nadere eisen
-
Een ontwerpbesluit tot nadere eisen waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijbehorende stukken, gedurende 2 weken ter secretarie ter inzage.
-
Het college van Burgemeester en Wethouders maakt de terinzagelegging te voren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze bekend.
-
De bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen voor een ieder.
-
Gedurende de in lid a genoemde termijn kan een ieder bij het College van Burgemeester en Wethouders mondeling en schriftelijk zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.
44.2 Procedureregels afwijkingsregels
Op de voorbereiding van een ontwerpbesluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde procedure van toepassing.
44.3 Procedureregels wijzigingsregels
Op de voorbereiding van een wijziging is de in de Wet ruimtelijke ordening genoemde procedure van toepassing.
Artikel 45 Overig - Afstemmingsregels
45.1 Nieuwbouw en herbouw van (bedrijfs- en/of dienst-) woningen
Indien nieuwbouw of herbouw van een bestaande (bedrijfs- en/of dienst-) woning plaatsvindt, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de (bedrijfs- en/of dienst-) woning dient te worden gerealiseerd in overeenstemming met de bestaande situering;
-
indien de (bedrijfs- en/of dienst-)woning dichter naar de weg wordt gerealiseerd in relatie tot de bestaande situering, dient de geluidsbelasting op de gevel niet meer te bedragen dan de voorkeursgrenswaarde.
45.2 Vaarwegenverordening provincie Fryslân
Ingevolge de Vaarwegenverordening Friesland is binnen:
-
een zone van 15 m uit de oever van het Dokkumer Grootdiep en Dokkumer Ee;
-
een zone van 10 m uit de oever van het Oud Kolonelsdiep, de Oudvaart, de Lauwers, de Binnensluis te Munnekezijl en de Munnekezijlsterriet;
-
een zone van 10 m uit de oever van de Nieuwe Zwemmer;
-
een zone van 10 m uit de oever van de StrobosserTrekfeart,
ontheffing nodig voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.
Voornoemde afstanden tot de kant van het water, gemeten tot de waterlijn op 0,52 m - NAP dienen te worden aangehouden. Voor waterlopen welke niet zijn aangegeven bedraagt deze afstand 5 m.
45.3 Beroep/bedrijf aan huis bij bedrijfswoningen en dienstwoningen
Bij bedrijfs- en dienstwoningen is een beroep/bedrijf aan huis zoals genoemd in de bijlage 3 ‘Lijst van toegestane beroepen en bedrijven aan huis’ behorende bij deze regels toegestaan.
De uitoefening van een beroep/bedrijf aan huis is uitsluitend toegestaan voor zover de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en geen ernstige hinder of afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu. Dit betekent dat:
-
de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
-
uitsluitend zeer beperkte reclame-uitingen zijn toegestaan;
-
parkeren op eigen erf moet plaatsvinden;
-
geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeers- en/of publieksaantrekkende werking;
-
bij het hebben van een webwinkel de levering van producten (inkoop en verkoop) bij niet thuis plaatsvindt maar wordt verzorgd via post/koe-rier;
-
geen buitenopslag van goederen plaats mag vinden;
-
de woonfunctie mag worden gecombineerd met een beroep/bedrijf aan huis, voor zover de oppervlakte hiervan niet meer dan 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, vermeerderd met het oppervlak van aan het hoofdgebouw gebouwde ondergeschikte gebouwen bedraagt, met een maximum van 45 m².
Vrijstaande onderschikte gebouwen mogen niet worden gebruikt (of laten gebruiken) voor een beroep/bedrijf aan huis, met uitzondering van het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande onderschikte gebouwen voor een beroep/ bedrijf aan huis ten behoeve van opslag.
45.4 Zones behorende bij het grondstation voor satellietcommunicatie
Bij het bouwen van nieuwe bouwwerken die gelegen zijn binnen de zones behorende bij het grondstation voor satellietcommunicatie als opgenomen in bijlage 4 behorende bij deze regels, dienen de genoemde hoogtebeperkingen in acht te worden genomen en vooraf overleg te worden gepleegd met het bevoegd gezag ten aanzien van het grondstation voor satellietcommunicatie.