Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
het plan wijzigen in die zin dat:
de bestemmingen Bedrijf worden gewijzigd in de bestemmingen Tuin of Wonen - 1, mits:
a. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
b. de woonfunctie geen onevenredige afbreuk doet aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving, met name niet aan die van naburige bedrijven;
c. er voldoende parkeergelegenheid in de directe omgeving is;
d. de woningen op een adequate wijze worden ontsloten;
e. een goede stedenbouwkundige inpassing wordt gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en de kwaliteiten in de omgeving;
f. het aantal woningen niet toeneemt ten opzichte van het bestaande aantal;
g. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden zijn de regels van respectievelijk artikel 11 (Tuin) of 16 (Wonen – 1) van toepassing zijn.