gaan dan gebaseerd op
het vijfbanenstelsel zoals
vervat in het
luchthavenindelingbesluit.
Gezien de gevolgen van
deze reservering op de
omgeving zullen wij
deze uiterlijk tot en met 2006
hanteren. Uiterlijk in
dat jaar zal het Rijk (gekoppeld
aan de eerste
herziening van het luchthavenindeling-
besluit) op basis van
een initiatief van de luchtvaart-
sector en een door de
sector uitgevoerd MER,
duidelijkheid moeten
geven over de haalbaarheid
van een eventuele
baanaanpassing. Het MER zal in
ieder geval de milieu-
en veiligheidseffecten in beeld
dienen te brengen. Uit
het MER moet ook blijken of
het mogelijk is om na
toevoeging van een of twee
nieuwe banen, een of
twee andere (bestaande)
minder gunstig gelegen
banen minder te gebruiken
of te sluiten. Verder
moeten ook bereikbaarheids-
effecten en de
ruimtelijke (on)mogelijkheden in beeld
worden gebracht. Ook
zal onderzoek moeten
worden uitgevoerd dat
inzicht geeft in de regionaal-
economische betekenis
van deze baanaanpassing.
Zo nodig zal een
baanaanpassing gepaard moeten
kunnen gaan met het
maken van afdwingbare hand-
havingsafspraken
tussen Rijk, provincie/gemeenten
en luchtvaartsector.
Daarbij zal de
ruimtelijke reservering voor een even-
tuele parallelle
Kaagbaan worden afgestemd op het
besluitvormingstraject
van de N201 in het gebied
Schiphol Zuid-Oost.
Het voorkeurstracé van de
omlegging Aalsmeer
(het tracédeel in de
Haarlemmermeer tussen
de Ringvaart en de
Kruisweg), valt samen
met de reservering voor de
parallelle Kaagbaan.
Qua tijd staan de reservering
van een parallelle
Kaagbaan tot en met 2006 en
besluitvorming van de
N201 (het gedeelte tussen de
Kruisweg en de
Ringvaart) in 2004 met elkaar op
gespannen voet. Zowel
de reservering van de
parallelle Kaagbaan
als de aanleg van de N201
vinden wij van groot
belang. In verband echter met
de voortgang van de
N201, (en het van het rijks-
besluitvorming
afhankelijke) tijdstip van besluit-
vorming van de
parallelle Kaagbaan, kiezen wij
ervoor vast te houden
aan het voorkeurstracé van de
N201. Wij zetten erop
in dat op dit tracé een relatief
goedkope weg wordt
aangelegd (zonder kunst-
werken) die op het
moment van aanleg van de
parallelle Kaagbaan
verlegd kan worden.
De reservering van de
parallelle Kaagbaan wordt
derhalve door ons
gehandhaafd maar maakt aanleg
van een goedkope
variant van de N201 niet
onmogelijk. Daarbij
spreken wij de bereidheid uit,
indien wordt besloten
tot de aanleg van de parallelle
Kaagbaan, mee te
werken aan de verlegging van de
N201 naar één van de
twee terugvalopties, zoals die
aangegeven zijn in de
streekplanherziening
Aalsmeer/Haarlemmermeer
(mits dekking wordt
gevonden voor de
financiële consequenties).
Met het ruimtelijk
niet onmogelijk maken van deze
banen geven wij geen
oordeel over het (al dan niet)
verlenen van
medewerking aan enige uitbreiding
van het banenstelsel.
Een eventueel besluit over de
aanpassing van het
banenstelsel wordt genomen
door het Rijk, na het
doorlopen van een procedure
tot herziening van het
luchthavenindelingbesluit.
Naast die procedure
zullen zowel een Milieu Effect
Rapport als een
economisch onderzoek dienen te
worden opgesteld
waaruit onder meer de eventuele
economische meerwaarde
van baanaanpassing voor
de Noordvleugel en de
bereikbaarheids- en milieu-
effecten moeten
blijken. Het initiatief tot het starten
van het MER en daarmee
het inzetten van de
benodigde procedures
moet worden genomen door
de Schiphol Group.
Op basis van het
eventuele rijksbesluit tot baan-
aanpassing zullen wij
een streekplanherzienings-
procedure
beginnen.
Wij vinden het beleid
met betrekking tot een aan-
passing van het
banenstelsel, zoals hiervoor verwoord,
een essentiële
beleidslijn. Hiervoor kan uitsluitend met
een
streekplanherziening worden afgeweken.