Gemeente:
Veendam
Plannaam:
08BP00012009
Status:
Onherroepelijk
Status Datum:
17-02-2010

Artikel 10 Maatschappelijk

 

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. maatschappelijke voorzieningen;

b. verkeer en verblijf;

c. openbare nutsvoorzieningen;

d. groenvoorzieningen en water.

 

Het bestemmingsplan verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening waarvoor op basis van deze verordening een evenementenvergunning kan worden verleend.

 

Dienstwoningen zijn niet in de bestemming begrepen.

 

 

10.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven,

 

bouwklasse

goothoogte (m)

bouwhoogte (m)

 

max.

max.

a

3,50

9,00

b

6,00

10,00

c

 

6,00

d

 

10,00

e

 

15,00

f

 

20,00

g

 

25,00

 

dan wel niet meer dan de bouw- en goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

1. de bouwhoogte niet meer dan 8 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m mag bedragen;

2. niet meer dan 50% van een bouwperceel, voorzover gelegen buiten het bouwvlak, mag worden bebouwd, met dien verstande dat de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak niet is toegestaan;

3. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

 

 

10.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;

b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;

c. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.