Samenwerking met
andere overheden en partijen.
Voor het overige wordt
verwezen naar de Tweede
Nota Grondbeleid
Provincie Noord-Holland.
Milieu-Effectrapportage
In het besluit m.e.r.
1994 is de m.e.r.-plicht voor
bepaalde activiteiten
verbonden aan de vaststelling
van het ruimtelijk
plan waarin als eerste in een
dergelijke activiteit
wordt voorzien. Het is inmiddels
vaste jurisprudentie
dat een strategisch ruimtelijk
plan niet eerder in
een activiteit voorziet, als bedoeld
in het besluit m.e.r.
1994, dan wanneer in dat plan
ten aanzien van die
activiteit een (positieve) concrete
beleidsbeslissing is
genomen. In dit streekplan zijn
geen concrete
beleidsbeslissingen opgenomen. Dit
betekent dat voor
(vrijwel) alle genoemde activiteiten
in dit streekplan
waarvoor een m.e.r.-plicht geldt, het
gemeentebestuur het
bevoegde gezag is voor
opstelling en
aanvaarding van een MER.
Habitat- en
Vogelrichtlijn
Voor gebieden die
gelegen zijn in, of grenzen aan
gebieden waar de
Habitat- en/of Vogelrichtlijn van
toepassing is, wordt
verwezen naar de ‘Beknopte
handleiding voor
gebiedsbescherming in Noord-
Holland, Habitat- en
Vogelrichtlijn’. De gemeente
kan op
bestemmingsplanniveau een beoordeling
maken met behulp van
het in deze handleiding
opgenomen stappenplan.
Het al dan niet m.e.r.-
plichtig zijn van een
project is hierbij niet van belang.
Compensatiebeleid
Op 14 maart 2000
hebben wij een gedragslijn vast-
gesteld voor
compensatie van ingrepen in
beschermingswaardige
natuur-, landschaps-,
recreatiegebieden,
bodembeschermingsgebieden en
gebieden met grote
cultuurhistorische waarden,
waaronder
archeologische waarden, die in het
streekplan een op
bescherming gerichte aanduiding
bevatten. Niet alle
waardevolle archeologische
terreinen zijn op dit
moment in kaart gebracht, maar
ook op nieuwe
vindplaatsen is de gedragslijn van
toepassing. De
gedragslijn geldt verder voor
substantiële
aantasting. Voor de vraag of een ingreep
substantieel is zullen
aard en omvang van de ingreep
en de waarde van het
gebied factoren zijn die in de