Plan: 1e Aanpassing van de Partiële herziening
bestemmingsplannen kamerverhuur
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.PHBPNkamers-OW01

1e Aanpassing van de Partiële herziening bestemmingsplannen Kamerverhuur

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan:
De ‘1e aanpassing van de Partiële herziening bestemmingsplannen kamerverhuur’ met identificatie-nummer NL.IMRO.0074.PHBPNkamervers-OW01van de gemeente Heerenveen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Aanpassingen Partiële herziening bestemmingsplannen kamerverhuur

De Partiële herziening bestemmingsplannen kamerverhuur’ zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Heerenveen op 16 december 2021 wordt als volgt gewijzigd:

2.1 Artikel 3, lid 3.1

Artikel 3, lid 3.1 komt te luiden:

3.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:
  1. het gebruiken of laten gebruiken van woningen en bedrijfswoningen als kamergewijs bewoond pand;
  2. het gebruiken of laten gebruiken van een wooneenheid voor meer dan één huishouden.
2.2 Artikel 3, lid 3.2, sub a

In artikel 3, lid 3.2, sub a worden, onder vernummering van de onderdelen 6 respectievelijk 7 in 5 respectievelijk 6, de onderdelen 3, 4 en 5 vervangen door de nieuwe onderdeel 3 en 4 die komen te luiden:
  1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving van het kamergewijs bewoonde pand; van een onevenredige afbreuk zoals hierboven bedoeld is in ieder geval sprake indien:
    1. meer dan 10% van de woningen met dezelfde postcode (bestaande uit vier cijfers en twee letters) in overeenstemming met het bestemmingsplan of een omgevingsvergunning als kamergewijs bewoond pand worden gebruikt;
    2. en/of
    3. de afstand tussen twee kamerverhuurpanden minder bedraagt dan 25 m;
  2. de vraag of er geen onevenredige afbreuk aan het woon- en leefmilieu wordt gedaan, wordt bepaald aan de hand van de nadere regels die zijn opgenomen in de ‘Notitie Uitvoeringsbeleid Kamerverhuur’. Indien deze ‘Notitie Uitvoeringsbeleid Kamerverhuur’ gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met deze wijziging.
2.3 Artikel 3, lid 3.2, sub b

In artikel 3, lid 3.2, sub b worden, onder vernummering van de onderdelen 6, 7 respectievelijk 8 in 5, 6 respectievelijk 7, de onderdelen 3, 4 en 5 vervangen door de nieuw onderdelen 3 en 4 die komen te luiden:
  1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving van het kamergewijs bewoonde pand; van een onevenredige afbreuk zoals hierboven bedoeld is in ieder geval sprake indien:
    1. meer dan 10% van de woningen met dezelfde postcode (bestaande uit vier cijfers en twee letters) in overeenstemming met het bestemmingsplan of een omgevingsvergunning als kamergewijs bewoond pand worden gebruikt, en/of
    2. de afstand tussen twee kamerverhuurpanden minder bedraagt dan 25 m;
  2. de vraag of er geen onevenredige afbreuk aan het woon- en leefmilieu wordt gedaan, wordt bepaald aan de hand van de nadere regels die zijn opgenomen in de ‘Notitie Uitvoeringsbeleid Kamerverhuur’. Indien deze ‘Notitie Uitvoeringsbeleid Kamerverhuur’ gedurende de planperiode wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met deze wijziging.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 3 Overgangsrecht

3.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. Het bepaalde in onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
3.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik;
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 4 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam: Regels van de ‘1e Aanpassing van de Partiële herziening bestemmingsplannen kamerverhuur’ van de gemeente Heerenveen

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

De voorzitter,

De griffier,