18.1 Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak en/ of bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en wer-ken en werkzaamheden;
-
het gebruiken of laten gebruik van gronden voor het storten van puin en/of afvalstoffen;
-
het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
-
het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het kennelijk ten verkoop stallen en opslaan van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten verkoop;
-
het gebruiken of laten gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een cross- en/of wedstrijdterrein voor voer- en vaartuigen, alsmede ten behoeve van de modelvliegsport.
18.2 Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1, sub a, en toestaan dat gronden, worden gebruikt als standplaats voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, met dien verstande dat:
-
er sprake is van kamperen op erven/terreinen van woonhuizen en (agrarische) bedrijven;
-
er niet meer dan 15 standplaatsen worden geplaatst in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
-
er per woonhuis of bedrijf ten hoogste één kampeerterrein wordt toegestaan;
-
deze omgevingsvergunning wordt in ieder geval niet verleend, indien er onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woon- of bedrijfssituatie op nabijgelegen erven.
Aangenomen wordt dat deze woon- of bedrijfssituatie onevenredig wordt geschaad, als het perceel waar gekampeerd zal gaan worden op minder dan 50,00 m afstand is gelegen van de bestemmingsgrenzen van nabijgelegen (bedrijfs)-woningen, agrarische bedrijven of niet-agra-rische bedrijven.
En indien het perceel waarop het kleinschalig kamperen plaats zal vinden gelegen is op een afstand van maximaal 50,00 m vanaf de eigen bebouwing, waarvan het woonhuis of de bedrijfswoning onderdeel uitmaakt;
Deze omgevingsvergunning wordt niet verleend indien het erf of perceel grenst aan een ander kampeerterrein, dan wel dat er een onderlinge afstand ontstaat met een ander kampeerterrein op minder dan 500,00 m;
-
het kleinschalig kamperen inpasbaar is in het landschap.