Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
het plan wijzigen in die zin dat de bestemmingen Bedrijf, Cultuur en ontspanning, Horeca en Maatschappelijk worden gewijzigd in de bestemmingen Tuin, Wonen – 1 of Wonen - 2, mits:
a. de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
b. de woonfunctie geen onevenredige afbreuk doet aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving, met name niet aan die van naburige bedrijven;
c. er voldoende parkeergelegenheid in de directe omgeving is;
d. de woningen op een adequate wijze worden ontsloten;
e. een goede stedenbouwkundige inpassing wordt gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en de kwaliteiten van de omgeving;
f. de te bouwen woningen in overeenstemming zijn met het op moment van wijziging vigerende gemeentelijk en provinciaal woningbouwbeleid;
g. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
h. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van respectievelijk artikel 13, 18 of 19 van toepassing zijn.