HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
plan:
het bestemmingsplan Woningbouwlocatie Warten van de gemeente Boarnsterhim;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0055.BPWartenherz01-OH01 met bijbehorende regels;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
aan huis verbonden bedrijf:
het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van een ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de aard en omvang in een woning met bijbehorende aangebouwde bouwwerken past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden;
-
aan huis verbonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende aangebouwde bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
-
achtererf:
het gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterzijde van het gebouw gelegen erfgrens;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelf-standige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, niet zijnde een stacaravan;
-
peil:
1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
permanente bewoning:
bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woonplaats;
-
recreatieve bewoning:
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
-
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
stacaravan:
een caravan of een soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grote afstanden, als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, en dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
-
visueel open erfafscheiding:
een bouwwerk waarvan, loodrecht gemeten, 70% van de constructie licht en lucht doorlaat;
-
voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gevel;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot- c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen en beplanting;
-
speelvoorzieningen;
-
water,
met daaraan ondergeschikt:
-
parkeervoorzieningen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein”,
met daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
paden en (terrein)verhardingen.
3.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:
- op of in de voor ‘Groen’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van erfafscheidingen, grenzend aan de weg of het openbaar groen, mag niet meer dan 1 m mag bedragen;
2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie;
- externe veiligheid;
- de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid;
- de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2, sub b, onder 1 voor het verhogen van de bouwhoogte tot ten hoogste 2 m uitsluitend ten behoeve voor visueel open erfafscheidingen.
-
Voor een besluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning geldt de in artikel 8 genoemde voorbereidingsprocedure.
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
-
water,
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
paden en erven;
-
parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:
- op of in de voor ‘Tuin’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. indien bouwwerken, geen gebouwen zijnde vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het gebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen;
2. in overige gevallen mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
water,
en tevens voor:
-
volkstuintjes, op de gronden ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”,
met de daarbij behorende:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
paden;
-
tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:
- op of in de voor ‘Wonen’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
2. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;
3. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. indien bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het gebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen;
2. in overige gevallen mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2 m bedragen.
5.3 Nadere eisen
-
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de toegankelijkheid van de bebouwing, ten behoeve van:
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie;
- externe veiligheid;
- de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid;
- de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
-
Voor een besluit tot het opleggen van een nadere eis geldt de in artikel 8 genoemde voorbereidingsprocedure.
5.4 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie;
- externe veiligheid;
- de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid;
- de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 5.2, sub c, onder 2. en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 3 m.
-
Voor een besluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning geldt de in artikel 8 genoemde voorbereidingsprocedure.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor aan huis verbonden beroep en/of aan huis verbonden bedrijf;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampermiddelen.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
-
Burgemeester en Wethouder kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie;
- externe veiligheid;
- de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid;
- de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bedoelde in lid 5.5, onder c. ten behoeve van een aan huis verbonden beroep of aan huis verbonden bedrijf, mits de activiteiten uitsluitend worden uitgeoefend binnen de woning, met dien verstande dat:
1. het bebouwingspercentage ten behoeve van het aan huis verbonden beroep of bedrijf niet meer mag bedragen dan 30% van de totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlakte;
2. de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
3. het gebruik de woonfunctie ondersteunt; dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit ontplooit;
4. geen personeel is toegelaten;
5. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en ook geen afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij geldt dat het geen activiteit mag zijn waarvoor een milieuvergunning verplicht is of industriële handelingen inhouden;
6. het onbebouwde deel van het bouwperceel niet mag worden gebruikt voor de activiteiten; buitenopslag is niet toegestaan;
7. detailhandel niet mag plaatsvinden tenzij het gaat om een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit dat direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
8. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid en de parkeerbalans;
9. reclameborden met een maximale omvang van 0,50 m² zijn toegestaan.
-
Voor een besluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning geldt de in artikel 8 genoemde voorbereidingsprocedure.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
-
Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
1. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
2. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
3. het bepaalde in het plan met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en het afwijken bij omgevingsvergunning gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
4. het bepaalde in het plan ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
5. het bepaalde in het plan ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
6. het bepaalde in het plan en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
b. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
c. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouwgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
7. de regels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.
-
De in sub a genoemde afwijking bij een omgevingsvergunning worden slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie;
- externe veiligheid;
- de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid;
- de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
-
Voor een besluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning geldt de in artikel 8 genoemde voorbereidingsprocedure.
Artikel 8 Algemene procedureregels
8.1 Nadere eis
Voor het besluit tot het opleggen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
-
-
-
Een ontwerpbesluit ligt, met bijbehorende stukken, gedurende twee weken ter inzage.
-
-
-
-
-
De terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze.
-
-
-
-
-
De bekendmaking houdt mededeling in dan de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn.
-
-
-
-
-
Burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daarover mede.
-
-
8.2 Afwijken bij een omgevingsvergunning
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde procedure van toepassing.
Artikel 9 Overige regels
9.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het bestemmingsplan Woningbouwlocatie Warten”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 1 maart 2011.