gemeente: Zeewolde   status: Vastgesteld
plannaam: Harderhaven   datum: 02-12-2010
 

Artikel 9 water

 

9.1 bestemmingsomschrijving

 

9.1.1 De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. water(-huishouding);

      2. scheepvaartverkeer;

      3. recreatie met dien verstande dat een jachthaven niet is toegestaan;

      4. beplantingen en verhardingen;

      5. ontvangst, berging en/of afvoer van water;

      6. instandhouding en onderhoud van de waterkering;

      7. aanlegplaats voor boten ten behoeve van de aangrenzende functie op de oever/kade, ter plaatse van de aanduiding ‘aanlegsteiger’;

      8. sluisbouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘sluis’;

      9. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de aangrenzende bedrijfsfunctie ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - bedrijfsbouwwerken’;

      10. bij de bestemming behorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers;

      11. aanlegplaats voor een vissersschip ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - vissersschip’.

9.1.2 De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘woonschepenligplaats’ zijn mede bestemd voor:

      1. het permanent afmeren van maximaal het ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal woonschepen’ aangegeven aantal woonschepen, met dien verstande dat:

        1. per (water)perceel maximaal 1 woonschip mag worden afgemeerd;

        2. de bouwhoogte van een woonschip niet meer bedraagt dan 5 m;

        3. per woonschip maximaal 1 ander vaartuig mag worden neergelegd met een lengte kleiner dan 14 m;

      2. aan huis verbonden beroepen;

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals steigers.

9.2 bouwregels

Op de tot Water bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bouwregels:

      1. aanlegplaatsen zijn slechts toegestaan ter plaatse van de aanduidingen ‘aanlegsteiger’, ‘woonschepenligplaats’ en ‘specifieke vorm van bedrijf - vissersschip’;

      2. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van waterstaatkundige of recreatieve doeleinden maximaal 25 m² per gebouw bedraagt;

      3. de goothoogte van gebouwen ten behoeve van waterstaatkundige of recreatieve doeleinden maximaal 6 m bedraagt;

      4. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 4 m.

9.3 specifieke gebruiksregels

 

9.3.1 Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval verstaan:

      1. het gebruik van het water buiten de aanduiding ‘woonschepenligplaats’ als ligplaats voor woonschepen;

      2. het gebruik van een vaartuig, niet zijnde een woonschip, ten behoeve van permanente bewoning.

9.3.2 Medegebruik woning

Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen:

      1. het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;

      2. het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen;

      3. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;

      4. het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m² mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep.

      5. per bedrijfsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m²;

      6. een kappersbedrijf is niet toegestaan;

      7. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.

9.4 afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.3 en het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsuitoefening aan huis worden toegestaan, met dien verstande dat:

      1. de bedrijfsuitoefening aan huis uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;

      2. uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de 'lijst van bedrijven aan huis' dan wel naar aard en omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen met de aangegeven categorieën;

      3. het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis dient te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m2 mag worden aangewend ten behoeve van de bedrijfsuitoefening aam huis;

      4. geen afbreuk mag worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;

      5. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich mee dient te brengen;

      6. per bedrijfsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m²;

      7. detailhandelsactiviteiten niet zijn toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.