Regels
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
a. plan:
het bestemmingsplan Ommelanderwijk van de gemeente Veendam;
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0047.03BP00012009-0501 met de bijbehorende regels;
c. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
d. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
e. aan huis verbonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
f. aan huis verbonden bedrijf:
het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft. Onder aan huis verbonden bedrijven worden tevens kapsalons en schoonheidssalons begrepen;
g. agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten voor middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren;
h. archeologisch deskundige:
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie;
i. archeologisch onderzoek:
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden) verricht door een daartoe bevoegde instantie;
j. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
k. beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
l. bestaande:
1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning;
2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening of een ontheffing als bedoeld in artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening;
m. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
n. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
o. bijbouwvolume:
een gebouw of onderdeel van een gebouw dat in bouwkundig en/of visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdbouwvolume;
p. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
q. bouwgrens:
een grens van een bouwvlak;
r. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
s. bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
t. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
u. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
v. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
w. dienstverlenend bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten door kapsalons, schoonheidssalons, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en praktijkruimten;
x. dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
y. gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
z. geïntegreerde overkapping:
een constructie die een overdekte ruimte vormt die toegankelijk is voor mensen en maximaal twee wanden heeft en een onlosmakelijk deel uitmaakt van de constructie en het ontwerp van het hoofdbouwvolume;
aa. geluidszone:
een op grond van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);
bb. geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
cc. grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;
dd. hoofdbouwvolume:
een gebouw of onderdeel van een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwvolume valt aan te merken;
ee. maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportvoorzieningen en recreatieve voorzieningen, kinderopvang en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
ff. normaal onderhoud:
onderhoudswerkzaamheden, als het vervangen van bestrating en dergelijke, die niet leiden tot verstoring van de ongeroerde bodem;
gg. peil:
1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdingang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
hh. risicovolle inrichting:
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden, bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
een AMvB-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid;
ii. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens is begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
jj. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:
de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing en de oppervlaktebepaling van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, rookkanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,7 m bedraagt.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarische cultuurgrond met daarbij behorende paden en sloten;
b. grondgebonden agrarische bedrijven en bestaande agrarische bedrijven;
c. dienstwoningen;
d. water;
e. verkeer- en verblijf;
f. nutsvoorzieningen.
In de bestemming is niet begrepen:
- de opslag van mest en voer buiten het in lid 3.2, sub a, onder 1 bedoelde bouwvlak;
- bosbouw;
- het gebruik van gebouwen voor mesterijen, fokkerijen en/of het houden van pluimvee.
In de bestemming is detailhandel begrepen uitsluitend wat betreft detailhandel in ter plaatse geteelde agrarische producten.
Onder water is tevens de berging van water begrepen.
3.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van (grondgebonden) agrarische bedrijven gelden de volgende regels:
1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de oppervlakte van kassen bedraagt per bedrijf niet meer dan 1.000 m²;
3. het aantal dienstwoningen bedraagt per bedrijf niet meer dan één; de goot- en bouwhoogte van de dienstwoningen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen. De oppervlakte van de dienstwoning bedraagt niet meer dan 250 m² inclusief de oppervlakte aan bijbouwvolume; 4. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen, met uitzondering van dienstwoningen, bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in onderstaand bouwschema is weergegeven,
bouwklasse |
goothoogte (m) |
bouwhoogte (m) |
|
max. |
max. |
a |
3,50 |
9,00 |
b |
6,00 |
10,00 |
c |
|
6,00 |
d |
|
10,00 |
e |
|
15,00 |
f |
|
20,00 |
met dien verstande dat de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer dan 14 m bedraagt;
5. de dakhelling bedraagt niet minder dan 22° voor bedrijfsgebouwen en niet minder dan 35° voor het hoofdbouwvolume van dienstwoningen;
6. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt niet minder dan 5 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande gebouw indien deze minder bedraagt.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. binnen het bouwvlak bedraagt de bouwhoogte niet meer dan;
- 6 m voor mestsilo's en mestbassins;
- 15 m voor overige silo's;
- 5 m voor overige bouwwerken;
2. buiten het bouwvlak bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 2 m;
3. de bouwhoogte van erf- afscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
3.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 3.2, sub a, onder 1 voor een vergroting van het bouwvlak, met dien verstande dat de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht in een denkbeeldige rechthoek van maximaal 1 ha;
b. het bepaalde in lid 3.2, sub a, onder 3 voor de bouw van een tweede dienstwoning mits:
- wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
- de noodzaak voor de tweede bedrijfswoning vanuit het aspect toezicht wordt onderbouwd;
- de omvang van het bedrijf is aan te merken als een duurzaam volwaardig tweepersoons bedrijf wat door middel van een bedrijfsplan dient te worden aangetoond;
c. het bepaalde in lid 3.2, sub a, onder 5 voor een andere kapvorm;
d het bepaalde in lid 3.1 en lid 3.2, sub b, onder 1 voor het oprichten van mestbassins buiten het bouwvlak, mits de bedrijfsmatige noodzaak is aangetoond en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat en de landschappelijke waarden.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan, voorzover het betreft voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met bijbehorende erven, te wijzigen:
1. ten behoeve van een woonfunctie;
2. ten behoeve van sociale, culturele, medische, maatschappelijke en educatieve functies, waaronder begrepen expositieruimten;
3. ten behoeve van bedrijven welke voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven, dan wel hiermee wat betreft geur, stof, geluid en gevaar vergelijkbare bedrijven;
met dien verstande dat:
- het aantal wooneenheden per voormalig agrarisch bedrijf moet passen binnen het gemeentelijk en provinciaal volkshuisvestingsbeleid;
- de activiteiten genoemd onder 2 en onder 3 uitsluitend zijn toegestaan in combinatie met de woonfunctie;
- de activiteiten genoemd onder 2 en onder 3 zoveel mogelijk plaatsvinden binnen de gebouwen, met dien verstande dat, met uitzondering van buitenopslag, bedrijfsactiviteiten kunnen worden uitgeoefend op het bijbehorende erf;
- bij de maatvoering zo goed mogelijk wordt aangesloten bij de bestaande hoofdvorm;
- ernaar wordt gestreefd de landschappelijk verstorende bebouwing af te breken;
- geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
- zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
- geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking mag ontstaan;
- detailhandel is toegestaan tot een maximum oppervlakte van 60 m², mits geen structurele verstoring van bestaande winkelvoorzieningen optreedt;
- de onder 1, 2 en 3 en onder b genoemde functies met gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid onderling uitwisselbaar zijn;
- bij de wijziging wordt een nieuw bouwvlak bepaald en worden bebouwingsregels gegeven.
b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de realisatie van een zorgboerderij, met dien verstande dat:
- het aantal woningen niet mag toenemen;
- de activiteiten zoveel mogelijk plaatsvinden binnen de gebouwen;
- bij de maatvoering zo goed mogelijk wordt aangesloten bij de bestaande hoofdvorm;
- geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
- geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking mag ontstaan;
- de hieronder en onder 1, 2 en 3 onder a genoemde functies met gebruikmaking van een wijzigingsbevoegdheid onderling uitwisselbaar zijn;
- voor het overige het bepaalde in artikel 3 van toepassing blijft.
c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' het bestemmingsplan ten behoeve van een uitbreiding van de naastgelegen begraafplaats te wijzigen, met dien verstande dat de bestemming Agrarisch wordt gewijzigd in de bestemming Maatschappelijk - Begraafplaats. Hierbij dient het volgende in acht te worden genomen:
- de huidige begraafplaats naast de kerk kan uitbreiden indien deze in de nabije toekomst niet meer beschikt over voldoende capaciteit;
- de uit te breiden begraafplaats dient niet te worden ontsloten via percelen met de bestemmingen Groen of Agrarisch. De huidige ingang van de begraafplaats dient als zodanig te blijven functioneren.
- door uitbreiding van de begraafplaats dient de bedrijvigheid van de in het plangebied gerealiseerde of te realiseren bedrijven niet onevenredig te worden benadeeld.
- burgemeester en wethouders zijn bevoegd om na wijziging nadere regels op te stellen ten aanzien van bouwen en gebruik.
d. Bij de voorbereiding van de onder a, b en c bedoelde wijzigingsbevoegdheid zal rekening worden gehouden met:
- de aspecten bodem, archeologie, water en milieutechnische aspecten;
- de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Flora- en faunawet. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft, zal de (bouw)werkzaamheid pas kunnen plaatsvinden nadat een ontheffing c.q. vrijstelling op grond van de Flora- en faunawet is verkregen.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven behorende tot de categorieën 1 tot en met 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
b. bestaande bedrijven, voorzover deze niet vallen onder a, maar zijn vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van bestaande bedrijven;
c. bestaande dienstwoningen;
d. verkeer en verblijf;
e. openbare nutsvoorzieningen;
f. groenvoorzieningen en water.
De toelaatbaarheid van de onder a bedoelde bedrijven met het oog op het woon- en leefklimaat wordt bepaald aan de hand van de bij de regels behorende Staat van bedrijven. Bedrijven die wat betreft geur, stof, gevaar en geluid zijn genoemd in categorieën 1 tot en met 2 of daarmee vergelijkbaar zijn, zijn zonder meer toelaatbaar.
Voorzover een bedrijf niet of in een naast hogere categorie in de Staat van bedrijven voorkomt, dan wel daarmee vergelijkbaar is, gaan burgemeester en wethouders bij een verzoek om ontheffing na of het betreffende bedrijf naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woningen, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid kan worden gelijkgesteld met de bedrijven genoemd in categorieën 1 tot en met 3.1 uit de Staat van bedrijven.
In de bestemming zijn de inrichtingen bedoeld in artikel 40 juncto artikel 1 van de Wet geluidhinder en risicovolle inrichtingen niet begrepen.
Onder bestaande bedrijven worden uitsluitend bedrijven verstaan waarvoor een milieuvergunning is afgegeven of een melding op grond van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer is gedaan.
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bestaand’ zijn uitsluitend het bestaande gebruik en de bestaande bouwwerken in de bestemming begrepen.
4.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de oppervlakte aan bestaande gebouwen mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
3. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen, met uitzondering van dienstwoningen, bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in onderstaand bouwschema zijn weergegeven,
bouwklasse |
goothoogte (m) |
bouwhoogte (m) |
|
max. |
max. |
a |
3,50 |
9,00 |
b |
6,00 |
10,00 |
c |
|
6,00 |
d |
|
10,00 |
e |
|
15,00 |
f |
|
20,00 |
dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
4. het aantal dienstwoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal per bedrijf. De goot- en bouwhoogte van de dienstwoningen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen. De oppervlakte van de dienstwoning bedraagt niet meer dan 250 m² inclusief de oppervlakte aan bijbouwvolume.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m bedraagt;
2. niet meer dan 50% van een bouwperceel, voorzover gelegen buiten het bouwvlak, mag worden bebouwd, met dien verstande dat de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak niet is toegestaan; 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
c. In afwijking van het bepaalde onder a en b geldt dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - bestaand’ uitsluitend de bestaande bebouwing is toegestaan.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;
c. de plaats van bouwwerken, geen gebouw zijnde.
4.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
- lid 4.1 en lid 4.2:
voor de vestiging van bedrijven genoemd in een naast hogere categorie en bedrijven die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld;
- lid 4.2, sub b onder 1:
voor een grotere bouwhoogte voor silo's, schoorstenen en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder de vestiging van bedrijven in een hogere categorie dan categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven.
4.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van de vestiging van bedrijven genoemd in een naast hogere categorie en bedrijven die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld.
Artikel 5 Detailhandel
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. detailhandel;
b. bestaande dienstwoningen;
c. verkeer en verblijf;
d. openbare nutsvoorzieningen;
e. groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen, met uitzondering van dienstwoningen, bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in onderstaand bouwschema zijn weergegeven,
bouwklasse |
goothoogte (m) |
bouwhoogte (m) |
|
max. |
max. |
a |
3,50 |
9,00 |
b |
6,00 |
10,00 |
c |
|
6,00 |
d |
|
10,00 |
e |
|
15,00 |
f |
|
20,00 |
dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen;
3. het aantal dienstwoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal per bedrijf. De goot- en bouwhoogte van de dienstwoningen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen. De oppervlakte van de dienstwoning bedraagt niet meer dan 250 m² inclusief de oppervlakte aan bijbouwvolume.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
1. de bouwhoogte niet meer dan 8 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m bedraagt;
2. niet meer dan 50% van een bouwperceel, voorzover gelegen buiten het bouwvlak, mag worden bebouwd, met dien verstande dat de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak niet is toegestaan;
3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;
c. de plaats van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
5.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
- lid 5.2, sub a, onder 1:
tot een vergroting van 10% van de bestaande oppervlakte buiten het bouwvlak.
Artikel 6 Dienstverlening
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. dienstverlenend bedrijf;
b. kantoren;
c. kleinschalige bedrijvigheid behorende tot categorie I van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
d. verkeer en verblijf;
e. groenvoorzieningen en water.
In de bestemming is geen dienstwoning begrepen.
6.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in onderstaand bouwschema is weergegeven,
bouwklasse |
goothoogte (m) |
bouwhoogte (m) |
|
max. |
max. |
a |
3,50 |
9,00 |
b |
6,00 |
10,00 |
c |
|
6,00 |
d |
|
10,00 |
e |
|
15,00 |
f |
|
20,00 |
dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
3. de dakhelling bedraagt niet minder dan 35°;
4. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt niet minder dan 2 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande gebouw indien deze minder bedraagt;
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte niet meer dan 8 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m bedraagt;.
2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
6.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
- lid 6.2, sub a, onder 1:
tot een vergroting van 10% van de bestaande oppervlakte buiten het bouwvlak.
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen en water;
b. openbare nutsvoorzieningen.
Binnen de bestemming zijn voorzieningen in de vorm van speelplaatsen, wijkontmoetingsplekken, fiets- en voetpaden, sierbestrating en overige verhardingen begrepen.
7.2 Bouwregels
a. Ten aanzien van deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m.
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen;
b. bestaande dienstwoningen;
c. verkeer en verblijf;
d. openbare nutsvoorzieningen;
e. groenvoorzieningen en water;
Het bestemmingsplan verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening waarvoor op basis van deze verordening een evenementenvergunning kan worden verleend.
8.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen, met uitzondering van dienstwoningen, bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in onderstaand bouwschema zijn weergegeven,
bouwklasse |
goothoogte (m) |
bouwhoogte (m) |
|
max. |
max. |
a |
3,50 |
9,00 |
b |
6,00 |
10,00 |
c |
|
6,00 |
d |
|
10,00 |
e |
|
15,00 |
f |
|
20,00 |
dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
3. het aantal dienstwoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal per instelling. De goot- en bouwhoogte van de dienstwoningen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen. De oppervlakte van de dienstwoning bedraagt niet meer dan 250 m² inclusief de oppervlakte aan bijbouwvolume.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte niet meer dan 8 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m mag bedragen;
2. niet meer dan 50% van een bouwperceel, voorzover gelegen buiten het bouwvlak, mag worden bebouwd, met dien verstande dat de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak niet is toegestaan.
3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;
c. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 9 Maatschappelijk - Begraafplaats
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'maatschappelijk - begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- begraafplaats met bijbehorende voorzieningen.
9.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer gelden de volgende regels:
1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 m² bedragen;
2. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
3. er mogen geen dienstwoningen worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. Artikel 10 Sport
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. buitensportvoorzieningen;
b verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
c. speelvoorzieningen;
d. groenvoorzieningen en water.
Onder buitensportvoorzieningen worden mede verstaan voorzieningen, zoals was- en kleedruimten en bergings- en stallingsruimten.
Het bestemmingsplan verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening waarvoor op basis van deze verordening een evenementenvergunning kan worden verleend.
10.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen en voorzieningen ten behoeve van onderhoud en beheer en was- en kleedruimten en bergings- en stallingsruimten gelden de volgende regels:
1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 m² bedragen;
2. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
3. er mogen geen dienstwoningen worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 12 m, met dien verstande dat:
- de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m mag bedragen;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m mag bedragen;
2. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan.
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen met een functie voor intern en doorgaand verkeer;
b. fiets- en voetpaden;
c. parkeer- en groenvoorzieningen;
d. openbare nutsvoorzieningen.
Van de wegen bedraagt het aantal rijbanen niet meer dan het bestaande aantal.
11.2 Bouwregels
a. Ten aanzien van deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte, anders dan voor bouwwerken rechtstreeks ten dienste van geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer dan 5 m bedraagt.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken, geen gebouw zijnde.
Artikel 12 Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water ten behoeve van de waterhuishouding en de (recreatie)scheepvaart;
b. berging van water.
In de bestemming zijn tevens kunstwerken, voorzieningen ten behoeve van de (recreatie)scheepvaart, oeverstroken en groenvoorzieningen begrepen.
In de bestemming zijn geen ligplaatsen voor woonschepen begrepen.
12.2 Bouwregels
a. Ten aanzien van deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.
b. Het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is, anders dan het bouwen van kunstwerken, voorzieningen ten behoeve van de (recreatie)scheepvaart en de waterhuishouding, niet toegestaan.
Artikel 13 Woongebied
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. aan huis verbonden beroepen tot 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume en met een maximum van 45 m²;
c. verkeer en verblijf;
d. openbare nutsvoorzieningen;
e. groenvoorzieningen;
en tevens voor:
f. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
g. dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’.
Onder de functie verkeer en verblijf valt tevens het bestaande systeem van ontsluiting door middel van wegen en paden. Dit blijft, behoudens verbetering met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast, gehandhaafd.
Aanvullende voorzieningen blijven beperkt tot de eventuele aanleg van fiets- en/of voetpaden en parkeerstroken, met dien verstande dat van wegen het aantal rijstroken niet meer dan twee mag bedragen.
Onder het doel groenvoorzieningen zijn tevens sierbestrating, fiets- en/of voetpaden, waterpartijen, speelvoorzieningen en dergelijke begrepen.
De uitoefening van een aan huis verbonden beroep is uitsluitend toelaatbaar voorzover de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd. Dit betekent dat:
a. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven, met dien verstande dat een aan huis verbonden beroep niet in een vrijstaand bijbouwvolume mag worden uitgeoefend;
b. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep uitsluitend inpandig mogen worden verricht;
c. maximaal 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep met een maximum van 45 m²;
d. degene die het aan huis verbonden beroep uitoefent ook bewoner van de woning dient te zijn.
Het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren, dan wel mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omringende woonomgeving.
Dit betekent dat:
a. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
b. behoudens een beperkte verkoop in het klein, indirect verband met het aan huis verbonden beroep, geen detailhandel mag plaatsvinden;
c. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
d. reclame-uitingen niet zijn toegestaan met uitzondering van de op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vergunningsvrije vormen.
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - bestaand’ zijn uitsluitend het bestaande gebruik en de bestaande bouwwerken in de bestemming begrepen.
13.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van hoofdbouwvolume ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
1. het hoofdbouwvolume dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal per bouwperceel.
3. het hoofdbouwvolume dient te worden geplaatst binnen een strook gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens met een diepte van ten hoogste 15 m, dan wel ten hoogste de diepte van de strook waarbinnen de bestaande woning is gebouwd indien deze meer bedraagt;
4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdbouwvolume tot die perceelsgrens indien deze minder bedraagt;
5. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in onderstaand bouwschema is weergegeven,
bouwklasse |
goothoogte (m) |
bouwhoogte (m) |
|
max. |
max. |
a |
3,50 |
9,00 |
b |
6,00 |
10,00 |
c |
|
6,00 |
d |
|
10,00 |
e |
|
15,00 |
f |
|
20,00 |
dan wel niet meer dan de bouw- en goothoogte van het bestaande hoofdbouwvolume indien deze meer bedraagt;
6. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt;
7. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien deze meer bedraagt.
b. Voor het bouwen van een bijbouwvolume en overkappingen ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
1. er dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. er dient 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande bijbouwvolume tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume indien deze minder bedraagt;
3. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m;
4. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 50 m² met in achtneming van het bepaalde in lid 13.6;
5. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is;
6. in afwijking van het gestelde onder 1 tot en met onder 5 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - garageboxen' mag worden gebouwd overeenkomstig het gestelde onder d;
7. in afwijking van het bepaalde onder 4 geldt dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 80 m² bedraagt indien:
- er sprake is van een geïntegreerde overkapping en/of;
- het bouwperceel groter is dan 800 m².
c. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van detailhandel en dienstverlening gelden de volgende regels:
1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de oppervlakte aan bestaande gebouwen mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
3. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen, met uitzondering van dienstwoningen, bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven,
bouwklasse |
goothoogte (m) |
bouwhoogte (m) |
|
max. |
max. |
a |
3,50 |
9,00 |
b |
6,00 |
10,00 |
c |
|
6,00 |
d |
|
10,00 |
e |
|
15,00 |
f |
|
20,00 |
dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
4. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal per bedrijf. De goot- en bouwhoogte van de dienstwoningen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen. De oppervlakte van de dienstwoning bedraagt niet meer dan 250 m² inclusief de oppervlakte aan bijbouwvolume.
d. Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels:
1. garageboxen mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - garageboxen';
2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
3. voorzover de garagebox deel uitmaakt van een bouwperceel behorende bij een woning wordt de oppervlakte niet betrokken bij de in sub b, onder 4 bedoelde gezamenlijke oppervlakte.
e. Voor het bouwen voor de overige doeleinden geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.
f. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
1. de bouwhoogte op tuinen en erven niet meer bedraagt dan 5 m;
2. ten aanzien van het bouwen van overkappingen ten behoeve van wonen is het bepaalde onder b van toepassing;
3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
g. In afwijking van het bepaalde onder a tot en met f geldt dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - bestaand’ uitsluitend de bestaande bebouwing is toegestaan.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
a. de plaats van gebouwen in die zin dat het hoofdbouwvolume in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;
c. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden, indien deze meer dan 2,5 m bedraagt;
d. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
e. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a. lid 13.2, sub a onder 4:
ten behoeve een geringere afstand tot de grens van het bouwperceel, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel;
b. lid 13.2, sub a onder 6:
voor een geringere dakhelling en/of een platte afdekking of een andere afwijkende dakvorm;
c. lid 13.2, sub b onder 1 en 2:
- voor de bouw van erkers en toegangsportalen voor de naar de weg gekeerde gevel tot een diepte van 1,5 m gemeten vanuit de voorgevel en voor maximaal 75% van de lengte van de gevel, waarbij de bouwhoogte maximaal 0,25 m meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m;
- voor de bouw van een bijbouwvolume en overkappingen voor een van (het verlengde van) de naar de weg of openbaar gebied gekeerde gevels van hoekwoningen, mits:
- de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 3,5 m bedraagt;
- de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt;
- de afstand tot (het verlengde van) de andere naar de weg gekeerde gevel van de hoekwoning minimaal 3 m bedraagt;
- het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
d. lid 13.2, sub b, onder 2:
tot een afstand van 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume;
e. lid 13.2, sub b, onder 4:
tot een vergroting van de oppervlakte met maximaal 30 m²;
- indien op het perceel niet vergunningsvrij mag worden gebouwd;
f. lid 13.2, sub b, onder 4:
tot een maximale oppervlakte van 150 m² bij voormalige agrarische bedrijven ten behoeve van een ruimtebehoevende hobby, kantoor- of praktijkruimte of een vorm van ambachtelijke bedrijvigheid, met dien verstande dat:
- de oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van de woning op hetzelfde bouwperceel en het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer dan 50% bedraagt;
g. lid 13.2, sub c, onder 2:
tot een vergroting van 25% van de bestaande oppervlakte.
13.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruiken van een vrijstaand bijbouwvolume ten behoeve van woonfuncties.
13.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf voor kleinschalige activiteiten, met dien verstande dat voor het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten de volgende criteria in acht dienen te worden genomen.
a. De woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven. Dit betekent dat:
1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf uitsluitend inpandig mogen worden verricht;
3. maximaal 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf met een maximum van 45 m²;
4. degene die het aan huis verbonden bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning dient te zijn.
b. Het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren, dan wel mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt. Dit betekent dat:
1. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
2. geen ontheffing wordt verleend aan bedrijven die vergunningplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
3. bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven of daarmee gelijk zijn te stellen;
4. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden bedrijf, geen detailhandel mag plaatsvinden;
5. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
6. reclame-uitingen niet zijn toegestaan met uitzondering van de op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vergunningsvrije vormen.
13.7 Wijzigingsbevoegdheid
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter plaatse van de aanduidingen 'detailhandel' of 'dienstverlening' de bestemming te wijzigen in die zin dat de ter plaatse aangeduide 'detailhandel' of ‘dienstverlening’ vervalt, met dien verstande dat:
1. het bepaalde in artikel 13 ten aanzien van wonen van overeenkomstige toepassing is;
2. een toename van het aantal woningen moet passen binnen het gemeentelijk en provinciaal volkshuisvestingsbeleid;
3. in geval van geheel of gedeeltelijke nieuwbouw mag worden afgeweken van het opgenomen bouwvlak en/of de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
b. Bij de voorbereiding van de onder a bedoelde wijzigingsbevoegdheden zal voorzover noodzakelijk onderzoek worden verricht naar de aspecten geluid, veiligheid, bodem, water, archeologie, ecologie, luchtkwaliteit en overige relevante milieutechnische aspecten.
Artikel 14 Leiding - Gas
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'leiding - gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een aardgastransportleiding.
14.2 Bouwregels
a. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
b. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
c. Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
14.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 14.2, sub a en lid 14.2, sub b en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde gebouwen worden gebouwd, mits uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat;
b. het bepaalde in lid 14.2, sub a en lid 14.2, sub c en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
14.4 Aanlegvergunning
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken en werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
- het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
- het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
- het aanbrengen van gesloten verhardingen;
- het indrijven van voorwerpen in de bodem;
- het permanent opslaan van goederen;
- het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
b. De aanlegvergunning kan worden verleend indien de werkzaamheden geen belemmering vormen voor een veilig en bedrijfszeker gastransport. De vergunning kan alleen worden verleend indien vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Artikel 15 Waarde - Archeologie 3 15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'waarde - archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van archeologische (verwachtings)waarden.
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 cm onder het maaiveld wordt geroerd, met uitzondering van:
a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 200 m² wordt uitgebreid;
b. bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 200 m² ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
15.3 Ontheffing van de bouwregels
a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 15.2, mits:
- op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
- één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt genomen:
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
- een verplichting de bouw van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
b. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de ontheffing voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
15.4 Aanlegvergunning
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ontgronden, afgraven, egaliseren van gronden over een oppervlakte groter dan 200 m²;
- het mengen, diepploegen, ontginnen van gronden over een oppervlakte groter dan 200 m² en dieper dan 40 cm;
- het graven of dempen van watergangen;
- het aanbrengen van systematische drainage in agrarische percelen dieper dan 40 cm;
- het graven van sleuven breder dan 50 cm en dieper dan 100 cm ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen, drainage en funderingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het permanent verlagen van het waterpeil.
b. Een vergunning als bedoeld in lid 15.4, sub a wordt slechts verleend indien:
- op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
- één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt genomen:
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- een verplichting tot het (laten) uitvoeren van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
- een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
c. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de aanlegvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
d. Het verbod als bedoeld in a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
- reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
- het normale onderhoud betreffen;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning.
15.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
- de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 (gebied van archeologisch belang) te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels Artikel 16 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene gebruikssregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden en bouwwerken die zijn bestemd voor wonen ten behoeve van kamerverhuur of het huisvesten van meerdere huishoudens in één woning.
Artikel 18 Algemene aanduidingsregels
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' gelden de volgende aanvullende regels.
18.1 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een op grond van de bestemming toelaatbaar geluidgevoelig gebouw niet mag worden gebouwd, met uitzondering van geluidgevoelige gebouwen wanneer de geluidbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, verkregen hogere grenswaarde of vastgestelde maximaal toegestane geluidbelasting.
18.2 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik binnen de aanduiding 'geluidzone - industrie' wordt begrepen het gebruik van gebouwen als geluidgevoelig object.
18.3 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 18.2 mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Artikel 19 Algemene ontheffingsregels
19.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
b. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
c. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt;
d. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 25 m mag bedragen, met dien verstande dat:
- de noodzaak voor plaatsing van de antenne is aangetoond waarbij het gedeelde gebruik van masten moet zijn overwogen;
- bebouwingsbeeld van de omgeving niet wordt verstoord;
- de antenne in de onmiddellijke nabijheid van hoge gebouwen en/of bouwwerken of langs grote infrastructurele lijnen (zoals hoogspanningsleidingen en (spoor)wegen) wordt geplaatst;
e. het bepaalde in het plan voor het bouwen van zendmasten voor radioamateurs tot een bouwhoogte van maximaal 15 m, met dien verstande dat het bebouwingsbeeld van de omgeving niet wordt verstoord.
19.2 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het oprichten van een kleinschalig verblijfsrecreatieterrein, met dien verstande dat:
- het aantal kampeermiddelen niet meer dan 15 bedraagt;
- het terrein uitsluitend gedurende de periode van 15 maart tot 31 oktober in gebruik is;
- geen stacaravans worden opgericht;
- de afstand ten opzichte van een ander kampeerterrein minimaal 500 m bedraagt;
- de afstand van het terrein tot de erfgrens van direct aangrenzende woningen minimaal 50 m bedraagt;
- het kampeerterrein direct grenst aan de woning van de beheerder;
- per terrein maximaal twee trekkershutten met een maximale oppervlakte van 20 m² zijn toegestaan. De twee trekkershutten worden in mindering gebracht op de 15 toegestane kampeermiddelen;
- permanente bewoning anders dan van dienstwoningen niet is toegestaan;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken als seksinrichting niet is toegestaan;
- een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd, ten behoeve waarvan burgemeester en wethouders bevoegd zijn nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van de kampeerplaatsen en landschappelijke inpassingen, onder andere door het aanbrengen van beplantingen.
19.3 De in lid 19.1 en lid 19.2 bedoelde ontheffingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
- de verkeersveiligheid;
- het bebouwingsbeeld.
Artikel 20 Algemene wijzigingsregels
20.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:
a. de bouw van een gebouw ten behoeve van een Wijk Ontmoetingsplaats (WOP), mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30 m²;
b. de bouw van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m;
c. de herinrichting en de verbetering van de woningkwaliteit, mits:
- van het hoofdbouwvolume het aantal bouwlagen met niet meer dan één toeneemt;
- het aantal woningen niet toeneemt;
- het bebouwde oppervlak per door wegen omsloten gebied met niet meer dan 10% toeneemt;
- van de ontsluiting voor motorvoertuigen de begrenzing van de rijbaan, behoudens bij aansluiting op andere wegen, met niet meer dan 2 m wordt verlegd.
20.2 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
20.3 De in lid 20.1 en lid 20.2 bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.4 De in lid 20.1, onder c bedoelde wijziging is bedoeld voor herstructureringsgebieden. Deze wijziging moet passen binnen het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid.
Artikel 21 Overige regels
Uitsluiting seksinrichting
Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels Artikel 22 Overgangsrecht
A Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
B Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Artikel 23 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Ommelanderwijk'.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. .............
, voorzitter
, griffier
Overzicht toegestane bedrijven aan huis
- Kapsalons
- Schoonheidssalons
- Zonnestudio's
- Kantoren
- Tekenbureaus
- Adviesbureaus
- Installatiebedrijven
- Kinderopvang
- Fietsreparatie
- Bruin- en witgoedreparatie
- Computerreparatie
- Cateringbedrijven
- Autorijscholen
- Het geven van cursussen
- Internetbedrijven
- Bed and breakfast
Overzicht bestaande bedrijven
Adres |
Bedrijf |
Categorie |
Ommelanderwijk 8 |
Koops Materieel bv |
3.2 |
Ommelanderwijk 60 |
Lutjeboer constructie |
3.1 |
Ommelanderwijk 185 |
PMF Machinefabriek Veendam BV |
3.1 |
Staat van bedrijven
SBI-CODE |
|
OMSCHRIJVING |
AFSTANDEN IN METERS |
- |
nummer |
|
geur |
stof |
geluid |
gevaar |
grootste
afstand |
categorie |
01 |
- |
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW |
|
|
|
|
|
|
014 |
0 |
Dienstverlening t.b.v. de landbouw: |
|
|
|
|
|
|
014 |
1 |
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m2 |
30 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
014 |
3 |
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m2 |
30 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
02 |
- |
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW |
|
|
|
|
|
|
020 |
|
Bosbouwbedrijven |
10 |
10 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
15 |
- |
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN |
|
|
|
|
|
|
151 |
0 |
Slachterijen en overige vleesverwerking: |
|
|
|
|
|
|
151 |
7 |
- loonslachterijen |
50 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
151 |
8 |
- vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m2 |
50 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
152 |
6 |
- verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² |
50 |
10 |
30 |
10 |
50 |
3.1 |
1581 |
0 |
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: |
|
|
|
|
|
|
1581 |
1 |
- v.c. < 2500 kg meel/week |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
1585 |
|
Deegwarenfabrieken |
50 |
30 |
10 |
10 |
50 |
3.1 |
1592 |
0 |
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: |
|
|
|
|
|
|
1593 t/m 1595 |
|
Vervaardiging van wijn, cider e.d. |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
17 |
- |
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL |
|
|
|
|
|
|
172 |
0 |
Weven van textiel: |
|
|
|
|
|
|
173 |
|
Textielveredelingsbedrijven |
50 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
174, 175 |
|
Vervaardiging van textielwaren |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
176, 177 |
|
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen |
0 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
18 |
- |
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT |
|
|
|
|
|
|
181 |
|
Vervaardiging kleding van leer |
30 |
0 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
182 |
|
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
183 |
|
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont |
50 |
10 |
10 |
10 |
50 |
3.1 |
19 |
- |
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) |
|
|
|
|
|
|
192 |
|
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) |
50 |
10 |
30 |
10 |
50 |
3.1 |
193 |
|
Schoenenfabrieken |
50 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
20 |
- |
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. |
|
|
|
|
|
|
2010.2 |
0 |
Houtconserveringsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
2010.2 |
2 |
- met zoutoplossingen |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
205 |
|
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
21 |
- |
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN |
|
|
|
|
|
|
2112 |
0 |
Papier- en kartonfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2112 |
1 |
- p.c. < 3 t/u |
50 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
22 |
- |
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA |
|
|
|
|
|
|
221 |
|
Uitgeverijen (kantoren) |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
2222.6 |
|
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
2223 |
A |
Grafische afwerking |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
2223 |
B |
Binderijen |
30 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
2224 |
|
Grafische reproduktie en zetten |
30 |
0 |
10 |
10 |
30 |
2 |
2225 |
|
Overige grafische aktiviteiten |
30 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
223 |
|
Reproduktiebedrijven opgenomen media |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
24 |
- |
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN |
|
|
|
|
|
|
2442 |
0 |
Farmaceutische produktenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2442 |
1 |
- formulering en afvullen geneesmiddelen |
50 |
10 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
2442 |
2 |
- verbandmiddelenfabrieken |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
2462 |
0 |
Lijm- en plakmiddelenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2466 |
A |
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken |
50 |
10 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
25 |
- |
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF |
|
|
|
|
|
|
2512 |
0 |
Loopvlakvernieuwingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
2512 |
1 |
- vloeropp. < 100 m2 |
50 |
10 |
30 |
30 |
50 |
3.1 |
26 |
- |
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN |
|
|
|
|
|
|
261 |
0 |
Glasfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
2615 |
|
Glasbewerkingsbedrijven |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
262, 263 |
0 |
Aardewerkfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
262, 263 |
1 |
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
267 |
0 |
Natuursteenbewerkingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
2681 |
|
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
30 |
- |
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS |
|
|
|
|
|
|
30 |
A |
Kantoormachines- en computerfabrieken |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
31 |
- |
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. |
|
|
|
|
|
|
316 |
|
Elektrotechnische industrie n.e.g. |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
32 |
- |
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. |
|
|
|
|
|
|
321 t/m 323 |
|
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
3210 |
|
Fabrieken voor gedrukte bedrading |
50 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
33 |
- |
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN |
|
|
|
|
|
|
33 |
A |
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. |
30 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
35 |
- |
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) |
|
|
|
|
|
|
351 |
0 |
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: |
|
|
|
|
|
|
351 |
1 |
- houten schepen |
30 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
36 |
- |
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. |
|
|
|
|
|
|
361 |
2 |
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 |
0 |
10 |
10 |
0 |
10 |
1 |
362 |
|
Fabricage van munten, sieraden e.d. |
30 |
10 |
10 |
10 |
30 |
2 |
363 |
|
Muziekinstrumentenfabrieken |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
364 |
|
Sportartikelenfabrieken |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
365 |
|
Speelgoedartikelenfabrieken |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
3661.2 |
|
Vervaardiging van overige goederen n.e.g. |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
45 |
- |
BOUWNIJVERHEID |
|
|
|
|
|
|
45 |
1 |
- bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m2 |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
45 |
2 |
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m2 |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
45 |
3 |
- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m2 |
0 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
50 |
- |
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS |
|
|
|
|
|
|
501, 502, 504 |
|
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
5020.4 |
B |
Autobeklederijen |
0 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
5020.4 |
C |
Autospuitinrichtingen |
50 |
30 |
30 |
30 |
50 |
3.1 |
5020.5 |
|
Autowasserijen |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
503, 504 |
|
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires |
0 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
505 |
0 |
Benzineservisestations: |
|
|
|
|
|
|
505 |
2 |
- met LPG < 1000 m³/jr |
30 |
0 |
30 |
50 |
50 |
3.1 |
505 |
3 |
- zonder LPG |
30 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
51 |
- |
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING |
|
|
|
|
|
|
511 |
|
Handelsbemiddeling (kantoren) |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
5121 |
0 |
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders |
30 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
5122 |
|
Grth in bloemen en planten |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5124 |
|
Grth in huiden, vellen en leder |
50 |
0 |
30 |
0 |
50 |
3.1 |
5125, 5131 |
|
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen |
30 |
10 |
30 |
50 |
50 |
3.1 |
5132, 5133 |
|
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën |
10 |
0 |
30 |
50 |
50 |
3.1 |
5134 |
|
Grth in dranken |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5135 |
|
Grth in tabaksprodukten |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5136 |
|
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5137 |
|
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen |
30 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
5138, 5139 |
|
Grth in overige voedings- en genotmiddelen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
514 |
|
Grth in overige consumentenartikelen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
5151.1 |
0 |
Grth in vaste brandstoffen: |
|
|
|
|
|
|
5151.1 |
1 |
- klein, lokaal verzorgingsgebied |
10 |
50 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
5153 |
0 |
Grth in hout en bouwmaterialen: |
|
|
|
|
|
|
5153 |
1 |
- algemeen: b.o. > 2000 m2 |
0 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
5154 |
0 |
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: |
|
|
|
|
|
|
5154 |
1 |
- algemeen: b.o. > 2.000 m2 |
0 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
5156 |
|
Grth in overige intermediaire goederen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
5162 |
0 |
Grth in machines en apparaten: |
|
|
|
|
|
|
5162 |
2 |
- overige |
0 |
10 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
517 |
|
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
52 |
- |
REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN |
|
|
|
|
|
|
527 |
|
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) |
0 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
60 |
- |
VERVOER OVER LAND |
|
|
|
|
|
|
6022 |
|
Taxibedrijven |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
6024 |
1 |
- Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m2 |
0 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
63 |
- |
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER |
|
|
|
|
|
|
6311.2 |
0 |
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: |
|
|
|
|
|
|
6312 |
|
Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen |
30 |
10 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
64 |
- |
POST EN TELECOMMUNICATIE |
|
|
|
|
|
|
641 |
|
Post- en koeriersdiensten |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
642 |
A |
Telecommunicatiebedrijven |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
71 |
- |
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN |
|
|
|
|
|
|
711 |
|
Personenautoverhuurbedrijven |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
712 |
|
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
713 |
|
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
714 |
|
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
72 |
- |
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE |
|
|
|
|
|
|
72 |
A |
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
73 |
- |
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK |
|
|
|
|
|
|
731 |
|
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
30 |
10 |
30 |
30 |
30 |
2 |
732 |
|
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
74 |
- |
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
74 |
A |
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
747 |
|
Reinigingsbedrijven voor gebouwen |
50 |
10 |
30 |
30 |
50 |
3.1 |
7481.3 |
|
Foto- en filmontwikkelcentrales |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
7484.4 |
|
Veilingen voor huisraad, kunst e.d. |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
75 |
- |
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN |
|
|
|
|
|
|
7525 |
|
Brandweerkazernes |
0 |
0 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
90 |
- |
MILIEUDIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
9001 |
A0 |
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: |
|
|
|
|
|
|
9002.1 |
A |
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. |
50 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
9002.1 |
B |
Gemeentewerven (afval-inzameldepots) |
30 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
9002.2 |
A0 |
Afvalverwerkingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
9002.2 |
A4 |
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) |
50 |
10 |
30 |
10 |
50 |
3.1 |
9002.2 |
A7 |
- verwerking fotochemisch en galvano-afval |
10 |
10 |
30 |
30 |
30 |
2 |
93 |
- |
OVERIGE DIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
9301.1 |
A |
Wasserijen en strijkinrichtingen |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
9301.1 |
B |
Tapijtreinigingsbedrijven |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
9301.2 |
|
Chemische wasserijen en ververijen |
30 |
0 |
30 |
30 |
30 |
2 |
9301.3 |
A |
Wasverzendinrichtingen |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|