20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een outdoor- en conferentiecentrum;
-
outdooractiviteiten;
-
logiesaccommodaties, onder meer in de vorm van bêd en brochje-appartementen, groepsaccommodaties en blokhutten;
-
een sanitaire voorziening;
-
gebouwen in de vorm van een restaurant en een slechtweervoorziening;
-
watersportfaciliteiten ten behoeve van aanlegvoorzieningen voor schepen;
-
insteekhaven;
-
trekkersvelden als dan niet in combinatie met tent voor huwelijksvoltrekkingen op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – trekkersveld”;
-
groenvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
De regeling voor een beroep/bedrijf aan huis bij bedrijfs- en dienstwoningen zoals genoemd in artikel 45, lid 45.3 is van overeenkomstige toepassing.
20.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen in de vorm van blokhutten en een sanitair gebouw;
-
de gezamenlijke oppervlakte van blokhutten en een sanitair gebouw buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 150 m²;
-
op de gronden ter plaatse van de aanduiding “maximum bebouwingspercentage %” mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan het aangegeven percentage;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedragen ten hoogste respectievelijk 3 m en 10 m dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
-
de dakhelling van gebouwen dient ten minste 25° te bedragen;
-
er is niet meer dan één inpandige bedrijfswoning toegestaan;
-
de oppervlakte van de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 150 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer is;
-
bij de bdrijfswoning mag ondergeschikte bebouwing worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van een klim- en uitkijktoren mag niet meer dan 9,5 m bedragen;
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 7 m bedragen.
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bezonnings- en privacysituatie;
-
de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 2 ‘Landschapskenmerken’ behorende bij deze regels;
-
de verkeersveiligheid.
20.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bezonnings- en privacysituatie;
-
de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 2 ‘Landschapskenmerken’ behorende bij deze regels;
-
de verkeersveiligheid,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2, sub a, onder 2 ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
het gaat om de bouw van ondergeschikte bebouwing;
-
de bebouwing een oppervlakte van maximaal 25 m² heeft, met dien verstande dat de totale oppervlakte aan ondergeschikte bebouwing buiten het bouwvlak niet meer dan 100 m² mag bedragen;
-
de goot- en bouwhoogte niet meer dan respectievelijk 3 m en 6,5 m bedragen;
-
de bebouwing noch vanuit het openbaar vaarwater noch vanaf de openbare weg zichtbaar is.