20.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:
1. de bouw van een gebouw ten behoeve van een wijkontmoetingsplaats (WOP), mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30 m²;
2. de bouw van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m.
20.2 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan gronden alsnog de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 1 of Waarde - Archeologie 3 toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemmingen, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
20.3 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied’ ten behoeve van daghoreca, verblijfsrecreatie, dienstwoning, haven, terrassen en uitkijktorens, met dien verstande dat:
- bij de wijziging een bouwvlak en nadere bouwregels worden bepaald;
- bij de voorbereidingen van de wijzigingsbevoegdheid rekening zal worden gehouden met:
- de aspecten bodem, archeologie, water en milieutechnische aspecten;
- de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Flora- en faunawet. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft, zal de (bouw)werkzaamheid pas kunnen plaatsvinden nadat een ontheffing c.q. vrijstelling op grond van de Flora- en faunawet is verkregen.
20.4 De in lid 20.1, lid 20.2 en lid 20.3 bedoelde wijzigingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
|