36.1 Speciale beschermingszone
Ter plaatse van de aanduiding ‘speciale beschermingszone’ geldt dat deze gronden zijn aangewezen als Natura 2000-gebied Waddenzee.
Voor de instandhoudingsdoelstellingen wordt verwezen naar het aanwijzingsbesluit.
De regels ten aanzien van het bouwen en het gebruik zijn opgenomen in de bestemming Natuur.
36.2 Veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen
Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen’ gelden de volgende aanvullende regels.
36.2.1 Bouwregels
-
Binnen een afstand van 11 m uit het hart van de spoorlijn Groningen-Sauwerd, Sauwerd-Oosterhorn en Sauwerd-Eemshaven mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd.
-
Binnen een afstand van 11 m uit het hart van de spoorlijn Groningen-Sauwerd, Sauwerd-Oosterhorn en Sauwerd-Eemshaven is de bouw van beperkt kwetsbare objecten toegestaan mits:
1. er sprake is van zwaarwegende maatschappelijke, economische en/of planologische redenen;
2. is aangetoond dat er hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
c. De bouw van objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen is binnen de gehele zone van 30 m niet toegestaan.
36.2.2 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden gebouwen en/of terreinen te gebruiken als;
-
kwetsbaar object binnen een afstand van 11 m uit het hart van de spoorlijn Groningen-Sauwerd, Sauwerd-Oosterhorn en Sauwerd-Eemshaven;
-
object ten behoeve van minder zelfredzame personen.
36.3 Vrijwaringszone - molenbiotoop
36.3.1 Omschrijving gebiedsaanduiding
Ter plaatse van de aanduidingen ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 1’ en ‘vrijwaringszone – molenbiotoop 2’ gelden, naast de in de voorgaande bestemmingen gegeven regels, regels ter bescherming van openheid met het oog op een vrije windvang voor de molen.
36.3.2 Bouwregels
Om voor de molen vrije windvang te garanderen en het zicht op de molen veilig te stellen geldt dat:
a. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 1’ geen nieuwe bebouwing met een grotere hoogte dan de stellinghoogte van de molen ten opzichte van het N.A.P. mag worden opgericht;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 2’ geen nieuwe bebouwing met een grotere hoogte dan 1/50 van de afstand gemeten tussen het bouwwerk en de voet van de molen, vermeerderd met de stellinghoogte, verminderd met 2 m, mag worden opgericht.
36.3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en hoogte van de bebouwing voor zover de gronden zijn gelegen binnen de aanduidingen ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 1’ en ‘vrijwaringszone – molenbiotoop 2’, teneinde aantasting van de vrije windvang voor de molen te voorkomen.
36.3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van:
- het bepaalde in lid 36.3.2 en toestaan dat hogere bouwwerken, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de vereniging ‘De Hollandsche Molen’. Het advies van de vereniging is bindend.
36.3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
1. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 1’:
a. het ophogen van gronden hoger dan de op grond van de in lid 36.3.2, onder a maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken;
b. het aanbrengen van opgaande beplanting die in volwassen toestand hoger wordt dan de op grond van de in lid 36.3.2, onder a maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken;
c. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de op grond van de in lid 36.3.2, onder a maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken;
2. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 2’:
a. het ophogen van gronden hoger dan de op grond van de in lid 36.3.2, onder b maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken;
b. het aanbrengen van opgaande beplanting die in volwassen toestand hoger wordt dan de op grond van de in lid 36.3.2, onder b maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken;
c. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de op grond van de in 36.3.2, onder b maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken.
b. Het in artikel 36.3.5 onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
1. het normale onderhoud betreffen;
2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.
c. De in artikel 36.3.5 onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend na inwinning van advies van de vereniging ‘De Hollandsche Molen’.