9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum-uit
te werken-3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor een uit te werken centrumgebied
(deelgebied 3).
9.2 Uitwerkingsplicht
Binnen 10 jaar na de vaststelling van
dit bestemmingsplan werken burgemeester en wethouders de bestemming ‘Centrum-uit te werken-3’, geheel of in delen uit, in de
bestemmingen:
a. ‘Verkeer-Verblijfsgebied’,
en ter plaatse van de aanduiding markt, een wekelijkse markt;
b. ‘Centrum-2’;
met:
9.2.1 begane grond en kelderverdieping:
a. cultuur en ontspanning, en/of;
b. detailhandel, met uitzondering van supermarkten en/of;
c. dienstverlening, en/of;
d. horeca zoals genoemd in de categorieën A en B van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd, en/of;
e. maatschappelijke voorzieningen, en/of;
alsmede voor:
f. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’, een ondergrondse parkeergarage, en/of;
9.2.2 op de eerste
en hogere verdiepingen:
a. wonen en/of zorgwoningen;
dit alles met in achtneming van de overige bepalingen in dit artikel.
9.3 Uitwerkingsregels
Bij de uitwerking nemen burgemeester
en wethouders de volgende regels in acht:
a. In het uit te werken gebied 3 is op
de begane grond/kelderverdieping maximaal 3.500 m bruto vloeroppervlakte
voor centrumvoorzieningen toegestaan en op de eerste en volgende verdiepingen
maximaal 5.500 m bruto vloeroppervlakte voor wonen.
b. de gebouwen moeten binnen het
bouwvlak worden gebouwd;
c. ter plaatse van de aanduiding
‘gevellijn’ dienen de gebouwen met de voorgevel in deze aangeduide gevellijn te
worden gebouwd;
d. ter plaatse van de aanduiding
‘maximale bouwhoogte’ mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden;
e. parkeren kan ondergronds worden
opgelost, de bouwdiepte van een ondergrondse parkeervoorziening mag niet meer
dan 5 meter bedragen;
f. de hoogst toelaatbare
geluidsbelasting van 48 dB Lden mag niet worden
overschreden, dan wel de vastgesteld hogere waarde;
g. in het uitwerkingsplan is verzekerd
dat voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd;
h. over de uitwerking overeenstemming
met het waterschap Zuiderzeeland (of haar eventuele rechtsopvolger) bestaat
over de wateraspecten in het gebied;
i. aan de hand van een flora en
faunaonderzoek dient te worden aangetoond dat kan worden voldaan aan de
bepalingen van de Fora- en faunawet.