Bij omgevingsvergunning kan, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, worden afgeweken van het bepaalde in deze planregels of de aanwijzingen op de verbeelding:
voor het toelaten van bedrijfsactiviteiten aan huis die niet zijn genoemd in de' lijst van bedrijven aan huis', maar die naar hun aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijfsactiviteiten;
voor afwijkingen ten aanzien van de voorschreven bouw- en goothoogte, met dien verstande dat de afwijkingen niet dan 10% bedragen van de in de planregels, dan wel op de verbeelding aangegeven afmetingen;
ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor openbare en semi-openbare diensten, zoals nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en de naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes met dien verstande dat:
de inhoud ten hoogste bedraagt 100 m³;
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter;
ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de bouwgrenzen en/of de bestemmingsgrenzen naar de buitenzijde wordt overschreden door bouwwerken zoals (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
voor het bouwen van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een bouwhoogte van 15 meter.
|