Burgemeester en Wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
-
het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van straten onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
de bestemming(en) ‘Detailhandel’ en/of ‘Maatschappelijk’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen’ of met dien verstande dat:
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 11 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
de geluidbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
-
de toename van het aantal woningen in overeenstemming is met een het door de provincie geaccordeerd woonplan;
-
-
de bestemming(en) ‘Detailhandel’ en/of ‘Maatschappelijk’ wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Bedrijf’, ‘Detailhandel’ en/of ‘Maatschappelijk’ met dien verstande dat:
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van respectievelijk artikel 3, 5 en/of 7 van overeenkomstige toepassing zijn;
-
de functie ondergebracht wordt in de bestaande gebouwen, die aanwezig zijn op het moment van toepassing van deze wijziging, waarbij, voorzover aanwezig, de woonfunctie bij het bedrijf gehandhaafd moet blijven.
-