REGELS VAN HET BESTEMMINGSPLAN
CENTRUMGEBIED
2009
van de gemeente Zeewolde
ARTIKEL 5
VERKEER-VERBLIJFSGEBIED
ARTIKEL 7
CENTRUM - UIT TE WERKEN - 1
ARTIKEL 8
CENTRUM - UIT TE WERKEN - 2
ARTIKEL 9
CENTRUM - UIT TE WERKEN - 3
ARTIKEL 11
ANTI-DUBBELTELREGEL
ARTIKEL 12
ALGEMENE BOUWREGELS
ARTIKEL 13
ALGEMENE GEBRUIKSREGELS
ARTIKEL 14
ALGEMENE ONTHEFFINGSREGELS
ARTIKEL 15 ALGEMENE
PROCEDUREREGELS
ARTIKEL 16 UITSLUITING
AANVULLENDE WERKING BOUWVERORDENING
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
BIJLAGE: Staat
van bedrijfsactiviteiten-gemengd
In deze planregels wordt verstaan onder:
1.1
plan:
het
bestemmingsplan “Centrumgebied 2009” van de gemeente Zeewolde.
1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch
bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervalt in het GML-bestand
NL.IMRO.0050.BPCentrumgebied-VG02.
1.3
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee
gronden zijn aangeduid, waar volgens de planregels regels worden gesteld ten
aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4
aanduidingsgrens:
de
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5
aan- en uitbouw:
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee direct in
verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend
(woon-)genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
1.6
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.
1.7
bebouwingspercentage:
het percentage tot waar het bestemmingsvlak maximaal mag worden bebouwd, dan
wel indien dat in deze planregels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot
waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.
1.8
bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken,
installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel
detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming
in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of
herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de
uitgeoefende handelingen.
1.9
begane grond:
de verdieping van een gebouw die ter plaatse van de hoofdtoegang rechtstreeks toegankelijk is vanaf het maaiveld, en waartoe ten behoeve van het toelaatbare gebruik mede worden gerekend eventuele kelders, onderbouwen en/of souterrains.
1.10
beroep aan huis:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend,
waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een
ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in
overeenstemming is.
1.11
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of het
veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.14
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.15
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de planregels een zelfstandige,
bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.16
bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.17
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar volgens
de planregels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn
toegelaten.
1.18
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij
direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.19
bijgebouw:
een vrijstaand, danwel aan een
hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee niet direct in verbinding staat en
strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend
(woon-)genot van dat hoofdgebouw en architectonisch onderschikt is aan het hoofdgebouw.
1.20
consument verzorgende dienstverlening:
persoonlijke
verzorging van consumenten, waaronder begrepen kapperszaken,
schoonheidsinstituten, nailstudio’s en daarmee gelijk te stellen
dienstverlening.
1.21
cultuur en ontspanning:
het uitoefenen van activiteiten in de vorm van een atelier, bioscoop,
bowlingbaan, congrescentrum, creativiteitscentrum, dansschool, museum,
muziekschool, muziektheater, theater in de categorieën A en B van de bij deze
planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd.
1.22
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop),
het verkopen verhuren en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen
zijnde, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending
anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met
uitsluiting van afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten.
1.23
dienstverlening:
het
bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan
niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel
en internetcafé, met uitsluiting van bedrijvigheid in categorie C van de bij
deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd.
1.24
erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een
gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een (hoofd-)gebouw en dat in
feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat
(hoofd-)gebouw en voorzover een bestemmingsplan van toepassing is, de
bestemming deze inrichting niet verbiedt.
1.25
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en afmetingen,
dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.27
horeca:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op:
a.
het
verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
b.
het
verstrekken van nachtverblijf;
c.
het verhuren
en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten;
d.
inclusief afhaalzaken
en maaltijdbezorgdiensten;
en dat is genoemd in categorie A van de bij deze planregels behorende Staat
van bedrijfsactiviteiten-gemengd, tenzij krachtens deze planregels ook een
hogere categorie is toegestaan.
1.28
kantoor:
het bedrijfsmatig uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve
van derden.
1.29
kelderverdieping:
ondergrondse bouwlaag onder het gebouw die maximaal 1 meter boven peil mag
uitsteken.
1.30
maatschappelijke voorzieningen:
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke,
educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg
en/of, zorg- en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of,
religie en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening en/of,
verenigingsleven, met uitzondering van een gemeentewerf, brandweerkazerne en
ambulancepost.
1.31
(para) medische beroepen:
uitoefening van onder andere: individuele praktijk voor huisarts of dierenarts, medisch specialist, apotheker, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiënist, tandheelkunde, logopedist, verloskundige enz..
1.32
peil:
het peil voor gebouwen en andere bouwwerken, is de door burgemeester en
wethouders vastgestelde hoogte van de openbare weg waarop het desbetreffende
gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde, is georiënteerd.
1.33
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen
met een ander tegen vergoeding.
1.34
raamprostitutie:
een seksinrichting in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een
andere, voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot
het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.35
seksinrichting:
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in
een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.
1.36
staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd:
de staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd die deel
uit maakt van deze planregels.
1.37
standplaatsen voor ambulante handel:
locaties op de openbare weg waar tijdelijk een
kraam of wagen geplaatst mag worden voor de verkoop van spijzen en dranken
zoals bijvoorbeeld een viskraam of loempiawagen.
1.38
verticale diepte:
de
diepte van een gebouw die verticaal wordt gemeten.
1.39
woning:
een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting
van een huishouden.
1.40
wooneenheid:
een gebouw of deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting
bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
1.41
winkel:
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk
bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel.
1.42
zorgwoningen:
woningen in een woongebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting mede
bestemd is om zorg te verlenen (zoals bijvoorbeeld een gemeenschappelijke
recreatiezaal of een praktijkruimte voor huisartsen/fysiotherapeuten).
Bij toepassing van deze
regels wordt als volgt gemeten:
2.1
dakhelling van een kap:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het
boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een
gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van
ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee
gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
3.1.1 begane grond en kelderverdieping
a. detailhandel, met uitzondering van supermarkten, en/of;
b. horeca;
c. consument verzorgende dienstverlening;
alsmede voor:
d. ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’, dienstverlening;
e. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie B’, horeca t/m categorie B van de Staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd;
f. ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’, maatschappelijke voorzieningen;
g. ter plaatse van de aanduiding ‘muziekschool’, een muziekschool;
h. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’, een parkeergarage voor ondergronds parkeren;
i. ter plaatse van de aanduiding ‘sport’, een sportschool;
j. ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’, een supermarkt;
en met dien verstande dat:
k. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 10 van
toepassing is voor zover deze gronden mede zijn bestemd voor “Waterstaat”.
3.1.2 eerste en hogere verdiepingen
a. wonen;
alsmede voor :
b. ter plaatse van de aanduiding ‘bibliotheek’, een bibliotheek;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’, detailhandel;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’, dienstverlening;
e. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’, horeca van ten hoogste categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten – Gemengd;
f. ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’, een kantoor;
g. ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’, maatschappelijke voorzieningen;
h. ter plaatse van de aanduiding ‘muziekschool’, een muziekschool;
i. ter plaatse van de aanduiding ‘sport’, een sportschool.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
3.2.1 Bouwvlak
a.
het bouwvlak
mag volledig worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
en met inachtneming van de overige bouwregels;
b.
ter plaatse
van de aanduiding ‘onderdoorgang’ dient een ruimte van 1,8
meter uit de gevel en 2,7 meter hoogte vrij te blijven van bebouwing ten
behoeve van een onderdoorgang;
c.
binnen het
bouwvlak mag de bouwhoogte van de gebouwen
niet meer bedragen dan de aangeduide “maximale bouwhoogte”;
d.
binnen het bouwvlak mag de
verticale diepte van gebouwen niet meer dan 5 meter bedragen;
e.
binnen het
bouwvlak mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen
en van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde niet meer dan 3 meter, met dien verstande dat vlaggenmasten zijn
toegestaan met een hoogte van maximaal 6 meter.
3.2.2 Buiten het bouwvlak
a.
van de
gronden buiten het bouwvlak mag per bouwperceel maximaal 30% worden bebouwd met
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en met inachtneming van de
overige bouwregels;
b.
buiten het
bouwvlak mag de bouwhoogte van de gebouwen
niet meer dan 3 meter bedragen;
c.
buiten het bouwvlak mag de
verticale diepte van gebouwen niet meer dan 5 meter bedragen;
d.
buiten het
bouwvlak en achter de voorgevel van het hoofdgebouw, mag de bouwhoogte van
erfafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen en van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet
meer dan 3 meter, met dien verstande dat vlaggenmasten zijn toegestaan met een
hoogte van maximaal 6 meter.
3.3 Ontheffing van de bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor de plaatsing van terrasschermen ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’, mits:
a. de schermen haaks op de voorgevel worden geplaatst;
b. een vrije doorgang van 3,5 meter breed voor hulpdiensten is gegarandeerd;
c.
bouwhoogte niet meer dan
3.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het medegebruik van een woning ten behoeve van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende regels:
a. het gebruik uitsluitend is toegestaan aan de
bewoner(s) van de woning;
b. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en
leefklimaat van de buurt;
c.
het
ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn met dien verstande dat
ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij
behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50
m mag worden aangewend ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
d. een kappersbedrijf is niet toegestaan;
e. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum-2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
4.1.1 begane grond en kelderverdieping
a. cultuur en ontspanning, en/of;
b. detailhandel, met uitzondering van supermarkten en/of;
c. dienstverlening, en/of;
d. horeca;
e. consument verzorgende dienstverlening;
f. maatschappelijke voorzieningen;
alsmede voor:
g. ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’, een supermarkt;
h. ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’, wonen;
met dien verstande dat:
i. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 10 van toepassing is voor zover deze gronden mede zijn bestemd voor “Waterstaat”.
4.1.2 eerste en hogere verdiepingen
a. wonen en/of zorgwoningen;
alsmede voor:
b. ter plaatse van de aanduiding ‘centrum’, centrumvoordoeleinden overeenkomstig de in 4.1.1, onder a t/m f, opgenomen gebruiksmogelijkheden;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’, detailhandel;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’, dienstverlening;
e. ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’, een kantoor;
f. ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’, maatschappelijke voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.2.1 Bouwvlak
a.
het bouwvlak
mag volledig worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
en met inachtneming van de overige bouwregels;
b.
ter plaatse
van de aanduiding ‘onderdoorgang’ dient een ruimte van 1,80
meter uit de gevel en 2,70 meter hoogte vrij te blijven van bebouwing ten
behoeve van een onderdoorgang, met dien verstande dat ter plaatse van de
aanduiding ‘supermarkt’, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten
dienste van de stalling van winkelwagens met een maximale hoogte van 1,50
meter, zijn toegestaan;
c.
binnen het
bouwvlak mag de bouwhoogte van de gebouwen
niet meer bedragen dan de aangeduide “maximale bouwhoogte”;
d.
binnen het bouwvlak mag de
verticale diepte van gebouwen niet meer dan 5 meter bedragen;
e.
binnen het
bouwvlak mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen
en van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde niet meer dan 3 meter, met dien verstande dat vlaggenmasten zijn
toegestaan met een hoogte van maximaal 6 meter.
4.2.2 Buiten het bouwvlak
a.
van de
gronden buiten het bouwvlak mag per bouwperceel maximaal 30% worden bebouwd met
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en met inachtneming van de
overige bouwregels;
b.
buiten het
bouwvlak mag de bouwhoogte van de gebouwen
niet meer dan 3 meter bedragen;
c.
buiten het bouwvlak mag de
verticale diepte van gebouwen niet meer dan 5 meter bedragen;
d.
buiten het
bouwvlak en achter de voorgevel van het hoofdgebouw, mag de bouwhoogte van
erfafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen en van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet
meer dan 3 meter, met dien verstande dat vlaggenmasten zijn toegestaan met een
hoogte van maximaal 6 meter.
4.3 Ontheffing van de bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor de plaatsing van terrasschermen ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’, mits:
a. de schermen haaks op de voorgevel worden geplaatst;
b. een vrije doorgang van
c.
bouwhoogte niet meer dan
4.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het medegebruik van een woning ten behoeve van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende regels:
a. het gebruik uitsluitend is toegestaan aan de
bewoner(s) van de woning;
b. het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk
met zich mee te brengen;
c.
er mag geen
afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
d. het ruimtebeslag dient van ondergeschikte
betekenis te zijn met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige
vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en
aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m mag worden aangewend
ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
e. per woning één reclame- en/of naambord aan de
gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m;
f.
een
kappersbedrijf is niet toegestaan;
g. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor verkeer-verblijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen, straten, paden en pleinen met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie, en/of;
b. voet- en rijwielpaden, en/of;
c. parkeervoorzieningen, en/of;
d. bermen en beplanting (waaronder begrepen water en waterberging), en/of;
e. straatmeubilair;
f. standplaatsen voor ambulante handel;
alsmede voor:
g. ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’, een kiosk van waaruit detailhandel en horeca van categorie B van de Staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd is toegestaan;
met dien verstande dat:
h. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 10 van
toepassing is voor zover deze gronden mede zijn bestemd voor “Waterstaat”.
5.2 Bouwregels
Op de voor verkeer-verblijfsgebied aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten dienste van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
5.3 Ontheffing van de bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:
a. de bouw van een kiosk ter plaatse van de aanduidingen (dh) en (h), mits:
- de bouwhoogte niet meer dan 3,5 meter bedraagt;
- de bebouwde oppervlakte niet meer dan 50 m² bedraagt.
b. de plaatsing van terrasschermen, mits:
- de schermen haaks op de voorgevel worden geplaatst;
- een vrije doorgang van 3,5 meter breed voor hulpdiensten is gegarandeerd;
-
bouwhoogte niet meer dan
5.4 Specifieke gebruiksregels
a. De voor verkeer- verblijfsgebied aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor een motorbrandstofverkooppunt.
b. De voor verkeer- verblijfsgebied aangewezen gronden mogen alleen voor een terras worden gebruikt indien te allen tijde een vrije doorgang beschikbaar blijft met een breedte van ten minste 3,5 meter en een hoogte van tenminste 4,5 meter.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor wonen aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a. wonen in de vorm van gestapelde woningen en/of;
e.
in de eerste
plaats het bepaalde in artikel 10 van deze planregels van toepassing is voor zover
deze gronden mede zijn bestemd voor “Waterstaat”.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
6.2.1 Bouwvlak:
a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en met inachtneming van de
overige bouwregels;
b.
binnen het
bouwvlak mag de bouwhoogte van de gebouwen
niet meer bedragen dan de aangeduide “maximale bouwhoogte”;
c.
binnen het bouwvlak mag de verticale
diepte van gebouwen nietmeer dan 5 meter bedragen;
d.
binnen het
bouwvlak mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen
en van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde niet meer dan 3 meter, met dien verstande dat vlaggenmasten zijn
toegestaan met een hoogte van maximaal 6 meter.
6.2.2 Buiten het bouwvlak:
a.
buiten het
bouwvlak is in totaal maximaal 30 m vloeroppervlakte aan
bijgebouwen/aan- en uitbouwen toegestaan, met dien verstande dat het
bebouwingspercentage per erf[1] niet
meer dan 50% bedraagt, waarbij de oppervlakte binnen het bouwvlak, voorzover gelegen
tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw, niet wordt meegerekend;
b.
buiten het
bouwvlak mag de bouwhoogte van de gebouwen
niet meer dan 3 meter bedragen;
c.
buiten het bouwvlak mag de
verticale diepte van gebouwen niet meer dan 5 meter bedragen;
d.
buiten het
bouwvlak en achter de voorgevel van het hoofdgebouw, mag de bouwhoogte van
erfafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen en van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet
meer dan 3 meter, met dien verstande dat vlaggenmasten zijn toegestaan met een
hoogte van maximaal 6 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het medegebruik van een woning ten behoeve van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen:
a.
het gebruik
uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(s) van de woning;
b.
het gebruik
dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen;
c.
er mag geen
afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
d.
het
ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn met dien verstande dat
ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij
behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50
m mag worden aangewend ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
e.
per woning
één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan
van ten hoogste 0,5 m;
f.
een
kappersbedrijf is niet toegestaan;
g.
detailhandelsactiviteiten
zijn niet toegestaan.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De
voor ‘Centrum-Uit te werken-1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor een uit te
werken centrumgebied (deelgebied 1).
7.2
Uitwerkingsplicht
Binnen
10 jaar na de vaststelling van dit bestemmingsplan werken burgemeester en
wethouders de bestemming ‘Centrum-uit te werken–1’, geheel of in delen uit, in
de bestemmingen:
a.
‘Verkeer-Verblijfsgebied’;
b.
‘Centrum-2’;
met:
7.2.1 begane grond en kelderverdieping:
a. cultuur en ontspanning, en/of;
b. detailhandel, met uitzondering van supermarkten en/of;
c. dienstverlening, en/of;
d. horeca, zoals genoemd in de categorieën A en B van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd en/of;
e. maatschappelijke voorzieningen;
alsmede voor:
f. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’, een ondergrondse parkeergarage en/of;
g. ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’, wonen en/of zorgwonen;
7.2.2 op de eerste en hogere
verdiepingen:
a. wonen en/of zorgwoningen;
dit alles met in achtneming van de overige bepalingen in dit artikel.
7.3 Uitwerkingsregels
Bij
de uitwerking nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:
a. in uitwerkingsgebied 1 is op de
begane grond/kelderverdieping maximaal 5.500 m bruto vloeroppervlakte
voor centrumvoorzieningen toegestaan en op de eerste en volgende verdiepingen maximaal
9.900 m² vloeroppervlakte voor wonen;
b. de gebouwen moeten binnen het
bouwvlak worden gebouwd;
c.
ter
plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ dienen de gebouwen met de voorgevel in deze
gevellijn te worden gebouwd;
d. parkeren kan ondergronds worden
opgelost, de bouwdiepte van een ondergrondse parkeervoorziening mag niet meer
dan 5 meter bedragen;
e. aan
de zijde van de Flevoweg moet worden voorzien in een ontsluiting voor het
achterliggende gebied voor gemotoriseerd verkeer (mede ten behoeve van laden en
lossen) met een minimale breedte van 10 meter en een minimale hoogte van 4,2
meter, zonder dat dit nadelig van invloed is op de gewenste
bebouwingstructuur in carré vorm en de toegestane diepte van het ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden;
f. de hoogst toelaatbare geluidsbelasting van 48 dB Lden mag niet worden overschreden, dan wel de vastgesteld hogere waarde;
g. in het uitwerkingsplan is verzekerd dat voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd;
h. over de uitwerking overeenstemming bestaat met het waterschap Zuiderzeeland (of haar eventuele rechtsopvolger) over de wateraspecten in het gebied;
i. aan de hand van een flora en faunaonderzoek dient te worden aangetoond dat kan worden voldaan aan de bepalingen van de Fora- en faunawet.
8.1 Bestemmingsomschrijving
De
voor ‘Centrum-Uit te werken-2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor een uit te
werken centrumgebied (deelgebied 2).
8.2 Uitwerkingsplicht
Binnen
10 jaar na de vaststelling van dit bestemmingsplan werken burgemeester en
wethouders de bestemming Centrum–uit te werken-2, geheel of in delen uit, in de
bestemmingen:
a. ‘Verkeer-Verblijfsgebied’, en ter
plaatse van de aanduiding ‘markt’, een wekelijkse markt;
b. ‘Centrum-2’;
met:
8.2.1 begane grond en kelderverdieping:
a. cultuur en ontspanning, en/of;
b. detailhandel, met uitzondering van supermarkten en/of;
c. dienstverlening, en/of;
d. horeca, zoals genoemd in de categorieën A en B van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd, en/of;
e. maatschappelijke voorzieningen;
alsmede voor:
f. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’, een ondergrondse parkeergarage en/of;
8.2.2 op de eerste en hogere verdiepingen:
a. wonen en/of zorgwoningen;
dit alles met in achtneming van de overige bepalingen in dit artikel.
8.3 Uitwerkingsregels
Bij
de uitwerking nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:
a.
In
het uit te werken gebied 2 is op de begane grond/kelderverdieping maximaal
8.250 m bruto vloeroppervlakte centrumvoorzieningen toegestaan en op de
eerste en volgende verdiepingen maximaal 16.650 m bruto
vloeroppervlakte voor wonen;
b.
de
gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
c.
ter
plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ dienen de gebouwen met de voorgevel in deze
gevellijn te worden gebouwd;
d.
ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ mag de aangeduide bouwhoogte
niet worden overschreden.
e.
parkeren
kan ondergronds worden opgelost, de bouwdiepte van een ondergrondse
parkeervoorziening mag niet meer dan 5 meter bedragen.
f.
ter
plaatse van de aanduiding ‘markt’ is de markt voorzien en zijn geen gebouwen
toegestaan;
g.
de
voor markt aangewezen gronden moeten een groen karakter krijgen met laanbomen;
h.
de
hoogst toelaatbare geluidsbelasting van 48 dB Lden mag niet worden
overschreden, dan wel de vastgesteld hogere waarde;
i.
in
het uitwerkingsplan is verzekerd dat voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd;
j.
over
de uitwerking overeenstemming met het waterschap Zuiderzeeland (of haar eventuele
rechtsopvolger) bestaat over de wateraspecten in het gebied;
k.
aan
de hand van een flora en faunaonderzoek dient te worden aangetoond dat kan
worden voldaan aan de bepalingen van de Fora- en faunawet.
9.1 Bestemmingsomschrijving
De
voor ‘Centrum-uit te werken-3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor een uit te
werken centrumgebied (deelgebied 3).
9.2 Uitwerkingsplicht
Binnen
10 jaar na de vaststelling van dit bestemmingsplan werken burgemeester en
wethouders de bestemming ‘Centrum-uit te werken-3’, geheel of in delen uit, in
de bestemmingen:
a. ‘Verkeer-Verblijfsgebied’, en ter
plaatse van de aanduiding markt, een wekelijkse markt;
b. ‘Centrum-2’;
met:
9.2.1 begane grond en kelderverdieping:
a. cultuur en ontspanning, en/of;
b. detailhandel, met uitzondering van supermarkten en/of;
c. dienstverlening, en/of;
d. horeca zoals genoemd in de categorieën A en B van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd, en/of;
e. maatschappelijke voorzieningen, en/of;
alsmede voor:
f. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’, een ondergrondse parkeergarage, en/of;
9.2.2 op de eerste en hogere verdiepingen:
a. wonen en/of zorgwoningen;
dit alles met in achtneming van de overige bepalingen in dit artikel.
9.3 Uitwerkingsregels
Bij
de uitwerking nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:
a. In het uit te werken gebied 3 is op
de begane grond/kelderverdieping maximaal 3.500 m bruto vloeroppervlakte
voor centrumvoorzieningen toegestaan en op de eerste en volgende verdiepingen
maximaal 5.500 m bruto vloeroppervlakte voor wonen.
b. de gebouwen moeten binnen het
bouwvlak worden gebouwd;
c.
ter
plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ dienen de gebouwen met de voorgevel in
deze aangeduide gevellijn te worden gebouwd;
d. ter plaatse van de aanduiding
‘maximale bouwhoogte’ mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden;
e. parkeren kan ondergronds worden
opgelost, de bouwdiepte van een ondergrondse parkeervoorziening mag niet meer
dan 5 meter bedragen;
f.
de
hoogst toelaatbare geluidsbelasting van 48 dB Lden mag niet worden
overschreden, dan wel de vastgesteld hogere waarde;
g. in het uitwerkingsplan is verzekerd
dat voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd;
h. over de uitwerking overeenstemming
met het waterschap Zuiderzeeland (of haar eventuele rechtsopvolger) bestaat
over de wateraspecten in het gebied;
i.
aan
de hand van een flora en faunaonderzoek dient te worden aangetoond dat kan
worden voldaan aan de bepalingen van de Fora- en faunawet.
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor waterstaat aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat.
10.2 Bouwregels
Op de voor waterstaat aangewezen gronden is uitsluitend bebouwing ten dienste van de waterkering, waterhuishouding en waterstaat toegestaan (behoudens ontheffing).
10.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor bouwwerken ten behoeve van de secundaire bestemmingen, mits daaromtrent vooraf advies is ingewonnen bij het waterschap Zuiderzeeland (of haar rechtsopvolger).
10.4 Aanlegvergunning
10.4.1. Verbodsbepaling
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders, op de in lid 1 bedoelde gronden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
10.4.2 Uitzonderingen:
Het in lid 4, onder 1, genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden;
b. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de aanvraag tot bouwvergunning is gehonoreerd;
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
10.4.3 Criteria voor verlening:
De in lid 4, onder 1, genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:
a. de werken en/of werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegeven bestemming, functies of waarden;
b. de desbetreffende beheerder van de waterkering daaromtrent is gehoord;
c. de belangen van de waterkering, waterhuishouding en waterstaat niet onevenredig worden aangetast door die werken en/of werkzaamheden.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het
toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden
gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
12.1 Ondergeschikte bouwonderdelen:
De grenzen van het bebouwingsvlak en/of de bestemmingsgrens mogen naar de buitenzijde tot 0,50 meter worden overschreden door ondergeschikte bouwonderdelen zoals, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken.
12.2 Bestaande afwijkende maatvoering en situering:
a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van
de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder
de bestemmingen en algemene bouwregels zijn voorgeschreven, dan wel de
bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van
inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan
worden gebouwd krachtens een bouwvergunning;
b. Het bepaalde onder a. geldt niet voor bouwwerken
die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan,
maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
c.
In geval van
herbouw is het bepaalde onder a. uitsluitend van toepassing indien herbouw op
dezelfde plaats geschiedt.
Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval aangemerkt:
a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
b. het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
c. het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
d. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
e. (raam)prostitutie;
f. andere doeleinden dan waarvoor burgemeester en wethouders ontheffing hebben verleend.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ontheffing verlenen van het bepaalde in deze planregels of de aanwijzingen op de plankaart, voor:
a. het toelaten van bedrijfsactiviteiten die niet zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten-gemengd of die daarin zijn genoemd in een naast hogere categorie, maar die naar hun aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijfsactiviteiten.
b. voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogten, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in deze planregels genoemde, dan wel op de kaart aangegeven afmetingen.
c. ten aanzien van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bestemmings- en/of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het bebouwingsvlak en toestaan dat de grenzen van het bebouwingsvlak en/of de bestemmingsgrens naar de buitenzijde worden overschreden door bouwwerken zoals, (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bebouwingsgrens en/of bestemmingsgrens met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden.
e. voor het bouwen van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een hoogte van 15 meter.
Bij het
voornemen tot het verlenen van ontheffing passen burgemeester en wethouders de
volgende procedure toe:
a.
Het College
van burgemeester en wethouders legt het voornemen om ontheffing te verlenen met
bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage op het gemeentekantoor en
stelt dit voornemen met bijbehorende stukken tevens langs elektronische weg
beschikbaar;
b.
Vooraf wordt
van deze terinzagelegging mededeling gedaan in een huis-aan-huis-blad en langs
elektronische weg.
c.
Tijdens de
periode van terinzagelegging kunnen belanghebbenden hun zienswijzen omtrent het
voornemen tot ontheffing, schriftelijk bij het College van burgemeester en
wethouders naar voren brengen.
De
voorschriften van de bouwverordening (onderwerpen van stedenbouwkundige aard)
met betrekking tot parkeren, artikel 2.5.30, blijven overeenkomstig het
gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
17.1 Overgangsrecht bouwen
17.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
17.1.2
Burgemeester
en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met
maximaal 10%.
17.1.3
Het eerste
lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip
van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in
strijd met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van
dat plan.
17.2
Overgangsrecht gebruik
17.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip
van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
17.2.2
Het is
verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste
lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig
gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt
verkleind.
17.2.3
Indien het
gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van
het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het
verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
17.2.4
Het eerste
lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
Deze planregels worden
aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan
“Centrumgebied 2009”
van de gemeente Zeewolde
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Zeewolde gehouden op 22 april 2010,
De Griffier, De Voorzitter,