direct naar inhoud van Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Doarpen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0058.041003-VG80

Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie

 

20. 1.      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      standplaatsen voor stacaravans;

b.      chalets;

c.      bijgebouwen bij stacaravans en chalet;

d.      gebouwen, voorzover ten dienste van de verblijfsrecreatie, ten behoeve van:

1.      sanitaire voorzieningen;

2.      onderhoud en beheer;

3.      nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

e.      speelvoorzieningen;

f.        parkeervoorzieningen;

g.      groenvoorzieningen;

h.      nutsvoorzieningen;

i.         erven en terreinen;

j.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

20. 2.      Bouwregels

20. 2. 1. Voor het plaatsen van stacaravans geldt de volgende regel:

-          de onderlinge afstand tussen de stacaravans dient ten minste 5,00 m te bedragen.

 

20. 2. 2. Voor het bouwen van chalets gelden de volgende regels:

a.      een chalet dient vrijstaand te worden gebouwd;

b.      de onderlinge afstand tussen de chalets dient ten minste 5,00 m te bedragen;

c.      de oppervlakte van een chalet mag ten hoogste 100 m² bedragen;

d.      de goothoogte van een chalet mag ten hoogste 3,50 m bedragen;

e.      de bouwhoogte van een chalet mag ten hoogste 4,5 m bedragen.

 

20. 2. 3. Voor het bouwen van bijgebouwen bij een stacaravan of een chalet gelden de volgende regels:

a.      per stacaravan / chalet mag uitsluitend één vrijstaand bijgebouw worden gebouwd;

b.      de oppervlakte van een bijgebouw mag ten hoogste 10 m² bedragen;

c.      de bouwhoogte van een bijgebouw mag ten hoogste 3,00 m bedragen;

d.      een bijgebouw dient te zijn voorzien van een kap, waarvan de dakhelling ten minste 15° en ten hoogste 45° mag bedragen.

 

20. 2. 4. Voor het bouwen van de in artikel 20 lid 20. 1 sub d genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.      het bebouwingspercentage mag per bestemmingsvlak ten hoogste 5% van het bestemmingsvlak bedragen;

b.      de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 5,00 .m bedragen.

 

20. 2. 5. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.      de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.      de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen.

 

20. 3.      Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.      een goede woonsituatie;

b.      de milieusituatie;

c.      de verkeersveiligheid;

d.      de brandveiligheid;

e.      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

20. 4.      Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.      het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen anders dan voor stacaravans;

b.      het gebruik van stacaravans en gebouwen voor permanente bewoning.

 

20. 5.      Ontheffing van de gebruiksregels

20. 5. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-          het bepaalde in artikel 20 lid 20. 2. 1 en artikel 20 lid 20. 2. 2 sub b en toestaan dat de onderlinge afstand tussen de stacaravans / chalets worden verkleind.

 

20. 5. 2. De in artikel 20 lid 20. 5. 1 genoemde ontheffing kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.      de landschappelijke waarden;

b.      de milieusituatie;

c.      de verkeersveiligheid;

d.      de brandveiligheid;

e.      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.