Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van het bepaalde voor de bouwhoogte van reclamemasten;
-
de bestemmingsregels voor het realiseren, uitbreiden, veranderen en vernieuwen van kleinschalige milieuvoorzieningen van algemeen belang, zoals riolering en een bergbezinkbassin, mits:
-
de bouwhoogte van de gebouwen ten hoogste 3,5 m zal bedragen;
-
de oppervlakte van de gebouwen ten hoogste 25 m2 zal bedragen;
-
de bestemmingsregels voor het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
de bestemmingsregels voor het overschrijden van de bouwgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
de bestemmingsregels voor het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot ten hoogste 10 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten ten hoogste 6 m mag bedragen;
-
het bepaalde in de artikelen 8 (Groen) en 16 (Verkeer – Verblijf) voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van sport, recreatie of cultuur, zoals een kleedgebouw, dierenverblijf of kunstobject en daarmee vergelijkbare bouwwerken, mits:
-
het gebruik van de gebouwen en andere bouwwerken in relatie tot de (aard van de) directe omgeving niet hinderlijk van aard is;
-
de oppervlakte van de gebouwen en andere bouwwerken ten hoogste 20 m2 zal bedragen;
-
de bestemmingsregels voor het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding, natuurbeheer of het recreatief (mede)gebruik van het water of aansluitende gronden, zoals brugwachtershuisjes, sanitaire voorzieningen, kademuren, afrasteringen en plankieren, mits:
-
de bouwhoogte van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,5 m zal bedragen;
-
de oppervlakte van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 15 m2 zal bedragen;
-
de bestemmingsregels voor het vergroten van de maximale bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot ten hoogste 30 m, mits:
-
de noodzaak tot plaatsing wordt aangetoond;
-
bij de plaatsing wordt aangesloten bij bestaande verticale elementen, zoals bestaande masten of anderszins bestaande bouwwerken;
-
door de plaatsing de beeldkwaliteit van de omgeving niet wordt verstoord;
-
het bepaalde voor het vergroten van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
-
de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
-
de vergroting leidt tot een hoogte die ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.